Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam curator]
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 mei 2016;
- de akte houdende rectificatie tevens overlegging productie 1 tot en met 62 van de zijde van eisers;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de zijde van gedaagden;
- de conclusie van antwoord in het vrijwaringsincident van de zijde van de Curator en NOV;
- het vonnis in het incident van 16 november 2016;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 20 van gedaagden;
- de conclusie van repliek met producties 63 tot en met 108 van de Curator en NOV;
- de conclusie van dupliek met producties 21 tot en met 83 van gedaagden;
- het tussenvonnis van 14 september 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de op 13 februari 2018 gehouden comparitie van partijen;
- de akte voorafgaand aan pleidooi, houdende producties 109 tot en met 120 en houdende wijziging van eis van de zijde van de Curator en NOV;
- de akte reactie producties van gedaagden;
- het op 23 mei 2018 gehouden pleidooi en de daarbij door partijen overgelegde pleitaantekeningen.
Van de zijde van de Curator en NOV is nog een verzoek ontvangen voor een nader pleidooi over een ander, eerder nog niet besproken deelonderwerp. Dat verzoek is afgewezen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De feiten
derricks(hierna: boortorens) met bijbehorende apparatuur in de haven van Singapore. Deze constructies waren onderdeel van de onder 2.1 bedoelde boorinstallatie.
WHEREAS:
crown blocken de
crown block stoolvan de boortoren naar beneden gevallen.
“We take advantage of this opportunity to inform you, that our client (Bailey; opmerking rechtbank) has a negative equity.”
USD 2.810.110,-, (2) kosten voor het herontwerpen en herbouwen van de boortorens, (3) schade verband houdend met vertraging in de oplevering van de boortorens en (4) schade verband houdend met de met GSF getroffen schikking voor een bedrag van USD 10 miljoen.
1.Facts
2.Liability based on identification
vereenzelvigd) with Bailey B.V. and therefore is fully liable for
3.Liability based on tort
ernstig persoonlijk verwijt) can be made at their address.
4.Conclusion
nakoming) of their
voorlopig getuigenverhoor) and any other legal measures
stuiting van de verjaring).
4. Unless the Defendant (Bailey; toevoeging Rechtbank) do provide standard disclosure by Friday 13 July 2012
(…)”.
AND UPONreading and considering the parties' Statements of Case, including the
The Claimant is entitled to US $1,073,411.49 as an interim payment on account of costs and disbursements, to be paid within 14 days.
The amounts in paragraph 1 and 5 are to be paid within 14 days.”
ernstig persoonlijk verwijt) of the absence of insurance coverage can be made at your address. You joined Hollandia
ernstig persoonlijk verwijt) of the absence of insurance coverage for Bailey under those policies can be made at your address. Such insurance policies may include, but are not limited to, (i) the "comprehensive third party
stuiting van de verjaring).
