ECLI:NL:RBROT:2019:7971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
10/960262-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in terroristische misdrijven en hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende terroristische misdrijven en het telen van hennep. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten 1 (voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven) en 2 (deelnemen aan training voor terrorisme) en van de feiten 4 onder D, F en G (verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf). De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor deze feiten nietig was, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijk en duidelijk was. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor feit 3, het telen van hennep, en kreeg een taakstraf van 120 uur opgelegd. De rechtbank overwoog dat de verdachte op 16 april 2018 in Roosendaal opzettelijk 106 hennepplanten had geteeld, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader en zijn betrokkenheid bij de zorg voor zijn kinderen. De rechtbank besloot dat een taakstraf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960262-17
Datum uitspraak: 11 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van achtereenvolgens 26 juli 2018, 12 september 2018, 10 december 2018, 18 april 2019 en van 26 en 27 september 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 12 september 2018 is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat:
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal en/of te Rotterdam, althans in Nederland en/of België, schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding en/of bevordering van een terroristisch misdrijf;
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch, althans in Nederland en/of België, schuldig heeft gemaakt aan training voor terrorisme;
hij - samen met een of meer anderen dan wel alleen - op 16 april 2018 te Roosendaal opzettelijk 106 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt;
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal, althans in Nederland, schuldig heeft gemaakt aan verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.D. Kardol heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Aanleiding onderzoek

Op 10 februari 2017 heeft de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) de volgende informatie verstrekt aan de politie:
(...)
“ [naam medeverdachte 1] ( [geboortedatum medeverdachte 1] , [geboorteplaats medeverdachte 1] ) heeft met een aantal personen op 22 oktober 2016 tussen 21:34:30 en 21:42:32 uur een gesprek gevoerd in de [adres] te Oudenbosch. Kort samengevat heeft [naam medeverdachte 1] onder andere gesproken over de volgende onderwerpen:
- Een aanslag op de Turkse ambassade door iets te gooien of te schieten en dat je sowieso

de dingen liever hebt om het gewoon te doen;

- Hij kiest liever Hollanders en anderen in plaats van Turken;
- De grens tussen Turkije en Dawla;
- De aanslag in Tunesië op het strand;
- De aanslag in Ankara op het vliegveld;
- Iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker heeft
overgehaald.
(...)”
Op 7 december 2016 werd [naam medeverdachte 1] aangehouden wegens verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Bij de doorzoeking van zijn woning werd een grote hoeveelheid IS-materiaal aangetroffen. Daarnaast werd een kalasjnikov met twee volle houders munitie en een grote hoeveelheid Cobra-6 vuurwerk bij hem aangetroffen.
Door nadere ambtsberichten van de AIVD en onderzoek door de politie zijn [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] in beeld gekomen als mogelijke deelnemers aan het bovenbedoelde gesprek van 22 oktober 2016. Uit het onderzoek zijn ook verdenkingen gerezen tegen [naam medeverdachte 3] .
Op 16 april 2018 zijn de verdachte en de twee medeverdachten aangehouden waarna hun woningen zijn doorzocht. Ook zijn hun telefoons inbeslaggenomen en onderzocht.
Voornoemde [naam medeverdachte 1] is op 15 april 2019 door het gerechtshof Den Haag [1] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar wegens onder andere voorbereiding en bevordering van een terroristisch misdrijf en training voor terrorisme.
5.
Geldigheid dagvaarding ten aanzien van feit 4: verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf

Standpunt officier van justitie

Aangevoerd is dat de omschrijving van het feit, bezien tegen de achtergrond van het dossier (vgl. Hoge Raad van 5 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1944, NJ 2002/46), voldoende duidelijk en feitelijk is. Daarbij wordt gewezen op de omschrijving van de toespraken/liederen/speeches/video’s/nasheeds in combinatie met de personen aan wie deze zijn verspreid, te weten de genoemde profielnamen en telefoonnummers.
Het onder feit 4 ten laste gelegde voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv. De dagvaarding is daarom - en ook overigens - geldig.
Beoordeling
De tenlastelegging dient op grond van artikel 261 Sv een opgave te bevatten van het feit dat de verdachte wordt ten laste gelegd. Terecht heeft de officier van justitie opgemerkt dat die opgave voldoende feitelijk en voldoende duidelijk dient te zijn. Of de tenlastelegging duidelijk maakt welk feit de verdachte wordt verweten, kan, behalve uit de bewoordingen van de tenlastelegging zelf, ook worden afgeleid uit het onderliggende dossier. Voor dit laatste is dan wel noodzakelijk dat de tenlastelegging voldoende duidelijk naar relevant geachte onderdelen van het dossier verwijst.
