ECLI:NL:RBROT:2020:12810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
C/10/602478 / JE RK 20-2340 en C/10/608672 / JE RK 20-3278
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing verzoeken uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige

Op 16 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De rechtbank heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 1 juni 2021 en de verzoeken tot uithuisplaatsing afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van [naam kind] is dat hij weer bij zijn moeder gaat wonen, waarmee hem een duidelijk toekomstperspectief wordt geboden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voortdurende uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is en dat de moeder en [naam kind] openstaan voor professionele begeleiding.

De rechtbank heeft de betrokken partijen, waaronder de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming, gehoord. De GI had verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing en ondertoezichtstelling, maar de rechtbank oordeelde dat de zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van [naam kind] tijdens zijn verblijf bij Horizon en de goede omgang met zijn moeder tijdens weekendverlofs.

De rechtbank benoemde mr. D.H. van Tongerlo als bijzondere curator voor [naam kind] om zijn belangen te behartigen. De rechtbank heeft de GI verzocht om een rapportage over de voortgang van de situatie en de terugplaatsing van [naam kind] bij zijn moeder. De vader is niet langer als belanghebbende aangemerkt, aangezien hij geen gezag meer heeft over [naam kind]. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad en er is een vervolgdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Meervoudige Kamer
Zaakgegevens: C/10/602478 / JE RK 20-2340 en C/10/608672 / JE RK 20-3278
datum uitspraak: 16 december 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen GI, gevestigd te Rotterdam,

betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 15 oktober 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de GI van 21 oktober 2020, ingekomen bij de griffie op 21 oktober 2020;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 26 november 2020, ingekomen bij de griffie op
26 november 2020;
- een briefrapportage van de GI van 14 december 2020, ingekomen bij de griffie op
14 december 2020.
Voorafgaand aan de zitting heeft de rechtbank bepaald dat, gezien de samenhang, de onderhavige zaken in het belang van [naam kind] gelijktijdig behandeld zullen worden met het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen de Raad, geregistreerd onder het zaaknummer C/10/606690 / JE RK 20-2957.
Op 16 december 2020 heeft de rechtbank de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gesproken,
- de moeder, bijgestaan door mr. C.P. Timmers,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster 1] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.
Ter zitting is ook aanwezig geweest:
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 2] ,

De feiten[naam kind] verblijft bij Horizon te Alphen aan den Rijn.

Bij beschikking van 31 januari 2020 is (onder meer) de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 31 januari 2021.
Bij beschikking van 15 oktober 2020 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 1 januari 2021 en is het verzoek voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van heden is, uitvoerbaar bij voorraad, het ouderlijk gezag van de vader over [naam kind] beëindigd en de moeder (opnieuw) belast met het gezag over [naam kind] .

