ECLI:NL:CRVB:2018:2657
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens ontbreken handtekening en herstelmogelijkheid
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Het college heeft op 15 december 2015 de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd. Appellante maakte bezwaar, maar dit bezwaar was niet ondertekend. Het college heeft appellante de gelegenheid geboden om dit gebrek te herstellen, maar de brief met deze mogelijkheid is niet tijdig bij appellante aangekomen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante het risico heeft genomen om niet op de hoogte te raken van de inhoud van de brief, omdat zij geen contact heeft opgenomen met het koeriersbedrijf dat de brief had verzonden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat het college in redelijkheid het bezwaar niet-ontvankelijk heeft kunnen verklaren, omdat appellante niet heeft voldaan aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) met betrekking tot de ondertekening van het bezwaarschrift. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.