In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging in vereniging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 september 2018 op de openbare weg, de Slinge te Rotterdam, waar de verdachte samen met anderen betrokken zou zijn geweest bij een gewelddadige confrontatie met een slachtoffer. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en veroordeling tot een taakstraf van 120 uren.
Tijdens de zitting op 30 januari 2019 zijn camerabeelden bekeken die het geweld documenteerden. De rechtbank constateerde dat meerdere personen, waaronder de verdachte, betrokken waren bij de geweldpleging. De rechtbank benadrukte dat voor strafrechtelijke aansprakelijkheid vereist is dat de verdachte een significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd. De rechtbank concludeerde dat alle verdachten zich schuldig maakten aan openlijke geweldpleging in vereniging, maar twijfelde aan de betrouwbaarheid van de herkenning van de verdachte door een verbalisant.
De verdediging voerde aan dat de herkenning niet overtuigend was, omdat andere verbalisanten de verdachte niet hadden herkend op de beelden. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden van goede kwaliteit waren, maar dat het gezicht van de verdachte niet goed zichtbaar was, wat de herkenning bemoeilijkte. Gezien de twijfels over de herkenning, besloot de rechtbank in het voordeel van de verdachte te oordelen en sprak hem vrij van de ten laste gelegde feiten.