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Dit aangehouden verzoek is geregistreerd onder het zaaknummer C/10/602478 / JE RK 20-2340.
Ook heeft de GI verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een open instelling te verlengen voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is geregistreerd onder het zaaknummer C/10/608672 / JE RK 20-3278.
De GI heeft ter zitting de verzoeken gehandhaafd en het verzoek van 26 november 2020 verduidelijkt in die zin dat de GI verzoekt om de machtiging uithuisplaatsing te verlengen met ingang van 31 januari 2021. Deze verzoeken zijn als volgt nader toegelicht.
De GI en Horizon hebben zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. Het is de vraag in hoeverre zij in staat is om aan te sluiten bij [naam kind] gelet op zijn leeftijd. [naam kind] bevindt zich immers in een andere ontwikkelingsfase dan de jongere kinderen van de moeder. In de afgelopen periode is de moeder niet in staat geweest om deel te nemen aan een onderzoek naar haar opvoedvaardigheden door een gezinsopname bij Gezin Totaal vanwege de zorg voor haar andere kind dat gezondheidsproblemen heeft. Dit kind kon tijdens het traject ook niet in het netwerk worden opgevangen. Er is een alternatief traject bij Yulius beschikbaar. De duur van het traject heeft zij te intensief gevonden. Daarom is ook dit traject niet doorgegaan. De moeder is ambivalent in haar gedrag en is wisselend in wat zij wil. De GI is op zoek naar een alternatief traject zodat er zicht komt op de opvoedvaardigheden van de moeder, de keuzes die zij in haar leven maakt en op de dynamiek in het gezin. Er is echter sprake van wachtlijsten, ook voor ambulante hulp. Daar komt bij dat ambulante hulp voor de duur van twee uur per week onvoldoende intensief is om onderzoek te kunnen doen.
In het verleden stonden de ouders niet op één lijn in de opvoeding. Daar heeft [naam kind] last van gehad. Met name de verschillende opvoedstijlen van de ouders zijn de oorzaak van de problemen geweest. [naam kind] heeft voor zijn moeder gekozen en heeft afstand van zijn vader genomen. Indien het contact tussen [naam kind] en zijn vader niet zal worden hersteld, vormt dit een bedreiging in zijn ontwikkeling en in het aangaan van gezonde relaties. Ook bestaat dan de kans op agressieregulatie-problemen op latere leeftijd, waarvan in enige mate bij [naam kind] al sprake is. Op dit moment is de strijd tussen de ouders minder. Het is echter de vraag op welke wijze de strijd zich zal ontwikkelen als [naam kind] weer contact met zijn vader wil.
[naam kind] lijkt inmiddels te beseffen dat een terugkeer naar de moeder minder kans van slagen heeft. Daarom lijkt hij nu zijn masker te laten vallen. Nadat hij de afgelopen periode bij Horizon positief gedrag heeft laten zien, zijn er opnieuw zorgen over het gedrag van [naam kind] naar aanleiding van recente ontwikkelingen op de groep. Dit is toegelicht in de briefrapportage van 14 december 2020. Naar aanleiding van signalen van meerdere groepsgenoten is het zorgelijke gedrag van [naam kind] op de groep besproken. Hij bestrijdt de zorgen echter. Niet wordt betwist dat de spanning van de zitting en de onduidelijkheid over zijn perspectief mogelijk van invloed zijn op het gedrag van [naam kind] . Het contact tussen [naam kind] en zijn moeder en het verlof tijdens de weekenden bij zijn moeder verlopen goed. [naam kind] is echter meer op zijn plek in een gezinshuis of een trainingshuis. Een trainingshuis is echter gericht op zelfstandigheid terwijl [naam kind] nog maar veertien jaar is. Een gezinshuis biedt hem een huiselijke omgeving. Er is echter wel sprake van een wachtlijst.

