2.8.Verdeling
2.8.1.Partijen zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
2.8.2.De man verzoekt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen vast te stellen op de door hem voorgestelde wijze. Daarbij verzoekt hij de rechtbank te bepalen dat partijen over dienen te gaan tot het te koop aanbieden van de echtelijke woning en daarbij de aanwijzingen van de makelaar op te volgen ten aanzien van de vraagprijs en het accepteren van een bod.
2.8.3.De vrouw voert gemotiveerd verweer en zij verzoekt de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te bepalen zoals door haar is weergegeven in haar processtukken.
2.8.4.Partijen hebben geen overeenstemming over de verdeling van de huwelijksgemeenschap. Partijen stellen over en weer onvoldoende om de verdeling van de huwelijksgemeenschap vast te stellen. De rechtbank zal daarom de wijze van verdeling gelasten, rekening houdende naar billijkheid zowel met de belangen van partijen als met het algemeen belang op grond van artikel 3:185 van het BW.
2.8.5.Op grond van artikel 1:99 lid 1 aanhef en onder b. van het BW is de peildatum voor de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap de datum waarop het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend, te weten 27 december 2018.
2.8.6.In afwijking hiervan, zijn partijen overeengekomen dat voor de saldi van de bankrekeningen 31 december 2018 als de peildatum voor de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap geldt.
2.8.7.Met betrekking tot de waarde van de bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap gaat de rechtbank in beginsel uit van de datum van de feitelijke verdeling van het betreffende bestanddeel, tenzij partijen een andere datum zijn overeengekomen of op grond van de redelijkheid en billijkheid een andere datum moet worden aanvaard.
2.8.8.Ten aanzien van een saldo van een bankrekening vindt geen waardering plaats. Voor het saldo op een bankrekening wordt uitgegaan van de hoogte van het saldo op de datum dat de huwelijksgoederengemeenschap is ontbonden. De vordering op de bank (creditsaldo) of de schuld aan de bank (debetsaldo) per die datum valt in de huwelijksgoederengemeenschap. Af- en bijschrijvingen die zien op de periode hierna maken geen onderdeel uit van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. In afwijking hiervan zijn partijen, zoals hiervoor vermeld, overeengekomen dat voor de saldi van de bankrekeningen uit praktisch oogpunt uitgegaan wordt van 31 december 2018.
2.8.9.Volgens partijen dan wel één van hen bestaat de huwelijksgoederengemeenschap op de peildatum uit de volgende bestanddelen:
Goederen:
-de woning aan het [adres]
-de polis bij Nationale Nederlanden met nummer [polisnummer 1]
-de polis bij Van Lanschot met nummer [polisnummer 2]
-de levensverzekering bij ASR met nummer [polisnummer 3]
-het saldo op de beleggingsverzekering Aegon certificaatnummer [nummer]
-het saldo op de rekening met nummer [bankrekeningnummer 1]
-het saldo op de rekening van Van Lanschot met nummer [rekeningnummer]
-het saldo op de rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 2]
-het saldo op de rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 3]
-het saldo op de rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 4]
-het saldo op de rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 5]
-het saldo op rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 6]
-het saldo op de rekeningen [bankrekeningnummer 7] en [bankrekeningnummer 8]
-de inboedelgoederen
-de auto Suzuki Splash
-de eenmanszaak [naam bedrijf 1]
-de vennootschap onder firma [naam bedrijf 2]
-de aandelen in [naam bedrijf 3] .
Schulden:
-de hypothecaire geldlening bij Van Lanschot
-het saldo van de rekening bij de Rabobank met rekeningnummer [bankrekeningnummer 9]
-de (rekening-courant) schuld aan de besloten vennootschap
-de aanslagen IB en ZVW 2018.
2.8.10.In tegenstelling tot wat de vrouw stelt, behoort het saldo op de rekening bij de Rabobank met nummer [bankrekeningnummer 6] niet tot de huwelijksgoederengemeenschap omdat deze geopend is op 1 maart 2019, derhalve na ontbinding van de huwelijksgemeenschap.
De woning, de hypothecaire geldlening en de daaraan verbonden polissen.
2.8.11.Partijen zijn het erover eens dat de echtelijke woning dient te worden verkocht. Aangezien partijen twisten over de vraagprijs en de in te schakelen makelaar, bepaalt de rechtbank dat dit geschiedt op de volgende wijze.
