In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 15 februari 2019, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en twee gedaagden over de non-conformiteit van een koopwoning. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.M.F.M. Vencken, had de gedaagden, die de woning hadden verkocht, aangeklaagd wegens lekkage in de kelder die zou zijn ontstaan door een gebroken riolering. De eiseres vorderde een schadevergoeding van € 2.335,08, inclusief BTW, en stelde dat de gedaagden tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de koopovereenkomst door de woning met een ernstig gebrek te leveren.
De gedaagden, vertegenwoordigd door L.M. Bult, betwistten de vordering en voerden aan dat de woning bij de eigendomsoverdracht voldeed aan de eisen voor normaal gebruik. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de lekkage het normale gebruik van de woning belemmert. De rechter oordeelde dat de eiseres niet aan haar stelplicht had voldaan en dat de gedaagden niet aansprakelijk waren voor de gebreken die zich na de eigendomsoverdracht hebben voorgedaan. De vordering van de eiseres werd afgewezen, evenals de nevenvorderingen.
De kantonrechter heeft de eiseres als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde 1 zijn vastgesteld op € 360,00. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering in zaken van non-conformiteit en de verantwoordelijkheden van zowel koper als verkoper in het kader van de koopovereenkomst.