Het standpunt van belanghebbende

Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting zich niet verzet tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder is het echter niet eens met een verlenging van de machtiging uithuisplaatsing. Ter onderbouwing van dit standpunt is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Het is een fundamenteel recht van een kind om door een ouder te wordt opgevoed. De moeder bestrijdt dat zij niet heeft meegewerkt aan de geboden trajecten en dat zij een ambivalente houding heeft. Zo is zij niet volledig geïnformeerd over de duur van het traject bij Yulius en de lengte van de dagdelen.
Ten aanzien van haar pedagogische vaardigheden vraagt de moeder zich af waarom zij wel in staat wordt geacht vier kinderen op te voeden en niet om vijf kinderen op te voeden. In het verleden is Ambulante Spoed Hulp positief afgerond. [naam kind] wil dolgraag bij zijn moeder wonen. Er is geen sprake meer van een loyaliteitsconflict. De vader draagt immers niet meer de zorg en opvoeding van [naam kind] . Met goede voorlichting kunnen de zorgen op seksueel gebied worden weggenomen. De negatieve invloed van de moeder op het gedrag van [naam kind] is een aanname van de GI. [naam kind] is een normale jongen en er is sprake van een normale moeder-kindrelatie. Het is vaker zichtbaar bij kinderen dat als de kans om naar huis terug te keren, minimaal wordt, dit van invloed is op de motivatie en het gedrag van een kind. [naam kind] is niet gebaat bij voortzetting van de uithuisplaatsing. Hij wordt negatief beïnvloed door de andere kinderen op de groep. Daarom moet [naam kind] met de inzet van passende hulp weer bij de moeder worden geplaatst. Zij staat hiervoor open zodat de hulpverlening kan zien hoe het thuis met [naam kind] gaat. Een intensief traject bij Yulius is echter te belastend voor haar andere kinderen vanwege hun schoolgang en de gezondheid van één van de kinderen. In het kader van de ondertoezichtstelling kan gewerkt worden aan contactherstel tussen [naam kind] en zijn vader. De moeder vindt dit in zijn belang, zeker nu hij ouder wordt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] in de afgelopen periode tijdens zijn plaatsing bij Horizon in Alphen aan den Rijn een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Daarom is Horizon nu geen passende plek meer voor hem en is [naam kind] op zeer korte termijn toe aan een vervolgstap. [naam kind] en zijn moeder willen graag dat hij weer thuis wordt geplaatst. Zij hebben er vertrouwen in dat deze terugplaatsing op een positieve wijze zal verlopen. De GI stelt zich echter op het standpunt dat een terugplaatsing bij de moeder om diverse redenen (nog) niet mogelijk is.
De vraag ligt thans voor of de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder al dan niet moet worden verlengd voor de duur van zes maanden. Bij de beantwoording van die vraag dienen de belangen van [naam kind] de eerste overweging te vormen, zoals bepaald in artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Daarbij houdt de rechtbank ook rekening met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin is bepaald - voor zover van belang - dat één ieder recht heeft op respect van zijn familie- en gezinsleven en dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Zoals vandaag ook overwogen in de procedure met zaaknummer C/10/606690 / JE RK 20-2957 is de rechtbank van oordeel dat het op dit moment in het belang van [naam kind] is dat hij weer bij de moeder gaat wonen. Moeder en zoon willen dit graag en staan beiden open voor professionele begeleiding. De weekenden die [naam kind] bij de moeder en zijn half-brusjes doorbrengt, verlopen goed. Eerdere opvoedondersteuning in het gezin van de moeder is goed verlopen. Onweersproken is door de moeder gesteld dat het Wijkteam zijn bemoeienis is gestopt, omdat de situatie bij haar thuis op orde was. Bij de Raad zijn geen relevante zorgsignalen over het gezin bekend. Ook is van belang dat moeder en zoon zich realiseren dat [naam kind] weer uit huis zal worden geplaatst, als het mis gaat. Zij zijn ook om die reden beiden bereid zich volledig in te zetten om de thuisplaatsing positief te laten verlopen.
Bij dit alles speelt mee dat [naam kind] bij Horizon niet meer op zijn plek is. De GI is voornemens om [naam kind] in een trainingshuis of een gezinshuis te plaatsen. [naam kind] is voor een trainingshuis nog te jong en voor een plaatsing in een gezinshuis bestaat een wachtlijst, waardoor deze opties [naam kind] op dit moment geen toekomstperspectief kunnen bieden.
Het valt te betreuren dat de pogingen om Gezin Totaal en/of Yulius in te zetten in de afgelopen periode zijn mislukt. Het is de rechtbank gebleken dat, ondanks ieders goede bedoelingen, bij deze pogingen onvoldoende rekening lijkt te zijn gehouden met het gegeven dat de moeder, naast [naam kind] , ook de zorg heeft voor haar vier jongere kinderen, waaronder een kind met gezondheidsproblemen.