Binnen twee weken na deze beschikking selecteert de vrouw twee tot drie makelaarskantoren, niet zijnde Helm & Heus makelaars en Olsthoorn makelaars, en stuurt deze selectie naar de man. Na ontvangst daarvan kiest de man binnen één week uit die selectie de verkopende makelaar. Daarna verrichten partijen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee weken, de volgende handelingen:
- invullen en ondertekenen van door de makelaar geleverde formulieren ten behoeve van de opdracht tot verkoop,
- aanleveren van door de makelaar verzochte documenten;
- betaling van hun deel van de aanbetaling aan de makelaar, binnen de gestelde betalingstermijn van de makelaar,
- leveren van een set sleutels aan de makelaar, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
- meewerken aan het bepalen van de verkoopprijs of de vraag- en laatprijs, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
- meewerken aan geplande bezichtigingen,
- zorgen dat huis en tuin verzorgd ogen voor iedere bezichtiging,
- alle andere handelingen die noodzakelijk zijn voor de verkoop en oplevering van de woning, waartoe zowel door de makelaar als in een later stadium door de notaris verzocht wordt, binnen de door hen gestelde termijnen.
2.8.12.Bij dit alles geldt nog het volgende:
- voor het geval partijen niet in onderling overleg tot overeenstemming komen over de te hanteren verkoopprijs en of de vraag- en laatprijs, zal de makelaar deze bindend vaststellen, alsmede een eventuele wijziging van de te hanteren vraag- en laatprijs in geval verkoop uitblijft,
- in het geval de makelaar de verkoopprijs en/of vraag- en laatprijs bindend heeft vastgesteld, hanteren partijen deze bij de verkoop van de echtelijke woning aan een derde,
- partijen dragen de aan de verkoop verbonden kosten ieder bij helfte,
- als de makelaar de opdracht tot verkoop van de echtelijke woning teruggeeft wegens gebrek aan medewerking van de zijde van een van partijen, voldoet de niet-meewerkende partij de kosten die de makelaar in rekening brengt. Dit geldt ook voor schade en of extra onkosten veroorzaakt door het niet-meewerken van een partij bij de afwikkeling bij de notaris en door het niet correct opleveren van het huis aan kopers,
- met de verkoopopbrengst van de woning en de opbrengst van de polissen die zijn gekoppeld aan de hypothecaire lening wordt de hypothecaire lening afgelost. Als na aflossing een hypothecaire schuld resteert, dragen partijen deze gelijkelijk. Als na aflossing een overwaarde resteert, verdelen partijen deze gelijkelijk.
2.8.13.Op de verkoopopbrengst moet de hypothecaire schuld ten tijde van de overdracht van de woning in mindering worden gebracht. De aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde levensverzekering bij ASR, voor zover deze een waarde vertegenwoordigt wat partijen verdeeld houdt, strekken in mindering op de hypothecaire schuld. Voor zover de verkoopopbrengst hoger zal zijn dan de hypothecaire schuld is sprake van overwaarde, die partijen gelijkelijk verdelen. Indien de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde levensverzekering hoger zullen zijn dan de hypotheekschuld verdelen partijen deze gelijkelijk.
2.8.14.Als de verkoopopbrengst lager is dan de hoogte van de hypothecaire schuld, waarop de aanspraken uit hoofde van de aan de hypothecaire geldlening gekoppelde levensverzekering in mindering strekken, is sprake van onderwaarde, die partijen gelijkelijk zullen dragen.
2.8.15.De kosten verbonden aan de verdeling en levering of verkoop en levering van de woning worden door partijen bij helfte gedragen
2.8.16.De uit te keren waardes van de polis bij Nationale Nederlanden met nummer [polisnummer 1] en de polis bij Van Lanschot met nummer [polisnummer 2] worden gebruikt om een eventuele restantschuld ten aanzien van de hypothecaire geldlening af te lossen. Indien deze is afgelost en er nog een bedrag resteert, wordt dit bij helfte verdeeld.
2.8.17.De vrouw verzoekt te bepalen dat de man de kosten van onderhoud en reparatie van de woning voor zijn rekening moet nemen. Los van het feit dat hiervoor een rechtsgrond ontbreekt, is het verzoek van de vrouw onvoldoende concreet en zal het worden afgewezen.
De beleggingsverzekering bij Aegon
2.8.18.Partijen zijn het er over eens dat de man de verzekering zal voortzetten en dat de rechten uit de verzekering aan de man worden toegedeeld onder de verplichting om de helft van de waarde (€ 2.626,20 per 31 december 2018) aan de vrouw te voldoen. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen.
Het saldo van de rekening bij de Rabobank met rekeningnummer [bankrekeningnummer 9]
2.8.19.Partijen zijn ieder voor de helft draagplichtig voor het debetsaldo dat op 31 december 2018 op deze rekening stond.
