Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 juni 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, eis in reconventie met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- het tussenvonnis van 10 oktober 2018;
- de brief van mr. Rijntjes van 13 december 2018 met producties 15 en 16;
- de akte wijziging van eis van de zijde van [gedaagde] ;
- de aantekening dat op 20 december 2018 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden.
2.De feiten
3. OVEREENKOMST
[naam overledene] geeft aan dat hij de morele verantwoordelijkheid voelt om de relatie te beëindigen als ware hij getrouwd. Dat betekent dat [naam overledene] bereid is om maximaal 12 jaar partneralimentatie te betalen en de overwaarde van het huis te delen met [naam 2][rb: [eiser 1] ].
[…]”
Ik heb jou verteld en geschreven dat je de helft van de overwaarde van de verkoop van het huis krijgt en dat ik jou tot je 65e € 650 per maand wil betalen.
dit nogmaals zwart op wit wil zetten. […]”
Woning
de woonlasten, te weten de rente, aflossing en kosten van de hypothecaire geldlening met nummer …. ad € … per maand, alsmede de premie van de ten behoeve van de hypotheekbank afgesloten polis levensverzekering;
alle overige woonlasten, zoals waterschapslasten, zuiveringsrecht etc.;
Tegelijkertijd bevestig ik je bij deze per direct te stoppen met de mediation.
Ben het volledig met [naam overledene]eens dat verdere mediation geen enkel nut heeft. Alle pogingen ten spijt een en ander te regelen mijnerzijds, telefoontjes , mails, staat er nog steeds niets constructiefs op papier.
Onlangs heeft [eiser 1] mij nog gebeld naar aanleiding van de sluiting van het dossier en heeft bevestigd dat de afspraken correct zijn weergegeven. Voor het vastleggen van de afspraken in een overeenkomst in afdwingbare vorm heb ik u reeds eerder verwezen naar de notaris en eventueel de rechter. [naam overledene] blijft van mening dat hij zoals altijd goed is voor zijn woord en heeft geen behoefte aan vastlegging. Wat daar van zij ik heb [eiser 1] voorgehouden hierover met [naam overledene] te overleggen om een herhaling van zetten te voorkomen. Mijn dossier blijft dus gesloten.”
- een legaat aan [eiser 1] van € 150.000,-;
- benoeming van [eiser 2] tot erfgenaam voor 40 % van de nalatenschap;
- benoeming van [eiser 3] tot erfgenaam voor 40% van de nalatenschap;
- benoeming van [gedaagde] tot erfgenaam voor 20% van de nalatenschap.
3.Het geschil
in conventie
- een verklaring voor recht dat de helft van de overwaarde van de woning ten laste komt van de nalatenschap en dit bedrag vast te stellen op € 137.500,-;
- een verklaring voor recht dat [eiser 1] ten laste van de nalatenschap het recht van gebruik van de woning heeft totdat [eiser 3] haar opleiding aan het gymnasium heeft afgerond en dat alle aan de woning verbonden lasten ten laste van de nalatenschap komen;
- een verklaring voor recht dat maandelijks € 650,- (netto) ten laste van de nalatenschap aan [eiser 1] wordt voldaan tot haar 65e levensjaar;
- een verklaring voor recht dat [eiser 1] ten laste van de nalatenschap het gebruiksrecht heeft van de auto (Volkswagen Up met kenteken [kentekennummer] ), in eigendom van [naam bedrijf] ;
- een verklaring voor recht dat aan [eiser 1] ten laste van de nalatenschap uit hoofde van het legaat een bedrag van € 150.000,- toekomt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
- een verklaring voor recht dat aan [eiser 1] uit hoofde van een regresrecht ten laste van de nalatenschap een bedrag van € 47.987,- toekomt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2018;
- vaststelling van de verdeling van het tot de nalatenschap behorende schilderij (het schilderij ‘ [naam kunstwerk] ’ uit de serie Heraclitus van de kunstenaar Lenny Oosterwijk) door dit schilderij toe te delen aan [eiser 3] en [gedaagde] te veroordelen dit schilderij in goede staat aan [eiser 3] te overhandigen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag;
- veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
