In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de korpschef van politie. De rechtbank heeft eerder op 19 januari 2018 een tussenuitspraak gedaan waarin werd geoordeeld dat het besluit van 12 april 2017 in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onzorgvuldig tot stand was gekomen en ondeugdelijk was gemotiveerd. Verweerder kreeg de gelegenheid om deze gebreken te herstellen. Op 12 maart 2018 heeft verweerder een herstelbesluit genomen, waarop eiser heeft gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken.
De rechtbank overweegt dat verweerder in het herstelbesluit voldoende heeft voldaan aan de informatieplicht door eiser inzage te geven in de relevante documenten. Eiser heeft echter gesteld dat er nog steeds documenten ontbreken en dat het herstelbesluit niet aan de eisen voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet beschikt over meer documenten dan die in het herstelbesluit zijn genoemd en dat het door verweerder uitgevoerde onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het onthouden van bepaalde verklaringen van derden de rechten van eiser niet schaadt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het herstelbesluit in stand gelaten. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht. De rechtbank heeft het beroep tegen het Openbaar Ministerie en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.