ECLI:NL:RBROT:2020:212
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wmo 2015; Resultaatgericht indiceren; Onvoldoende concrete indicatie voor hulp bij het huishouden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 januari 2020, gaat het om een geschil tussen de erven van een overledene en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis over de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De erven van de overledene, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Wevers, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de gemeente dat de indicatie voor hulp bij het huishouden onvoldoende concreet was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente bij het toekennen van de maatwerkvoorziening niet in uren, maar in resultaten heeft geïndiceerd, wat in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. De rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende inzicht heeft gegeven in de hoeveelheid ondersteuning die de overledene daadwerkelijk had kunnen ontvangen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de medische situatie van de overledene, waaronder COPD-klachten. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.