In de tenlastelegging onder 4 is de verdachte in de onderdelen A. tot en met G. kort gezegd verweten dat hij toespraken, nasheeds (liederen) en koranrecitaties heeft verspreid althans ter verspreiding in voorraad heeft gehad. Toespraken, nasheeds noch koranrecitaties zijn uit hun aard opruiend. Daarom zal in de tenlastelegging zelf of met voldoende duidelijke verwijzing naar het dossier duidelijk moeten worden om welke opruiende teksten het gaat. Daarvan is sprake bij de onderdelen onder D., F., en G., omdat de daarin genoemde drie nasheeds voldoende concreet zijn omschreven in relatie tot de inhoud van het dossier. Op welke nasheeds en recitaties in de onderdelen A. tot en met C. en E. zien is onduidelijk. Van de daar genoemde personen zijn meer teksten in het dossier (van circa 2.000 pagina’s) aangetroffen. Het is niet aan de rechtbank of de verdediging om uit te zoeken welke van die uitingen mogelijk opruiend zijn.
Conclusie
De dagvaarding is nietig voor zover het betreft het onder 4 onder A., B., C. en E. ten laste gelegde. De dagvaarding is geldig wat betreft het overige ten laste gelegde.

6.Vrijspraak van de feiten 1, 2 en 4 onder D., F. en G.

6.1
Feit 1: voorbereiding en/of training van terroristische misdrijven
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf te begaan. Dit volgt - kort samengevat - uit de omstandigheden dat:
  • sinds september 2015 tussen personen - onder wie de verdachte - wordt gechat over mogelijkheden tot het plegen van aanslagen;
  • diezelfde personen - met uitzondering van de (voor terroristische misdrijven) veroordeelde [naam medeverdachte 4] - op 9 maart 2016 in Rotterdam hebben gepaintballd;
  • op 22 oktober 2016 door diezelfde personen - met uitzondering van eerder genoemde veroordeelde [naam medeverdachte 4] - wordt gesproken over hoe het beste een aanslag zou kunnen worden uitgevoerd en welke slachtoffers daarbij acceptabel zijn;
  • op 7 december 2016 bij één van deze gespreksdeelnemers (namelijk bij de voor terroristische misdrijven veroordeelde [naam medeverdachte 1] ) een kalasjnikov een een grote hoeveelheid bijbehorende munitie en explosief materiaal is aangetroffen en
  • zelfs nadat [naam medeverdachte 1] is aangehouden en bekend werd gemaakt welke middelen voorhanden waren geweest, de verdachte en de twee medeverdachten niet zijn gestopt met het blijven verzamelen van inlichtingen. Zij verzamelden nog steeds IS-materiaal, waaronder handleidingen ter voorbereiding van een terroristische aanslag en uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij gesprekken over aanslagen hebben voortgezet.
Juridisch kader
De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416 en van 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906 en ECLI:NL:HR:2019:907 geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96, tweede lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde voorbereiding of bevordering van terroristische misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht. Een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat, gelet op de wetsgeschiedenis, de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96, tweede lid, Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk terroristisch misdrijf de nader aan artikel 96, tweede lid, Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
Nu de Hoge Raad heeft bepaald dat voor artikel 96, tweede lid, Sr de vereisten van artikel 46 Sr mede van toepassing zijn, dient naar het oordeel van de rechtbank voor strafbaarheid op grond van eerstgenoemde bepaling net als voor strafbaarheid op grond van artikel 46 Sr vast te staan dat de plannen, inlichtingen en dergelijke of voorwerpen die bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf als bedoeld in artikel 96, tweede lid, sub 1 tot en met 4, Sr bestemd zijn om te worden gebruikt bij
het begaanvan het feit en
niet slechts bij de voorbereidingervan (HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956). Dat verklaart in zoverre ook de verhouding tussen artikel 96, tweede lid, Sr enerzijds en artikel 134a Sr anderzijds. Op de betekenis van deze laatste bepaling zal de rechtbank later nog terug komen. Hier is van belang dat artikel 134a Sr, kort gezegd, strafbaar stelt het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme. Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [2] . Die kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief is geen kennis die rechtstreeks wordt gebruikt bij het plegen van een aanslag en valt zo beschouwd niet onder de reikwijdte van artikel 96, tweede lid, Sr. Het explosief is immers het voorwerp dat is bestemd tot het begaan van het misdrijf (artikel 96, tweede lid, aanhef en sub 3 Sr), niet de kennis over het maken ervan. Wie kennis verwerft om explosieven te maken is (alleen) strafbaar op grond van artikel 134a Sr.