- een verklaring voor recht dat [verweerster 1] c.s., buiten bezwaar van de nalatenschap, het gebruiksrecht van de woning heeft totdat [verweerster 2] haar opleiding aan het gymnasium heeft afgerond, uiterlijk 31 augustus 2019;
- een verklaring voor recht dat ten laste van de nalatenschap aan [verweerster 1] uit hoofde van een regresrecht toekomt een bedrag van € 47.987,-, verminderd met de door [naam overledene] betaalde premies vanaf 1 augustus 1998;
- voorwaardelijk, voor het geval dat in rechte vast komt te staan dat mediation niet heeft geleid tot een overeenkomst tussen [verweerster 1] en [naam overledene] , althans dat [verweerster 1] geen recht heeft op de helft van de overwaarde van de woning, een verklaring voor recht dat uit hoofde van het bij testament gemaakte legaat ten laste van de nalatenschap aan [verweerster 1] een bedrag toekomt van € 150.000,-;
- vaststelling van de verdeling van het fotografisch kunstwerk door dit toe te delen aan [eiseres] en [verweerster 1] c.s. te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat dit kunstwerk in goede staat aan [eiseres] ter hand wordt gesteld, op straffe van een dwangsom;
- veroordeling van [verweerster 1] c.s. in de proceskosten.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
in beginselniet het vertrouwen mogen ontlenen dat die afspraak hen na beëindiging van de mediation juridisch blijft binden, zolang niet is voldaan aan de daartoe in de mediationovereenkomst overeengekomen vormvoorschriften. De achtergrond hiervan is, aldus de Hoge Raad, dat mediation een niet verplichtend en vrijblijvend karakter heeft, dat meebrengt dat partijen van door hen gedane voorstellen, standpunten, mededelingen of toezeggingen kunnen terugkomen, zodat zij geen bindende afspraak hebben bereikt en vastgelegd op de wijze als in de mediationovereenkomst bepaald.
€ 650,- per maand aan [eiser 1] zou betalen en dat [eiser 1] de helft van de overwaarde van de woning zou ontvangen na verkoop. Uit de e-mail van [naam overledene] van 21 december 2016 kan worden afgeleid dat de reden voor het niet vastleggen van deze afspraken in een (schriftelijk) convenant is dat hij dit niet (meer) nodig vond. De mediator bevestigt in zijn e-mail van 30 december 2016 dat [naam overledene] heeft aangegeven dat hij “
zoals altijd goed is voor zijn woord” en dat hij geen behoefte heeft aan verdere vastlegging. Een redelijke uitleg van artikel 3.3 van de mediationovereenkomst brengt in dit geval met zich dat [naam overledene] gebonden was aan de gemaakte afspraken, ondanks dat er geen convenant tot stand was gekomen. [eiser 1] c.s. heeft ook gesteld dat [naam overledene] de gemaakte afspraken na beëindiging van de mediation is nagekomen, hetgeen wordt bevestigd door [naam 3] in zijn schriftelijke verklaring van 26 november 2018 (productie 21 bij conclusie van antwoord in reconventie). [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat aan deze verklaring geen waarde moet worden gehecht. [gedaagde] heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist dat [naam overledene] zich aan zijn afspraken hield c.q. wilde houden. Hieruit kan worden afgeleid dat [naam overledene] zich gebonden achtte aan de toezeggingen die hij steeds heeft gedaan in het kader van de afwikkeling van de samenleving met [eiser 1] . Het is in deze zaak bovendien niet [naam overledene] die de gestelde afspraken betwist of daarop wil terugkomen maar [gedaagde] , die geen partij was bij de mediation. Gelet op al deze omstandigheden is er sprake van bindende afspraken tussen [naam overledene] en [eiser 1] , ondanks het ontbreken van een schriftelijk convenant. De subsidiaire stelling van [gedaagde] dat slechts sprake zou zijn van een aanbod van [naam overledene] en dat [eiser 1] dit aanbod niet zou hebben aanvaard, volgt niet uit de correspondentie van [naam overledene] , [eiser 1] en de mediator en is ook niet te rijmen met het feit dat [naam overledene] de afspraken ook na beëindiging van de mediation is nagekomen. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
5.De beslissing
€ 150.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2018 tot de dag van algehele betaling;