In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 19 november 2018, wordt een zaak behandeld waarin eisers, die sinds 2011 een bijstandsuitkering ontvangen op grond van de Participatiewet, in beroep zijn gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft de verlaging van hun uitkering wegens het niet verschijnen op afspraken die verband houden met hun arbeidsinschakeling. De rechtbank behandelt de besluiten van 30 november 2017 en 27 december 2017, waarbij de uitkering van eisers met 100% werd verlaagd voor respectievelijk één maand en drie maanden. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is, omdat verweerder in het bestreden besluit een andere afspraak aanhaalt dan in het primaire besluit, wat in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betrekking heeft op het primaire besluit 1 en herroept dit besluit. Tevens wordt verweerder in de gelegenheid gesteld om het gebrek in het bestreden besluit met betrekking tot het primaire besluit 2 te herstellen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.