In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ), verweerder. Eiser was sinds 1 januari 2011 werkzaam als senior inspecteur bij de OZHZ en had eerder al disciplinaire straffen ontvangen voor ongepast gedrag, waaronder het versturen van beledigende berichten. Verweerder legde eiser op 2 november 2017 een voorwaardelijk strafontslag op wegens ernstig plichtsverzuim, dat voortvloeide uit het versturen van ongepaste berichten en het niet adequaat te woord staan van een burger tijdens een wachtdienst, mogelijk onder invloed van alcohol of medicatie. Eiser voerde aan dat zijn berichten niet strafwaardig waren en dat hij geen plichtsverzuim had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van eiser, in samenhang bezien, als ernstig plichtsverzuim moesten worden aangemerkt. De rechtbank vond het voorwaardelijk strafontslag met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden evenredig aan de ernst van het plichtsverzuim. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard.