In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2019 uitspraak gedaan in een klachtprocedure ex artikel 41a Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) betreffende dwangbehandeling. De verzoeker, die in Antes GGZ verblijft, had een klacht ingediend over de beslissing tot dwangbehandeling, waarbij hij onder andere het middel Zyprexa toegediend kreeg. De rechtbank heeft de klacht over de beslissing tot dwangbehandeling deels gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat voor het toedienen van Zyprexa een afzonderlijke schriftelijke beslissing had moeten worden genomen, waarin een afweging over proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid ten aanzien van deze medicatie was opgenomen. De rechtbank concludeerde dat de beslissing tot dwangbehandeling met Depakine en Cisordinol Acutard ongegrond was, maar dat de toediening van Zyprexa niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft de klacht over Zyprexa gegrond verklaard, omdat deze behandeling niet was gebaseerd op een schriftelijke beslissing van de behandelaar, zoals vereist in artikel 38c lid 2 Wet Bopz. De rechtbank heeft het verzoek tot schadevergoeding afgewezen, omdat verzoeker onvoldoende had onderbouwd dat het toedienen van Zyprexa schade had veroorzaakt.