Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Procesverloop
- mr. Hooijman namens betrokkene;
- mr. De Wit namens de burgemeester.
Rechtbank Rotterdam
Op 21 februari 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen een crisismaatregel, genomen door de burgemeester van Rotterdam op 23 januari 2020. Betrokkene, geboren in Kaapverdië en thans verblijvende in Antes te Rotterdam, had beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel op grond van artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was, omdat de genomen crisismaatregel niet onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester de crisismaatregel rechtmatig had genomen, aangezien er sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, wat de noodzaak voor de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank behandelde verschillende beroepsgronden van betrokkene, waaronder de stelling dat de crisismaatregel in strijd was met het wettelijk systeem en dat de burgemeester niet had voldaan aan de vereiste criteria voor het nemen van een crisismaatregel. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester de crisismaatregel kon nemen, ondanks dat betrokkene al in een instelling verbleef met een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank benadrukte dat de wet ruimte biedt voor het nemen van aanvullende verplichte zorg in noodsituaties. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bepaalde dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.