Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 januari 2019 in de zaak tussen
de korpschef van politie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op 1 november 2016 heeft de ex-partner van eiser aangifte van mishandeling door eiser gedaan. Vervolgens heeft verweerder eiser bij besluit van 1 december 2016, buiten functie gesteld. Dit besluit staat in rechte vast. Naar aanleiding van de aangifte van de ex-partner heeft de politie Rotterdam een strafrechtelijk onderzoek naar huiselijk geweld opgestart. Eiser is op 8 februari 2017 een intern onderzoek aangezegd. De bevindingen van Bureau VIK zijn neergelegd in het rapport van 18 april 2017. Bij brief van 21 juli 2017 is een disciplinair onderzoek aangezegd. In dat kader is eiser gehoord door de Commissie van Advies in disciplinaire zaken. Nadat op 22 september 2017 het voornemen was geuit om eiser strafontslag te verlenen en eiser zijn zienswijze hierop heeft gegeven, is het primaire besluit genomen.
Eiser heeft, onder invloed van alcohol, jegens zijn vriendin geweld toegepast, niet meegewerkt aan zijn verwijdering uit de discotheek en de aanwijzingen van de beveiligers niet opgevolgd. Door zo te handelen en kenbaar te maken dat hij bij de politie werkte en daarmee te dreigen, is het imago van de politieorganisatie door de gedragingen van eiser geschaad. Naar het oordeel van de rechtbank leveren deze gedragingen op zichzelf ernstig plichtsverzuim op en kunnen deze gedragingen als zodanig voldoende grondslag voor een strafontslag vormen. De verklaring van eiser dat hij zich bekend maakte als politieambtenaar omdat hij zich in een bedreigende situatie bevond, maakt dit niet anders nu deze situatie mede door toedoen van eiser was ontstaan. Met dit gedrag heeft eiser het vertrouwen van verweerder beschaamd en handelingen verricht die een goed politieambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten. Aan politieambtenaren mogen hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid worden gesteld.