Beoordeling
De verdachte heeft ontkend dat hij voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen heeft gepleegd die bestemd waren tot het begaan van een terroristisch misdrijf.
Voorop wordt gesteld dat uit de directe omgeving van de verdachte geen signalen zijn gekomen dat hij bereid was om ernstige gewelddadige handelingen te plegen ter bevordering van het jihadistisch gedachtegoed.
Paintballen op 9 maart 2016 te Rotterdam
De medeverdachte [naam medeverdachte 3] heeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie over het paintballen verklaard dat hij dit uitje had georganiseerd via vakantieveilingen. Om de plekken vol te krijgen had hij ook een paar jongens die hij via Telegram kende uitgenodigd. Nog daargelaten dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte op 9 maart 2016 bij het paintballen aanwezig was, valt niet in te zien waarom het paintballen een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 96, tweede lid, Sr betreft. De officier van justitie heeft dit ook niet nader onderbouwd.
Turkse ambassade gesprek op 22 oktober 2016 te Oudenbosch
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat uit het zogenoemde Turkse ambassade (OVC-)gesprek te Oudenbosch met ‘voldoende bepaaldheid’ volgt dat een terroristisch misdrijf wordt voorbereid in de zin van artikel 96, tweede lid, onder 4° Sr. In dit gesprek spreekt de veroordeelde [naam medeverdachte 1] tussen 21:34:30 en 21:42:32 uur over een aanslag op het Turkse consulaat, over aanslagen in Tunesië en Ankara en het bij iemand op de keel zetten van een kalasjnikov en de trekker overhalen.
Dit (OVC-)gesprek duurt, voor zover bekend, ongeveer een uur. Over een terroristische aanslag wordt slechts kort gesproken. Dit onderwerp wordt aangesneden door meergenoemde [naam medeverdachte 1] . De verdachte en zijn medeverdachten mengen zich nauwelijks in dit gesprek en praten hooguit met [naam medeverdachte 1] mee. Het gaat bij dit gesprek vooral over fietsen(diefstal) en de handel in gestolen fietsen, zodat dit gesprek bij gebreke van een nadere concretisering voor de verdachte geen voorbereidingshandeling in de zin van artikel 96, tweede lid, onder 4° Sr oplevert.
Voorwerpen voorhanden hebben en inlichtingen/kennis verzamelen
In de tenlastelegging is niet expliciet opgenomen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte 1] een vuurwapen en zwaar vuurwerk voorhanden heeft gehad. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit toch onder de tenlastelegging kan worden geschaard en wel onder het voorhanden hebben van voorwerpen. Wat daarvan verder ook zij, het feit dat op 7 december 2016 bij de doorzoeking van de woning van de veroordeelde [naam medeverdachte 1] een kalasjnikov met twee volle houders munitie en een grote hoeveelheid Cobra-6 vuurwerk is aangetroffen, kan niet aan de verdachte worden toegerekend, omdat het dossier geen enkel bewijs bevat waaruit kan worden geconcludeerd dat hij daarvan wetenschap had. Er is geen bewijs dat de verdachte de wapens en explosieven tezamen met [naam medeverdachte 1] voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van de IS-gerelateerde digitale bestanden die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen - waaronder bestanden over hoe een ontstekingsmechanisme van een (mobiele) telefoon kan worden gemaakt en hoe een bom en een molotovcocktail kunnen worden gemaakt -, kan niet worden gezegd dat deze bestemd waren tot
het begaanvan een terroristisch misdrijf (het gronddelict). Dit geldt ook voor de enkele zoekslag op internet naar “prijs pistol” en het bezoeken van de website ‘www.gebruikte-wapens.nl’. Het voorhanden hebben van voormelde digitale bestanden ziet - zoals hierna wordt overwogen - mogelijk op de voorbereiding zelf en dat is strafbaar gesteld onder artikel 134a Sr.
Conclusie
Noch afzonderlijk beschouwd, noch in onderling verband en samenhang beschouwd kunnen de hiervoor vermelde (bewezen verklaarde) handelingen en gedragingen het oordeel rechtvaardigen dat er sprake is van bewijs van een feit als bedoeld in artikel 96, tweede lid, Sr. De verdachte zal dus worden vrijgesproken van het voorbereiden en/of bevorderen van terroristische misdrijven.
6.2
Feit 2: deelnemen aan training voor terrorisme
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden ten aanzien van voorbereidingshandelingen met het oogmerk om een terroristisch misdrijf te begaan, tevens volgt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van training voor terrorisme.
