Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Den Haag,
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) Betrokkene is sinds (in elk geval) 10 juli 2017 gedwongen opgenomen geweest op grond van de Wet Bopz en was dit ook nog ten tijde van de bestreden beschikking (30 januari 2018).
- ii) Betrokkene is in een zogenoemde zorgcarrousel geplaatst, wat inhoudt dat hij frequent (in beginsel telkens na ongeveer drie weken) wordt overgeplaatst tussen verschillende, vooraf bepaalde psychiatrische ziekenhuizen. De plaatsing van betrokkene in een zorgcarrousel vindt haar oorzaak hierin dat de behandeling van betrokkene veel eist van de afdeling en van het personeel van het ziekenhuis waar hij verblijft, en wordt door de behandelaars van betrokkene en de geneesheren-directeuren van de betrokken instellingen noodzakelijk geacht om de continuïteit en de effectiviteit van de zorg voor betrokkene te kunnen blijven waarborgen.
- iii) In het kader van de plaatsing in een zorgcarrousel is betrokkene achtereenvolgens opgenomen:
- v) Bij brief van 6 november 2017 heeft betrokkene zich op de voet van art. 41 Wet Bopz gewend tot de klachtencommissie van Parnassia met een klacht tegen de voortgezette dwangbehandeling in Bavo Europoort, waar hij op dat moment verbleef.
- vi) Namens het ziekenhuis is een verweerschrift ingediend door de toenmalige behandelaar van betrokkene in Bavo Europoort en de geneesheer-directeur van Bavo Europoort.
- vii) De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard.
4.Beslissing
21 september 2018.