Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Aanleiding onderzoek
de dingen liever hebt om het gewoon te doen;
Geldigheid dagvaarding ten aanzien van feit 4: verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf
Standpunt officier van justitie
6.Vrijspraak van de feiten 1, 2 en 4 onder D., F. en G.
- sinds september 2015 tussen personen - onder wie de verdachte - wordt gechat over mogelijkheden tot het plegen van aanslagen;
- diezelfde personen - met uitzondering van de (voor terroristische misdrijven) veroordeelde [naam medeverdachte 4] - op 9 maart 2016 in Rotterdam hebben gepaintballd;
- op 22 oktober 2016 door diezelfde personen - met uitzondering van eerder genoemde veroordeelde [naam medeverdachte 4] - wordt gesproken over hoe het beste een aanslag zou kunnen worden uitgevoerd en welke slachtoffers daarbij acceptabel zijn;
- op 7 december 2016 bij één van deze gespreksdeelnemers (namelijk bij de voor terroristische misdrijven veroordeelde [naam medeverdachte 1] ) een kalasjnikov een een grote hoeveelheid bijbehorende munitie en explosief materiaal is aangetroffen en
- zelfs nadat [naam medeverdachte 1] is aangehouden en bekend werd gemaakt welke middelen voorhanden waren geweest, de verdachte en de twee medeverdachten niet zijn gestopt met het blijven verzamelen van inlichtingen. Zij verzamelden nog steeds IS-materiaal, waaronder handleidingen ter voorbereiding van een terroristische aanslag en uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij gesprekken over aanslagen hebben voortgezet.
het begaanvan het feit en
niet slechts bij de voorbereidingervan (HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956). Dat verklaart in zoverre ook de verhouding tussen artikel 96, tweede lid, Sr enerzijds en artikel 134a Sr anderzijds. Op de betekenis van deze laatste bepaling zal de rechtbank later nog terug komen. Hier is van belang dat artikel 134a Sr, kort gezegd, strafbaar stelt het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme. Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [2] . Die kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief is geen kennis die rechtstreeks wordt gebruikt bij het plegen van een aanslag en valt zo beschouwd niet onder de reikwijdte van artikel 96, tweede lid, Sr. Het explosief is immers het voorwerp dat is bestemd tot het begaan van het misdrijf (artikel 96, tweede lid, aanhef en sub 3 Sr), niet de kennis over het maken ervan. Wie kennis verwerft om explosieven te maken is (alleen) strafbaar op grond van artikel 134a Sr.
het begaanvan een terroristisch misdrijf (het gronddelict). Dit geldt ook voor de enkele zoekslag op internet naar “prijs pistol” en het bezoeken van de website ‘www.gebruikte-wapens.nl’. Het voorhanden hebben van voormelde digitale bestanden ziet - zoals hierna wordt overwogen - mogelijk op de voorbereiding zelf en dat is strafbaar gesteld onder artikel 134a Sr.
terroristischmisdrijf bestond. Wel dienen de contouren van het voor te bereiden misdrijf zichtbaar te zijn, gelijk als in artikel 46 Sr.
- diens haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders;
- zijn/haar fascinatie voor terroristisch geweld;
- het radicaliseringsproces dat de verdachte heeft ondergaan
automatisch– gelet op de door de verdachte gebruikte instellingen – op 25 januari 2017 door Whatsapp op de SD-kaart (in de oude LG telefoon) van de verdachte zijn gedownload en opgeslagen en dat deze bestanden op 8 oktober 2017 op de (nieuwe) Samsung telefoon terecht zijn gekomen enkel doordat de verdachte die SD-kaart in die Samsung heeft overgezet.
7.Bewezenverklaring van feit 3 zonder nadere motivering
(in totaal ongeveer 106
)hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
8.Strafbaarheid feit
9.Strafbaarheid verdachte
10.Motivering straf
Algemene overweging
11.In beslag genomen voorwerpen
Standpunt officier van justitie
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 9 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet.
13.Bijlagen
14.Beslissing
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan: