Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
hij een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 10 mei 2016 tot en met 11 mei 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Range Rover, kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte zich met zijn mededader(s) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels;
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2016 tot en met 8 april 2016 te Volendam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (met kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde (personen)auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2016 tot en met 8 april 2016 te Volendam en/of Amsterdam en/of Diemen, in elk geval in Nederland, een goed, te weten een (personen)auto (met kenteken [kenteken 2] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Amsterdam op/aan de Bert Haanstrakade, op of omstreeks 8 april 2016 te 09.30 uur de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [benadeelde 7] , zijnde de eigenaar van het voertuig met kenteken [kenteken 3] ) letsel en/of schade was toegebracht;
hij op of omstreeks 8 april 2016 te Amsterdam en/of Diemen, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto met kenteken [kenteken 2] ), daarmee rijdende op de weg, de Diemerpolderweg (komende uit de richting van IJburg en gaande in de richting van Diemen), zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen aldaar, op een zodanige wijze en/of met te hoge snelheid voor die verkeers-/wegsituatie, in elk geval met een snelheid, welke (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse heeft gereden en/of op gelijkwaardige kruisingen geen snelheid heeft verminderd en/of (vervolgens) meerdere malen, althans eenmaal een (verhoogde) busbaan is opgereden en/of (vervolgens) via deze busbaan een politievoertuig heeft ingehaald; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer
printscreenen de beelden die ter terechtzitting in hoger beroep zijn getoond. Daarop is enkel een deel van een zijaanzicht van het gelaat van een mogelijke dader te zien. Het zou weliswaar kunnen dat de verdachte de persoon op de beelden is, maar dit is niet met zekerheid vast te stellen. De verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Bewezenverklaring
in de periode van 10 mei 2016 tot en met 11 mei 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een personenauto (Range Rover, kenteken [kenteken 1] ) toebehorende aan [benadeelde 1] waarbij verdachte zich met zijn mededaders de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
in de periode van 7 april 2016 tot en met 8 april 2016 te Amsterdam een goed, te weten een personenauto met kenteken [kenteken 2] , voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Amsterdam op de Bert Haanstrakade, op 8 april 2016 de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander, te weten [benadeelde 7] , zijnde de eigenaar van het voertuig met kenteken [kenteken 3] , schade was toegebracht;
hij op 8 april 2016 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig, personenauto met kenteken [kenteken 2] , daarmee rijdende op de weg, komende uit de richting van IJburg en gaande in de richting van Diemen, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen aldaar met te hoge snelheid voor die verkeerssituatie heeft gereden en meerdere malen een verhoogde busbaan is opgereden en vervolgens via deze busbaan een politievoertuig heeft ingehaald.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen jeugddetentie.
30 (dertig) dagen.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
€ 37.850,00 (zevenendertigduizend achthonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 37.850,00 (zevenendertigduizend achthonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.