Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 april 2018;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring;
- het vonnis in het incident van 11 juli 2018;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van de rechtbank van 19 september 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de akten overlegging producties (14 tot en met 17) van [gedaagde 1] ;
- de pleitaantekeningen van [eiser] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 januari 2019.
2.De feiten
Beslaggarantie
worden verkocht en in eigendom overgedragen, zodat ik gaarnezo spoedig mogelijkvan u verneemwelk totaal bedragdient te worden voldaan ter verkrijging van algeheel royement van voormeld beslag.
[naam advocaat] Advocaten (blijft in depot) € 43.917,86”. Ook heeft de notaris op 26 november 2015 een concept depotovereenkomst aan [eiser] en aan [naam advocaat] toegestuurd. [eiser] heeft beide concepten dezelfde dag nog doorgestuurd aan [gedaagde 2] .
Indien mijn cliënt niet levert aan de koper van de onroerende zaak, verbeurt mijn cliënt een direct opeisbare boete van € 39.000,-.
[…]
3.Het geschil
- een verklaring voor recht dat [gedaagde 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst van opdracht, op grond waarvan [gedaagde 1] (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de schade van [eiser] ;
- een verklaring voor recht dat [gedaagde 2] onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld, op grond waarvan hij (hoofdelijk) aansprakelijk is voor de schade van [eiser] ;
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser] van € 43.917,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2017;
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling aan [eiser] van € 1.214,18 aan buitengerechtelijke incassokosten
- hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 2] tot betaling van de proceskosten.
4.De beoordeling
12 november 2015 en de royementsvolmacht aldus hebben begrepen dat [eiser] daarmee aanbood het volledige (door hem betwiste) bedrag onvoorwaardelijk te betalen, ter opheffing van het beslag, een standpunt dat, zoals hiervoor is overwogen, niet zonder meer houdbaar is. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn dan ook gehouden de schade van [eiser] volledig te vergoeden.
2.148,00(2 punten × € 1.074,00)