Juridisch kader
De strafbaarstelling van artikel 134a Sr ziet blijkens de wetsgeschiedenis op een persoon met een fascinatie voor terroristisch geweld die steeds verder radicaliseert, in dat kader plannen maakt met betrekking tot aanslagen en daartoe zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen of kennis en/of vaardigheden verwerft die zouden kunnen worden ingezet voor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf [3] . Er moet voor kwalificatie onder artikel 134a Sr een voldoende verband bestaan tussen de gedragingen met enige vorm van training voor terrorisme [4] . Strafbaar is aldus het op enigerlei wijze meewerken (als trainer) en het deelnemen (als getrainde) aan trainingen voor terrorisme. Het is een gecombineerde strafbaarstelling met een actieve en een passieve kant [5] .
Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt, als reeds gememoreerd, ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [6] .
Dat zelfstudie strafbaar is, volgt ook uit artikel 134a Sr dat nadrukkelijk strafbaar stelt hij die zich “opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis en/of vaardigheden daartoe verwerft”.
Voor degene die de training volgt moet het opzet zijn gericht op het gebruik van kennis en vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf of van een misdrijf waarmee het plegen van een terroristisch misdrijf wordt vergemakkelijkt [7] . Aantoonbaar moet zijn en bewezen moet worden welk misdrijf de verdachte voor ogen stond waarvoor hij kennis en vaardigheden heeft verworven. Voorts moet het daarbij gaan om één van de misdrijven zoals die limitatief zijn omschreven in de artikelen 83 en 83b Sr. Voor de kwalificatie van het misdrijf van artikel 134a Sr is niet vereist dat bewezen wordt dat de bedoeling tot het plegen van een
terroristischmisdrijf bestond. Wel dienen de contouren van het voor te bereiden misdrijf zichtbaar te zijn, gelijk als in artikel 46 Sr.
Het opzet van degene die de training volgt, zoals in de kern aan de verdachte wordt verweten, kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit hetgeen bekend is over de achtergrond van de persoon van de verdachte, waarbij, naast de aard en het karakter van de training, de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:
  • diens haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders;
  • zijn/haar fascinatie voor terroristisch geweld;
  • het radicaliseringsproces dat de verdachte heeft ondergaan
Beoordeling
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 134a Sr, een aantal gedragingen tenlastegelegd, welke gedragingen feitelijk zijn omschreven onder A. tot en met F. en overeenkomen met de eerder besproken gedragingen zoals deze onder 1 zijn ten laste gelegd.
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is de vraag of de verdachte het opzet heeft gehad op het in artikel 134a Sr strafbaar gestelde misdrijf van het zich inlichtingen verschaffen en het zich verwerven van kennis en vaardigheden ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf.
Voor de invulling van het opzet met betrekking tot het voorbereiden van een terroristisch misdrijf door middel van kennisverwerving zoekt de rechtbank aansluiting bij hetgeen bekend is over de verdachte met betrekking tot:
zijn eventuele haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders;
zijn mogelijke fascinatie voor terroristisch geweld en
zijn eventuele radicalisering.
In dit verband acht de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte weliswaar belangstelling had voor het radicaal extremistisch gedachtegoed van IS en dat hij, gelet op de op zijn telefoon aangetroffen afbeeldingen van onthoofde lichamen, executies en IS-strijders, een zekere fascinatie had voor terroristisch geweld, maar het gaat slechts om enkele afbeeldingen en veel meer dan een zekere belangstelling en een zekere fascinatie kan de rechtbank niet vaststellen. In het gedrag van de verdachte zijn geen (verdere) aanwijzingen gevonden voor radicaal-jihadistische opvattingen of een ondergaan radicaliseringsproces. Dat brengt mee dat er geen bewijs is dat de verdachte zich opzettelijk inlichtingen heeft verschaft of kennis en vaardigheden heeft verworven ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf.
Wel staat vast dat op de Samsung telefoon van de verdachte zowel “The book of terror” als het geschrift getiteld “De storm zal nimmer gaan liggen” zijn aangetroffen. In “The book of terror” wordt onder andere uitgelegd hoe het beste een aanslag kan worden gepleegd en in het geschrift getiteld “De storm zal nimmer gaan liggen” wordt opgeroepen om personen die de profeet beledigen te doden. Ook zijn op de Samsung telefoon handleidingen aangetroffen waarin wordt uitgelegd hoe een ontstekingsmechanisme van een (mobiele) telefoon kan worden gemaakt en hoe een bom en een molotovcocktail kunnen worden gemaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij deze bestanden niet heeft gezien.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het dossier niet uitsluit dat de verdachte deze bestanden niet heeft gezien, nu voormelde afbeeldingen, handleidingen en twee boeken
automatisch– gelet op de door de verdachte gebruikte instellingen – op 25 januari 2017 door Whatsapp op de SD-kaart (in de oude LG telefoon) van de verdachte zijn gedownload en opgeslagen en dat deze bestanden op 8 oktober 2017 op de (nieuwe) Samsung telefoon terecht zijn gekomen enkel doordat de verdachte die SD-kaart in die Samsung heeft overgezet.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van (medeplegen van) training voor terrorisme.