Het saldo op de rekening bij Van Lanschot [bankrekeningnummer 1]
2.8.20.Partijen zijn het er over eens dat de man gelden op deze rekening stort waarvan de woonlasten worden voldaan. Het saldo van deze rekening wordt door partijen verdeeld na verkoop van de woning. Partijen zijn ter zitting overeengekomen dat degene die iets opneemt van die rekening verantwoordelijk is daarvoor, in die zin dat hij of zij de helft van het opgenomen bedrag aan de ander verschuldigd wordt.
Het saldo op de rekening bij Van Lanschot met nummer [rekeningnummer]
2.8.21.Partijen zijn het er tijdens de mondelinge behandeling over eens geworden dat dit een tussenrekening betreft met een saldo van € 255,- dat bij helfte verdeeld moet worden.
Het saldo op de rekening bij de Rabobank met rekeningnummer [bankrekeningnummer 2]
2.8.22.Tussen partijen is niet in geschil dat de vrouw het saldo van € 3.044,61 krijgt toegedeeld onder de verplichting om de helft hiervan aan de man te voldoen. De vrouw zet de rekening voort.
Het saldo op de rekening bij de Rabobank met rekeningnummer [bankrekeningnummer 3]
2.8.23.Niet in geschil is dat dit een rekening van de eenmanszaak betreft. Aangezien de activa en passiva van de eenmanszaak in de verdeling van de huwelijksgemeenschap worden betrokken, dient het saldo op deze rekening niet nog eens apart te worden verdeeld om een dubbeltelling te voorkomen.
De saldi op de rekening bij de Rabobank met rekeningnummers [bankrekeningnummer 5] en [bankrekeningnummer 4]
2.8.24.Tussen partijen staat vast dat er geen saldi te verdelen zijn.
Het saldo op de rekeningen [bankrekeningnummer 7] en [bankrekeningnummer 8]
2.8.25.Partijen zijn het erover eens dat de saldi op de rekeningen van de minderjarigen zijn en daarom niet tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoren. Om die reden worden de saldi niet in de verdeling te worden betrokken.
2.8.26.De man heeft tijdens de zitting ingestemd met het door de vrouw gedane voorstel zoals is verwoord in productie 27 behorend bij het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
2.8.27.Partijen zijn het er over eens dat de auto Suzuki Splash, partijen genoegzaam bekend, aan de vrouw zal worden toegedeeld. Zij twisten over de waarde. De vrouw heeft de door haar gestelde waarde onderbouwd en de man heeft deze waarde onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank bepaalt dat de auto aan de vrouw zal worden toegedeeld tegen een waarde van € 750,- en onder de verplichting de helft hiervan aan de man te voldoen.
2.8.28.Een eenmanszaak is geen goed dat in de wettelijke gemeenschap van goederen valt en kan als zodanig niet worden verdeeld. Een eenmanszaak heeft geen afgescheiden vermogen. Het ondernemingsvermogen bestaande uit activa (waaronder eventueel goodwill) en passiva valt in de wettelijke gemeenschap van goederen. De activa kunnen worden verdeeld, waarbij als uitgangspunt voor de waardering het tijdstip van feitelijke verdeling geldt, tenzij partijen een ander tijdstip met elkaar zijn overeengekomen of de redelijkheid en billijkheid zich tegen dat tijdstip verzetten. Een schuld is geen goed en kan als zodanig niet worden verdeeld. Beide partijen zijn in beginsel ieder voor de helft draagplichtig voor de schulden die op de peildatum aanwezig zijn.
2.8.29.De activa worden aan de man toegedeeld, onder de verplichting om ook de passiva voor zijn rekening te nemen. Dit geschiedt tegen een waarde van € 34.107,- zoals door de man is gesteld. De stelling van de vrouw dat ook de goodwill in aanmerking moet worden genomen bij het bepalen van de waarde, wordt gepasseerd. Het betreft hier onbelichaamde en persoonlijke goodwill die niet als een zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd en die niet overdraagbaar is. De man dient in het kader van deze wijze van verdeling een bedrag van € 17.053,50 aan de vrouw te voldoen. Hierop dient nog de helft van de latente belastingclaim voor de FOR in mindering te worden gebracht. De man stelt dat rekening dient te worden gehouden met een claim van 53%. De vrouw gaat uit van 20%. Omdat geen van partijen het standpunt onderbouwd heeft, zal de rechtbank uitgaan van een gemiddelde, te weten 36,5%. Gelet op de gehanteerde peildatum door partijen ten aanzien van de waardering van de activa en passiva van de eenmanszaak, dient ook voor de hoogte van de FOR bij deze datum, te weten 31 december 2018, te worden aangesloten. Het door de man aan de vrouw te betalen bedrag wordt dan € 17.053,50 minus de helft van 36,5% maal de stand van de FOR op de voormelde peildatum.