Twee dagen voor de mondelinge behandeling heeft de GI opnieuw zorgen over het gedrag van [naam kind] geuit, zoals beschreven in de briefrapportage op 14 december 2020. De moeder en [naam kind] hebben hun visie op de in de briefrapportage beschreven gebeurtenissen gegeven. Nu geen brondocument van Horizon beschikbaar is over de gebeurtenissen en de reacties daarop van de diverse betrokkenen, is de ernst van de gebeurtenissen onvoldoende onderbouwd. Daarbij houdt de rechtbank er ook rekening mee dat er tot voor kort lange tijd geen zorgen waren over het gedrag van [naam kind] en dat mogelijk de spanning van de uitkomst van de behandeling van de verzoeken van de Raad en de GI van invloed kunnen zijn geweest op hem.
Alles afwegend acht de rechtbank het gelet op al het vorenstaande op dit moment het meest in het belang van [naam kind] dat hij weer bij de moeder gaat wonen, waarmee hem een duidelijk (toekomst)perspectief wordt geboden. De rechtbank acht een uithuisplaatsing van [naam kind] niet langer noodzakelijk en/of in zijn belang. Wel is het in van belang dat er zo spoedig mogelijk (ambulante spoed) hulp bij de moeder thuis zal worden ingezet, waaraan de moeder en [naam kind] hun medewerking zullen moeten verlenen.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW), op grond waarvan de ondertoezichtstelling van [naam kind] zal worden verlengd. De rechtbank ziet aanleiding om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot 1 juni 2021 en het verzoek geregistreerd onder het zaaknummer C/10/608672 / JE RK 20-3278 aan te houden en het resterende deel van het verzoek geregistreerd onder het zaaknummer C/10/602478 / JE RK 20-2340 af te wijzen om de komende periode een vinger aan de pols te houden over het verloop van de terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder.
Gelet op al het vorenstaande acht de rechtbank het op grond van artikel 1:250 BW daarnaast van belang dat een bijzondere curator voor [naam kind] wordt benoemd teneinde:
- [naam kind] in en buiten rechte te vertegenwoordigen;
- de thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder te monitoren en te bezien of, indien
nodig, de juiste hulpverlening wordt ingezet;
- onderzoek te doen naar de (on)mogelijkheden van contactherstel tussen [naam kind] en
zijn vader;
- al het nodige te doen wat overigens in het belang van [naam kind] is.
Mr. D.H. van Tongerlo, advocaat te Rotterdam, heeft zich bereid verklaard deze benoeming te aanvaarden. Om hem de benodigde informatie te verschaffen, zullen de stukken waarover de rechtbank beschikt in de zaken die vandaag aan de orde zijn aan hem worden verstrekt.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om
uiterlijk twee weken vóór de hierna vermelde zittingsdatumeen schriftelijk verslag over zijn onderzoek aan de rechtbank te doen toekomen, met afschrift aan de GI, de moeder en haar advocaat.
De benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 1 juni 2021.
De GI wordt verzocht om
uiterlijk twee weken vóór de hierna genoemde zittingsdatumin een briefrapportage de rechtbank te informeren, met afschrift aan de moeder, de advocaat en de bijzondere curator, over de stand van zaken en om gemotiveerd en onderbouwd met stukken aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte al dan niet wordt gehandhaafd.
De vader zal door de rechtbank niet meer als belanghebbende worden aangemerkt nu hij gelet op al het vorenstaande niet meer met het gezag over [naam kind] is belast en op dit moment niet betrokken bij hem is.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 1 juni 2021;
benoemt tot bijzondere curator teneinde [naam kind] te vertegenwoordigen:
mr. D.H. van Tongerlo, kantoorhoudende aan de Van Vollenhovenstraat 21 B, 3016 BG Rotterdam;
bepaalt dat deze benoeming geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot
1 juni 2021;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt het verzoek geregistreerd onder het zaaknummer C/10/608672 / JE RK 20-3278 aan;
wijst af het resterende deel van het verzoek geregistreerd onder het zaaknummer C/10/602478 / JE RK 20-2340.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbende, de advocaat en de bijzondere curator in deze zaak zal plaatsvinden op
11 mei 2021 om 16:30 uur (behandeltijd één (1) uur)in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, mr. A.C. Enkelaar en mr. T. van den Akker.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbende, de advocaat en de bijzondere curator.
Verzoekt de GI en de bijzondere curator
uiterlijk twee weken vóór de genoemde datumde rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de belanghebbende, de advocaat en de bijzondere curator dan wel de GI.
Gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Met het verzoek aan de griffier om de stukken waarover de rechtbank beschikt in de zaken geregistreerd onder het zaaknummer:
- C/10/602478 / JE RK 20-2340,
- C/10/606690 / JE RK 20-2957 en
- C/10/608672 / JE RK 20-3278,
te verstrekken aan de bijzondere curator.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2020 door mr. A.A.J. de Nijs, voorzitter tevens kinderrechter, en
mr. A.C. Enkelaar en mr. T. van den Akker, kinderrechters,
in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.