6.3
Feit 4 onder D., F. en G.: verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is - kort samengevat - dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan indirect opruien. De verspreide berichten zetten aan tot een bepaald feit, maar veronderstellen die daad zonder hem (expliciet) te noemen. Daaronder vallen ook de uitingen waarin iemand van een motief wordt voorzien of waarin gelegenheid, de dader of de daad wordt geprezen, of de gevolgen positief worden neergezet, dan wel het slachtoffer en zijn belang klein worden gemaakt. Dergelijke berichten dragen bij aan het aanzetten tot het begaan van een strafbaar feit. Weliswaar is niet iedere categorie berichten - wanneer deze op zichzelf worden bezien - opruiend, maar de combinatie ervan kan wél in voldoende mate de wenselijkheid of noodzakelijkheid van een bepaald feit opleveren. Daarom dienen de berichten in hun onderlinge samenhang te worden bezien. Voor het verspreiden van opruiing geldt dat de dader aan de inhoud van het opruiende geschrift ruchtbaarheid wilde geven. Dit hoeft niet in de openbaarheid te geschieden, maar kan plaatsvinden door het plaatsen van een hyperlink.
Juridisch kader
Strafbare opruiing is het aanzetten tot enig strafbaar feit of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Tussen de opruiing en het strafbare feit waartoe wordt opgeruid dient een rechtstreeks verband te bestaan. De opruiing kan op directe of indirecte wijze plaatsvinden.
Opruiing is niet het dwingen van iemand tot een feit, maar veeleer het opwekken van de gedachte aan enig feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het verlangen op te wekken om dat feit te bewerkstelligen. Zij is dus een zodanige voorstelling van de wenselijkheid of noodzakelijkheid als geschikt is om de overtuiging daarvan bij anderen op te wekken.
Beoordeling
De verdediging heeft het opruiende karakter van de onder D., F. en G. ten laste gelegde nasheeds bestreden. Uit de zeer beperkte beschrijving van de nasheeds in het dossier kan, mede in het licht van die betwisting, niet worden vastgesteld of deze een aanmoediging of een oproep vormen tot de gewapende strijd.
Conclusie
Het onder 4 onder D., F. en G. ten laste gelegde is niet bewezen. De rechtbank zal de verdachte daarvan dan ook vrijspreken.

7.Bewezenverklaring van feit 3 zonder nadere motivering

Het onder 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 16 april 2018 te Roosendaal
in een woning, gelegen aan de [adres delict] , opzettelijk heeft geteeld enbereid enbewerkt en/verwerkteen groot aantal
(in totaal ongeveer 106
)hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid feit

Het onder 3 bewezen verklaarde feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

9.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in zijn woning schuldig gemaakt aan het telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennep. Op de dag dat de politie de woning inspecteerde, bleek dat de verdachte 106 hennepplanten aanwezig had. Gelet op deze hoeveelheid moet de hennep bestemd zijn geweest voor de handel en daarmee voor verdere verspreiding. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat dergelijke handel ook overigens in de samenleving allerlei problemen veroorzaakt, vooral door de criminaliteit die daar verder mee samenhangt, tot ernstige geweldsmisdrijven aan toe. De verdachte is hieraan voorbij gegaan en heeft louter met het oog op eigen financieel voordeel gehandeld.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Reclasseringsrapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 september 2019. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
Voorafgaand aan zijn aanhouding had de verdachte geen zinvolle dagbesteding in de vorm van werk en/of een opleiding. Hij hield zich dagelijks bezig met de verzorging van zijn kinderen, gaf training op een sportschool en hing in de avonden rond in ‘de haven’ van Oudenbosch blowend met een aantal mannen. Het ontbreken van een zinvolle en zingevende dagbesteding, gebruik van wiet, financiële problemen, omgang met risicovolle personen, zijn neiging tot impulsief denken en handelen en het onvoldoende constructief aanpakken van problemen, ziet de reclassering als risicofactoren.
