ECLI:NL:RBROT:2019:2926

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 6064
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen uitnodiging voor gesprek over voortgang bij ExIT

In deze zaak heeft eiseres, een veelprocedeerder, beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een uitnodiging voor een gesprek over de voortgang bij ExIT, verzonden op 30 augustus 2018. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze uitnodiging, maar het college heeft dit bezwaar bij besluit van 17 oktober 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat op grond van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan is, die een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. De rechtbank oordeelt dat de brief van 30 augustus 2018 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, omdat het enkel een uitnodiging betreft en niet gericht is op enig rechtsgevolg. Hierdoor is het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 16 april 2019 door mr. E. Lunenberg, in aanwezigheid van griffier J. de Haas. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 18/6064
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2019 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 30 augustus 2018 heeft verweerder eiseres uitgenodigd voor een gesprek over de voortgang bij ExIT
Eiseres heeft op 10 oktober 2018 bezwaar gemaakt tegen de brief van 30 augustus 2018.
Verweerder heeft het bezwaar van eiseres bij besluit van 17 oktober 2018 (het bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
2. Op grond van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. In artikel 7:1, eerste lid, van de Awb is neergelegd dat alvorens beroep kan worden ingesteld, bezwaar moet worden gemaakt. Het bezwaar moet dus gericht zijn tegen een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.
4. De rechtbank is van oordeel dat de brief van 30 augustus 2018 van verweerder niet kan worden aangemerkt als besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Gelet op de inhoud van deze brief betreft dit uitsluitend een uitnodiging voor een gesprek over de voortgang bij ExIT en is deze niet op enig rechtsgevolg gericht.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat het beroep kennelijk ongegrond is, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
6. Overigens merkt de rechtbank op dat zij over het re-integratietraject en de andere procedures tussen eiseres en verweerder in deze uitspraak geen oordeel kan geven, nu deze procedure alleen gaat over het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar van eiseres tegen de brief van 30 augustus 2018.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, rechter, in aanwezigheid van J. de Haas, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 16 april 2019.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.