ECLI:NL:RBROT:2019:2672
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen uitnodiging voor gesprek over voortgang bij ExIT
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, een veelprocedeerder, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 19 december 2018, waarin haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond was verklaard. Dit besluit betrof de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen een uitnodiging voor een gesprek over de voortgang bij ExIT, dat op 29 mei 2018 zou plaatsvinden.
De rechtbank diende in deze verzetprocedure te beoordelen of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was gedaan. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak correct was, omdat de brief en e-mail van 24 mei 2018 niet als appellabele besluiten konden worden aangemerkt volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was het bezwaar van de opposante terecht niet-ontvankelijk verklaard.
De verzetrechter vond geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak en verklaarde het verzet ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 april 2019, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.