In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 25 juli 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een deskundige voor de herziening van de huurprijs van een bedrijfsruimte. De verzoekster, een besloten vennootschap, heeft de kantonrechter verzocht om Cushman & Wakefield te Amsterdam als deskundige aan te wijzen, omdat zij van mening is dat de huidige huurprijs van € 123.755,96 exclusief BTW per jaar te laag is en niet overeenkomt met de huurprijzen van vergelijkbare bedrijfsruimten in de omgeving. De verweerster, een naamloze vennootschap, heeft echter verzocht om een deskundige met horeca-expertise, zoals Van de Weerd makelaars te Utrecht, omdat het gehuurde als café-restaurant wordt geëxploiteerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van een deskundige. De rechter heeft overwogen dat bij het vaststellen van de huurprijs een objectieve maatstaf moet worden gehanteerd, waarbij de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimten centraal staat. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de deskundige geen specifieke horeca-expertise hoeft te hebben, omdat de huurprijs niet louter bepaald wordt door de bestemming van het gehuurde, maar ook door andere fysieke aspecten van het pand.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de heer Frank Adema van Cushman & Wakefield te Amsterdam benoemd als deskundige, omdat deze geen binding heeft met de partijen en bereid is om een onafhankelijk advies uit te brengen over de huurprijs. De kosten van het deskundigenadvies komen voor rekening van de verzoekende partij, tenzij partijen daarover later geen overeenstemming kunnen bereiken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.