De steun die de verdachte van zijn vrouw/familie ontvangt en het feit dat hij zijn eigen training op de sportschool weer heeft kunnen oppakken, ziet de reclassering als beschermende factoren.
Indien de verdachte uitsluitend schuldig wordt bevonden aan overtreding van de Opiumwet, adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
Straf
Bij het bepalen van de aan de verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) in ogenschouw genomen. Deze oriëntatiepunten gaan in het geval van een min of meer bedrijfsmatig kweken van hennepplanten met een hennepkwekerij met tussen de 100 en 500 hennepplanten uit van een taakstraf van 120 uur en een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk.
Slotsom
De rechtbank acht hier een taakstraf voor genoemde duur passend en geboden. Aangezien ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte al enige tijd is gestopt met blowen, ziet de rechtbank geen aanleiding om tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

11.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen, te weten een geschrift getiteld “De storm zal nimmer gaan liggen” en een Samsung S7 Edge telefoon, te onttrekken aan het verkeer.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, waarbij voormelde telefoon op fabrieksinstellingen dient te worden ingesteld.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen:
  • 9 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 11 van de Opiumwet.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft het onder 4 onder A., B., C. en E. ten laste gelegde feit;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 onder D., F. en G. ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek geen te verrichten taakstraf resteert;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan:
BE079.04.01.001 – Geschrift “De storm zal nimmer gaan liggen”;
BE079.10.04.001 – Samsung S7 Edge telefoon;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 oktober 2019.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 februari 2016 tot en
met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal en/of te Rotterdam en/of
één of meer andere plaatsen in Nederland, althans (telkens) in Nederland en/of
België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij (f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a
en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen
of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het/de misdrij(f)(ven)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten,
en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer vuurwapen(s)
en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en) en/of het stichten
van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch
oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
Islamic State (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of
lslamiq State of Iraq and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. met (één) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en) perso(o)nen)
gecommuniceerd over (onder meer)
- ( de mogelijkhe(i)den) en/of wijze van) het plegen van een aanslag op de
Turkse ambassade/het Turkse consulaat door iets te gooien of te schieten en/of
over het hebben van ‘dingen’ en ‘het’ gewoon kunnen doen en/of
- liet liever kiezen van Hollanders en anderen in plaats van Turken en/of
- de grens van Turkije en Dawla en/of (gepleegde) aanslagen in Tunesië op het
strand en Ankara op liet vliegveld en/of
- iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker
heeft overgehaald en/of
- liet zich (willen) begeven naar en/of verblijven in het strijd- en/of
IS-gebied en/of
C. (één of meermalen) met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te
ontmoeten en/of (vervolgens) één of meermalen ontmoeting met één of meer
mededader(s) en of één of meer andere(n) perso(o)n(en) gehad en/of
daarbij/vervolgens met elkaar gepaintballd en/of
D. één of meer website(s) (zoals gebruikte-wapens.nl en/of www.pyrodump.eu)
en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over onder
meer (de aanschaf van) (automatische) wapens (zoals AK-47) en/of over goederen
(bestemd) voor “Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of
“Fireworks” (waaronder onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6”)
en/of “Self-Defence” bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals filmpjes en/of
afbeeldingen) inhoudende informatie over onder meer (aanschaf van)
(automatische)wapens (zoals AK-47) en/of over goederen (bestemd) voor
“Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of “Fireworks” (waaronder
onder andere liet vuurwerkexplosief materiaal “Cobra6” en/of “Self-Defence”
gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
E. één of meer website(s) (zoals ‘authentictauheed.com’) en/of social media kana(a)le)n
en/of mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) en/of (onder meer)
genaamd ‘paltalk’ en/of ‘telegram’, waarop informatie (wordt gedeeld), over opsommingen
van de IS-publicaties en/of over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken,
althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of oorlogsmaterialen,
bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen),
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad,
welke bestand(en) bestond(en) uit
- instructies om een jihadstrijder en/of martelaar te worden en/of om een
(zelfmoord)aanslag te plegen en/of