2.8.30.De man had op de peildatum een vennootschap onder firma met een derde. Het voor het bedrijf van de vof bestemde vermogen van de vennoten is een afgescheiden vermogen. Op dit afgescheiden vermogen kunnen schulden, aangegaan in het kader van het door de vof uitgeoefende bedrijf, worden verhaald. Een schuldeiser van de vof kan zijn vordering zowel geldend maken tegen de gezamenlijke vennoten (‘tegen de vof’) als tegen iedere vennoot afzonderlijk (Hoge Raad 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:649). Het aandeel van de man in het vennootschappelijk vermogen valt niet in de wettelijke gemeenschap van goederen, maar slechts de waarde daarvan (de economische gerechtigdheid), zie Hoge Raad 15 december 1961, NJ 1962/48. Vastgesteld dient dus te worden wat deze waarde op de peildatum was. 2.8.31.De man gaat er in zijn processtukken zelf van uit dat de vof een negatieve waarde vertegenwoordigt. De rechtbank zal niet, zoals de man voorstaat, deze negatieve waarde in mindering brengen op de waarde van de eenmanszaak, nu dit afzonderlijke ondernemingen betreffen die juridisch anders geduid worden. De vof is niet ontbonden. Er is geen positieve waarde te verdelen. Niet gebleken is van een vordering van de (vennoten van de) vof op de huwelijksgemeenschap zodat het verzoek van de man een negatieve waarde aan de vrouw bij helfte toe te rekenen, zal worden afgewezen.
De besloten vennootschap en de rekening-courantschuld
2.8.32.Partijen zijn het erover eens dat de aandelen van de besloten vennootschap aan de man dienen te worden toegedeeld, onder de verrekening van de helft van de waarde met de vrouw. Partijen twisten echter over de waarde van de aandelen.
2.8.33.De vrouw betwist dat er sprake is van een schuld in rekening-courant aan de besloten vennootschap. De man heeft echter voldoende onderbouwd dat er sprake is van een schuld in rekening-courant. Uit de stukken blijkt dat deze is omgezet in een leningovereenkomst. Voor zover de vrouw met haar standpunt bedoeld heeft dat zij niet draagplichtig is voor de schuld, heeft zij niet aan haar stelplicht voldaan. De rechtbank gaat hieraan voorbij.
2.8.34.Partijen nemen beiden geen duidelijk standpunt in over de waarde van de besloten vennootschap. Uit de door de man overgelegde stukken blijkt dat de waarde in de besloten vennootschap volledig wordt bepaald door de schuld in rekening-courant die is omgezet in een langlopende lening. Daarom zal de rechtbank aansluiting zoeken bij hoogte van de schuld volgens de aangifte Inkomstenbelasting van partijen over het jaar 2018 en de waarde van de aandelen bepalen op € 331.381,-. De aandelen worden aan de man toegedeeld onder de verplichting om de helft van de waarde aan de vrouw te voldoen. Ten aanzien van de schuld ten bedrage van € 331.381,- geldt dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn. Partijen zullen de vordering van de vrouw op de man verrekenen met de helft van de schuld die voor rekening van de vrouw komt, zodat er per saldo geen verrekenpost resteert.
2.8.35.Partijen verzoeken over en weer dat de ander de helft van de nog op te leggen definitieve aanslagen dient te voldoen. Voor zover er discussie is over reeds betaalde voorlopige aanslagen, dienen partijen elkaar inzage te geven in de definitieve aanslag waaruit dit zou moeten volgen. Aangezien tot en met 27 december 2018 alles in de huwelijksgemeenschap is gevallen, dienen de aanslagen die zien op de periode voor die datum bij helfte te worden voldaan. Partijen hebben in hun verweer beiden onvoldoende gesteld om tot een andere verdeling van de draagplicht te komen.
2.8.36.De rechtbank zal de wijze van verdeling gelasten zoals hierboven in rechtsoverweging 2.8.11 tot en met 2.8.35 is weergegeven.
2.8.37.Partijen hebben over en weer aanvullende verzoeken gedaan tot verrekening van bedragen die zij volgens hun eigen stelling te veel hebben betaald. Deze kosten behoren niet tot de schulden van de huwelijksgemeenschap aangezien zij na de ontbinding van de gemeenschap zijn gemaakt. De rechtbank laat deze aanvullende verzoeken buiten beschouwing omdat deze aanvullingen in strijd zijn met de goede procesorde. Van de vordering van de vrouw ontbreekt een petitum, terwijl de vordering in het betreffende processtuk slechts zeer summier is omschreven, en de vordering van de man is in het geheel niet in een processtuk toegelicht.