Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1. [naam gedaagde 1]
2. [naam gedaagde 2] ,
3. [naam gedaagde 3] ,
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 18 juli 2018, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 20 september 2018, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de voorafgaand aan de comparitie zijdens [naam eiser] overgelegde producties, ter griffie ontvangen op 31 oktober en 2 november 2018;
- de voorafgaand aan de comparitie zijdens [naam gedaagde 1] overgelegde producties, ter griffie ontvangen op 29 januari 2019;
- het proces-verbaal van de op 15 februari 2019 gehouden comparitie van partijen;
- de zijdens [naam eiser] genomen akte, ontvangen ter griffie op 6 maart 2019;
- de zijdens [naam gedaagde 1] genomen antwoordakte, ter griffie ontvangen op 4 april 2019.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
arbeidsongeval, waarbij zij heeft aangevoerd dat het verplaatsen van stenen niet tot de werkzaamheden van [naam eiser] behoorde en dat het zelfs uitdrukkelijk verboden was voor werknemers van [naam gedaagde 1] om de heftruck de besturen en platen te verplaatsen, maar dat blijkt nergens uit. Integendeel, ter zitting is gebleken dat [naam eiser] tijdens de afwezigheid van de vennoten wel vaker de heftruck bestuurde om zelfstandig platen te verplaatsen. Voorts volgt uit een door de heer [naam gedaagde 2] afgelegde verklaring (gevoegd als bijlage bij het rapport van de Inspectie SZW) dat het wel vaker voorkwam dat [naam eiser] de platen vervoerde met de heftruck. Op pagina 3 van die verklaring staat immers: “
normaliter moest hij de platen zagen en polijsten. Hij was natuursteenbewerker. Normaal vervoerde hij geen stenen platen met de heftruck, dit deed hij alleen als [naam gedaagde 3] er niet was.”
in beginselaansprakelijk is voor de schade die [naam eiser] als gevolg van het arbeidsongeval heeft geleden,
tenzijzij aantoont dat zij - kort gezegd - aan haar zorgplicht heeft voldaan dan wel dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [naam eiser] .
6.De beslissing
donderdag 22 augustus 2019 om 15.30 uurbij akte dient uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij voornoemd bewijs wensen te leveren, waarbij de akte uiterlijk de dag vóór genoemde rolzitting om 12.00 uur door de rechtbank ontvangen moet zijn;
beide partijenmet de bepaling dat [naam gedaagde 1] te zijner tijd zelf zorg moeten dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;