‘The book of terror’ waarin wordt uitgelegd hoe het beste uitgereisd kan worden
naar het strijdgebied, dan wel hoe het beste een aanslag in het Westen gepleegd
kan worden en/of
- het boek “de storm zal nimmer gaan liggen” waarin (onder meer) wordt opgeroepen
dat het de plicht van alle moslims is om personen die de profeet beledigen te doden
en/of
- afbeeldingen en/of handleiding(en) waarin wordt uitgelegd hoe een
ontstekingsmechanisme van een (mobiele) telefoon gemaakt kan worden en/of
- afbeeldingen en/of instructies en/of handleidingen hoe een bom en/of
molotovcocktail gemaakt en/of gebruikt kan worden en/of
- afbeeldingen van onthoofdingen en/of vuurwapens en/of verheerlijking van de
Jihadistische strijd
in elk geval (telkens) afbeeldingen en/of documenten en/of handleidingen en/of instructies
en/of informatie gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of
voorhanden gehad op of middels één of meer goed(eren) zoals (digitale)gegevens
/informatiedragers en/of applicaties, althans (telkens) informatie betreffende het Jihadistisch
gedachtegoed en/of aanwijzingen/instructies over (de ondersteuning van) de gewapende
Jihadstrijd en/of gedownload en/of voorhanden gehad en/of
welke voorwerp(en) en/of informatie al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
(art. 96, lid 2, WvSr jo. 176b lid 2 WvSr jo. 157 WvSr jo. 289a WvSr jo. 288a
WvSr jo. 289 WvSr jo. 289a, lid 2 WvSr)
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 februari 2016 tot en
met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of één of meer andere plaatsen, althans
(telkens) in Nederland en/of België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden
heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft bijgebracht tot het plegen van een
terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd,
in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden
en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
en/of
één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten en/of goederen
en/of perso(o)n(en), door het teweeg brengen van een ontploffing en/of het
stichten van brand en/of moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
Islamic State (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of
Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. met (één) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en) perso(o)n(en)
gecommuniceerd over (onder meer)
- ( de mogelijkhe(i)den) en/of wijze van) het plegen van een aanslag op de
Turkse ambassade/het Turkse consulaat door iets te gooien of te schieten
en/of over het hebben van dingen’ en ‘het’ gewoon kunnen doen en/of
- het liever kiezen van Hollanders en anderen in plaats van Turken en/of
- de grens van Turkije en Dawla en/of (gepleegde) aanslagen in Tunesië op het
strand en Ankara op het vliegveld en/of
- iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker
heeft overgehaald en/of
- het zich (willen) begeven naar en/of verblijven in het strijd- en/of
IS-gebied en/of
C. (één of meermalen) met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te
ontmoeten en/of (vervolgens) één of meermalen ontmoeting met één of meer
mededader(s) en of één of meer andere(n) perso(o)n(en) gehad en/of
daarbij/vervolgens met elkaar gepaintballd en/of
D. één of meer website(s) (zoals gebruikte-wapens.nl en/of www.pyrodump.eu)
en/of social media kana(a)len), waarop informatie (wordt gedeeld) over onder
meer (de aanschaf van) (automatische) wapens (zoals AK-47) en/of over goederen
(bestemd) voor “Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of
“Fireworks” (waaronder onder andere het vuurwerk/explosief materiaal ‘Cobra6”)
en/of “Self-Defence” bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals filmpjes en/of
afbeeldingen) inhoudende informatie over onder meer (aanschaf van)
(automatische)wapens (zoals AK-47) en/of over goederen (bestemd) voor
“Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of “Fireworks” (waaronder
onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6” en/of “Self-Defence”
gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
E. één of meer website(s) (zoals ‘authentictauheed.com’) en/of social media
kana(a)l(e)n en/of mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat)
en/of (onder meer) genaamd ‘paltalk’ en/of ‘telegram’, waarop informatie (wordt
gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties en/of over onthoofdingen en/of
trainingen en/of lijken en/of preken, althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of
martelaarschap en/of oorlogsmaterialen, bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld
en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen),
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad,
welke bestand(en) bestond(en) uit
- instructies om een jihadstrijder en/of martelaar te worden en/of om een
(zelfmoord)aanslag te plegen en/of
- ‘ The book of terror’ waarin wordt uitgelegd hoe het beste uitgereisd kan worden
naar het strijdgebied, dan wel hoe het beste een aanslag in het Westen gepleegd
kan worden en/of
- het boek “de storm zal nimmer gaan liggen” waarin (onder meer) wordt opgeroepen
dat het de plicht van alle moslims is om personen die de profeet beledigen te doden
en/of
- afbeeldingen en/of handleiding(en) waarin wordt uitgelegd hoe een
ontstekingsmechanisme van een (mobiele) telefoon gemaakt kan worden en/of
- afbeeldingen en/of instructies en/of handleidingen hoe een bom en/of
