ECLI:NL:RBROT:2018:5820
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Bedee
- J. de Gans
- A.M.E.A. Neuwahl
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkering op grond van de Werkloosheidswet en Toeslagenwet na schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Üzümҫü, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. M. Molenaar. Eiseres had een uitkering aangevraagd op basis van de Werkloosheidswet (WW) en de Toeslagenwet (TW) na het beëindigen van haar tijdelijke arbeidsovereenkomst. De verweerder heeft echter vastgesteld dat eiseres haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij zelf haar werkzaamheden had beëindigd vanwege een gepland verblijf in Bulgarije. Dit leidde tot de herziening van haar uitkering en de terugvordering van te veel betaalde uitkering tot een bedrag van € 1.924,65, alsook de oplegging van een boete van € 962,33.
Eiseres heeft tegen het besluit van verweerder bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 7 juni 2018 heeft eiseres betwist dat zij haar inlichtingenverplichting had geschonden en stelde dat haar seizoenswerk was geëindigd, wat zou wijzen op onvrijwillige werkloosheid. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder voldoende bewijs had geleverd dat eiseres zelf haar werkzaamheden had beëindigd en dat de opgelegde boete terecht was. De rechtbank concludeerde dat de boete evenredig was en dat er geen dringende redenen waren om van de oplegging af te zien.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.