ECLI:NL:RBROT:2019:7821
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Handhaving door de AFM en het belanghebbendenschap van concurrenten in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een beleggingsonderneming, aangeduid als eiseres, en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de AFM waarin werd gesteld dat zij geen belanghebbende was bij een handhavingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat de AFM ten onrechte had gesteld dat eiseres geen belanghebbende was. De rechtbank overwoog dat eiseres voldoende had aangetoond dat handhavend optreden tegen een concurrent, de beleggingsonderneming, gevolgen zou hebben voor haar concurrentiepositie. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de AFM en droeg de AFM op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de AFM veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van het concurrentiebelang in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor toezichthouders om zorgvuldig om te gaan met de belangen van concurrenten.