molotovcocktail gemaakt en/of gebruikt kan worden en/of
afbeeldingen van onthoofdingen en/of vuurwapens en/of verheerlijking van de
Jihadistische strijd
in elk geval (telkens) afbeeldingen en/of documenten en/of handleidingen en/of instructies
en/of informatie gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of
voorhanden gehad op of middels één of meer goed(eren) zoals (digitale)gegevens
/informatiedragers en/of applicaties, althans (telkens) informatie betreffende het Jihadistisch
gedachtegoed en/of aanwijzingen/instructies over (de ondersteuning van) de gewapende
Jihadstrijd en/of gedownload en/of voorhanden gehad en/of
welke voorwerp(en) en/of informatie al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
(artikel 134a Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 16 april 2018 te Roosendaal
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in een woning, gelegen aan de [adres delict] , opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad een groot aantal (in totaal ongeveer 106) hennepplanten, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die Wet;
(artikel 3/1/B/C Opiumwet)
4.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 februari 2016 tot en met
16 april 2018 te Oudenbosch en/of Roosendaal, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal telkens tezamen en in vereniging met en of meer anderen, althans alleen,
één of meer geschrift(en) en/of afbeeldingen(en) en/of (audio)bestand(en) waarin tot een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het
openbaar gezag wordt opgeruid,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te verspreiden en/of
openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het/de geschrift(en) en/of afbeelding(en) en/of
(audio)bestand(en) zodanige opruiing voorkomt
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar,
althans alleen, (telkens)
A. Een link en/of een website met toespraken van Anwar Alawlaki verspreid en/of
gedeeld via WhatsApp gedeeld met (een) of meer gebruikers gebruik makende
van de profielna(a)m(en) [naam 1] en/of binnen de WhatsApp groep ‘ [naam WhatsApp groep] ’
waarbij deze WhatsApp groep bestaat dan wel bestond uit meerdere familieleden
dan wel personen en/of gebruikers en/of
B. een koranrecitatie dan wel een oproep tot de (zelf)opoffering en de strijd, gevolgd
door een nasheed met een oproep tot de jihad via WhatsApp gedeeld met (een) of
meer gebruikers gebruik makende van de profielna(a)m(en) te weten [naam 2]
en/of [naam 3] en/of
C. een Arabischtalige nasheed met een oproep tot de strijd en/of een oproep
inhoudende ‘met de jihad gingen wij op’ dan wel woorden van gelijke strekking
verspreid en/of gedeeld via WhatsApp met (een) of meer gebruikers gebruik
makende van de profielna(a)m(en) [naam 2] en/of [naam 4] en/of [naam 5]
en/of [naam 6] en/of [naam 3] en/of
D. een Franstalige nasheed van Al-Hayat Media dan wel de mediaorganisatie
gelieerd aan IS waarin de aanslagen in het Stade de France en het Bataclan
worden aangehaald en/of wordt aangegeven dat de moslims dan wel de personen
met een jihadistische gedachtengoed in de toekomst zullen overwinnen op de
ongelovigen verspreid en/of gedeeld via WhatsApp met (een) of meer gebruikers
gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 2] en/of [naam 4] en/of
[naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 3] en/of
E. een Arabischtalige nasheed over de gewapende strijd heeft gedeeld met (een)
of meer gebruikers gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 2] en/of
[naam 4] en/of [naam 5] en/of
F. een Arabischtalige nasheed over de Islamitische Staat en/of een overwinning die
geschreven staat en/of een knop waarmee iemand zichzelf kan opblazen en/of
over het leven in het paradijs heeft verspreid en/of gedeeld via WhatsApp met
(een) of meer gebruikers gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 2]
en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of
G. een Arabischtalige nasheed over de strijd van de ‘leeuwen’ met machinegeweren
en/of automatische vuurwapens en/of vuurwapens tegen de ongelovigen waarbij
de dood niet wordt gevreesd via WhatsApp heeft gedeeld met (een) of meer
gebruikers gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 7] en/of
[naam 8] en/of [naam 9] ,
(in elk geval) (telkens) vervaardigd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
(vervolgens) op diverse (sociale) media(kanalen) geplaatst en/of via het internet en/of
diverse (sociale) media(kanalen) verspreid en/of ter beschikking gesteld
waarin (telkens) de radicaal extremistische gewapende (Jihad)strijd in Syrië en/of Irak
wordt verheerlijkt en/of aangemoedigd en/of geprezen en/of wordt aangezet tot deelname
aan deze gewapende (Jihad)strijd;
(artikel 132 lid 1 jo lid 3 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

2.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8.
3.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.
4.Hoge Raad 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
5.Zie in deze zin ook: gerechtshof Den Haag, 27 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83 en het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
6.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8.
7.Kamerstukken II vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 3-4.
8.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8, Nota naar aanleiding van het verslag, p. 6 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.