Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] handelend onder de naam [handelsnaam],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2020, heeft Project & Scaffolding B.V. (P&S) een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met als doel betaling van een bedrag van € 24.000,00. P&S stelt dat deze betalingen zonder titel zijn gedaan en dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld. Gedaagden betwisten echter de vordering en stellen dat de betalingen verband houden met een lening die door [gedaagde 2] aan P&S is verstrekt. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 december 2020 is gebleken dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling van P&S dat de betalingen onterecht zijn gedaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat nader feitenonderzoek noodzakelijk is, wat niet mogelijk is in een kort geding. Daarom is de vordering van P&S afgewezen.
In reconventie hebben gedaagden gevorderd de conservatoire beslagen op hun bankrekeningen op te heffen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er summierlijk gebleken is van de ondeugdelijkheid van het door P&S ingeroepen recht, en dat het belang van gedaagden bij opheffing van de beslagen zwaarder weegt dan het belang van P&S bij handhaving van de beslagen. De vordering tot opheffing van de beslagen is toegewezen. P&S is veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, vastgesteld op € 480,00 voor [gedaagde 1].