Uitspraak
01Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Voorafgaande veroordeling
3.Vordering officier van justitie
€ 200.400,01.
4.Voorvragen
5.Verweer met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel
[naam bedrijf]moet worden vastgesteld op € 200.400,01. Op de bankrekening van de veroordeelde is in totaal een bedrag van € 15.953,72 gestort, welk bedrag hij heeft moeten afstaan aan de heer Louri.
6.Strafbare feiten waarop de voordeelsberekening is gebaseerd
7.Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
welvan uit dat de veroordeelde de buit met één of meerdere personen heeft gedeeld. Omdat de veroordeelde niet (op geloofwaardige wijze) inzichtelijk heeft willen maken met wie dit precies is gebeurd, gaat de rechtbank ervan uit dat er sprake was van in ieder geval één andere persoon en gaat zij uit van een pondspondsgewijze verdeling.
8.Vaststelling van het te betalen bedrag
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
€ 95.200,- (zegge: vijfennegentig duizend tweehonderd euro).