Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 26 juni 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
- de brief van 21 november 2018 van de griffier, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de voorafgaande aan de comparitie van partijen aan de zijde van DPD overgelegde conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de voorafgaande aan de comparitie van partijen aan de zijde van C&D overgelegde brieven van 7 januari 2019, met producties 16 tot en met 29;
- het proces-verbaal van de op 22 januari 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de na afloop van de comparitie van partijen op 28 januari 2019 ontvangen brief aan de zijde van DPD van 15 januari 2019.
2.De feiten
€ 27,00, € 9.868,23, € 8.154,90 en € 2.492,54 (inclusief btw). Daarnaast heeft DPD creditfacturen aan C&D gestuurd van in totaal € 843,98.
3.De vordering en de stellingen van partijen in conventie
31 mei 2018 ad in totaal € 90.912,78, waarbij reeds rekening is gehouden met de creditfacturen van € 843,98. Aangezien C&D die facturen niet tijdig heeft voldaan, is zij in verzuim geraakt. Omdat betaling uitbleef, heeft DPD haar vordering ter incasso uit handen moeten geven en is zij incassokosten van € 1.684,13 aan haar advocaat verschuldigd. Deze kosten komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW voor rekening van C&D. Voorts maakt DPD aanspraak op vergoeding van de wettelijke handelsrente en op vergoeding van de gemaakte beslagkosten.
4.De vordering en de stellingen van partijen in reconventie
€ 5.000,00 voor iedere dag dat DPD in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,00, met veroordeling van DPD in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.De beoordeling van de vorderingen
€ 90.912,78 onbetaald heeft gelaten en, zoals hierboven reeds is overwogen, zij de vordering ook overigens niet heeft betwist, leidt dit ertoe dat deze vordering wordt toegewezen. De door C&D gestelde moeilijke financiële omstandigheden als gevolg waarvan zij niet in staat is om de verschuldigde facturen te voldoen, hoe vervelend op zichzelf genomen ook voor C&D, doen aan dit oordeel niet af. Die problemen kan C&D immers niet aan DPD tegenwerpen en een en ander dient voor rekening en risico van C&D te komen.
€ 92.211,06 onvoldoende heeft onderbouwd, daarmee niet heeft voldaan aan haar stelplicht, waardoor aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Dit alles betekent dat geen grond bestaat voor de in reconventie gevorderde schadevergoeding, zodat die vordering wordt afgewezen.
6.De beslissing
11 juni 2018 tot de dag der algehele voldoening, en een bedrag van € 1.684,13 aan buitengerechtelijke incassokosten;