3.De vordering
c) te verklaren voor recht dat Hollandia B.V. (oud) en de “Feitelijk Bestuurders” ( [gedaagde 3] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ; opmerking rechtbank) onrechtmatig hebben gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van de failliete boedel van Bailey, althans jegens NOV, door:
(i) op 5 september 2005 aan Hollandia B.V. (oud) een bedrag van € 1.529.428 te betalen,
(ii) omstreeks 5 september 2005 andere crediteuren van Bailey te voldoen en (iii) de Bailey ter beschikking staande kredietfaciliteit niet aan te spreken voor de onbetaald gebleven crediteuren van Bailey, met benadeling van de gezamenlijke schuldeisers van de
d) te verklaren voor recht dat “de Feitelijk Bestuurders” van de onder (c) bedoelde handelingen een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt en dat de Feitelijk Bestuurders aansprakelijk zijn voor de als gevolg van deze handelingen geleden schade;
e) te verklaren voor recht dat Hollandia B.V., Hollandia Holding B.V. en Hollandia Vastgoed B.V. aansprakelijk zijn voor de als gevolg van de onder (c) bedoelde handelingen door de gezamenlijke schuldeisers van de failliete boedel van Bailey, althans NOV, geleden schade;
g) te verklaren voor recht dat HBK Vastgoed B.V. onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van de failliete boedel van Bailey, althans jegens Bailey, door de portaalkraan van het merk Bollegraaf met nr. 54968 zonder toestemming aan het vermogen van Bailey te onttrekken, met benadeling van de gezamenlijke schuldeisers van de failliete boedel van Bailey, althans NOV, tot gevolg;
h) te verklaren voor recht dat [gedaagde 1] van de onder (g) bedoelde handeling een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt en dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor de als gevolg van deze handeling geleden schade;
i) Hollandia B.V., Hollandia Holding B.V. en Hollandia Vastgoed B.V. en [gedaagde 1] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding aan de Curator van het bedrag dat de failliete boedel van Bailey als gevolg van het hiervoor onder (g) bedoelde onrechtmatig handelen is misgelopen, zijnde € 150.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente daarover als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 6 oktober 2004;
4.De beoordeling
disclosurewerd gegeven door Bailey. Van afdoende hoor en wederhoor is volgens gedaagden geen sprake geweest. Bovendien waren gedaagden geen partij in de procedure die tot dat vonnis heeft geleid.
Het vonnis van de rechtbank Amsterdam heeft gelet op het ingestelde hoger beroep weliswaar geen kracht van gewijsde, maar dat betekent niet dat dat vonnis in dit geval zonder betekenis is. Het vonnis is tot stand gekomen na een uitvoerig debat tussen NOV en de AVB-verzekeraars van Bailey over (onder meer) de tijdigheid van het beroep op verzekeringsdekking door Bailey. Gesteld noch gebleken is dat daarbij niet alle, voor de vraag naar verjaring van de verzekeringsclaim van belang zijnde, stellingen naar voren zijn gebracht of dat stellingen onjuist zijn beoordeeld door de rechtbank Amsterdam. Van evidente misslagen is geen sprake. NOV heeft bij gelegenheid van het pleidooi aangegeven dat de procedure in hoger beroep stil ligt en dat er geen grieven zijn genomen. Al met al geeft dat voldoende grond om in deze procedure, hoewel het hoger beroep formeel nog loopt, aan te nemen dat de aanspraak onder de AVB-pols is verjaard.
€ 5.000.000,00 per aanspraak (met een eigen risico van € 7.500,00 per aanspraak). Eventuele schade als gevolg van het niet claimen onder de AVB-verzekering kan dan ook nooit meer bedragen dan het maximum dat onder die verzekering had kunnen worden uitgekeerd ad € 5.000.000,00 (minus het eigen risico).
Price. De
Pricewas volgens gedaagden € 2.576.000,-.
gross negligence(
or wilfull misconduct) van Bailey en van dat eerste is volgens de Curator en NOV sprake. Partijen verschillen van mening over wat in dit kader onder
gross neglicenceverstaan moet worden. De rechtbank wijst erop dat het aan de Curator en NOV is behoorlijk onderbouwd te stellen en zo nodig te bewijzen dat de aansprakelijkheidsbeperking van artikel 4.12 van de onderaannemingsovereenkomst in dit geval geen stand houdt vanwege
gross neglicence. Het debat daarover zal zo nodig nog nader gevoerd moeten worden. Overigens zou in dat verband de vraag kunnen rijzen of de AVB-verzekering van Bailey überhaupt dekking bood voor schade als gevolg van
gross neglicence.
gross neglicence. Het ligt op de weg van de Curator en NOV te stellen en zo nodig te bewijzen dat sprake is van
gross neglicence.
gross neglicenceaan de orde moeten komen. Desgewenst kan ook het debat over de kredietfaciliteit en de selectieve betaling worden voortgezet. In ieder geval zal nader onderscheid moeten worden gemaakt tussen de gedaagden, zowel in het kader van de gestelde aansprakelijkheid ex art. 2:9 BW als art. 6:162 BW, gelet op hun onderling verschillende rol.