ECLI:NL:CRVB:2020:12
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet gemelde werkzaamheden als DJ en verkoop van promotieartikelen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellanten ontvingen vanaf 12 februari 2014 bijstand op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van signalen dat appellant als diskjockey (DJ) optrad, heeft de sociale recherche onderzoek verricht naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant niet alle relevante werkzaamheden had gemeld, wat resulteerde in de intrekking van de bijstand en de terugvordering van eerder verstrekte bijstandsbedragen.
De Raad oordeelde dat de appellanten de inlichtingenverplichting hadden geschonden door geen melding te maken van de werkzaamheden als DJ en de handel in promotieartikelen. De Raad benadrukte dat het aan de bijstandverlenende instantie is om de nodige kennis over relevante feiten te verzamelen, maar dat appellanten zelf ook verantwoordelijk zijn voor het melden van hun activiteiten. De Raad concludeerde dat de werkzaamheden als DJ op geld waardeerbare activiteiten zijn en dat de appellanten niet konden aantonen dat zij recht hadden op bijstand over de betreffende periode. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.