ECLI:NL:RBROT:2018:4971
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs en geschiktheid onderzoek na vermoeden van drugsmisbruik
In deze zaak heeft eiser, wonende te Dordrecht, beroep ingesteld tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De rechtbank Rotterdam heeft op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard. Eiser was verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid om een motorrijtuig te besturen, nadat de politie op 28 februari 2017 een schriftelijke mededeling had gedaan over het vermoeden dat eiser niet langer over de benodigde rijvaardigheid beschikte. Dit vermoeden was gebaseerd op de veronderstelling dat eiser verslaafd was aan drugs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR op basis van de mededeling van de politie en een medisch onderzoek, waarbij de diagnose drugsmisbruik was gesteld, terecht heeft geconcludeerd dat er een gerechtvaardigd vermoeden van ongeschiktheid bestond. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat de feiten in de mededeling niet juist waren en dat hij zijn rijbewijs nodig had om aan het werk te komen. De rechtbank oordeelde echter dat de weergave van de feiten in het mutatierapport voldoende was om het vermoeden van ongeschiktheid te onderbouwen.
De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het CBR niet verplicht was om te wachten op een definitief oordeel over de geschiktheid van eiser voordat het onderzoek werd opgelegd. De rechtbank heeft de belangenafweging die eiser heeft gemaakt niet kunnen volgen, aangezien de wet en regelgeving hierin geen ruimte bieden. De uitspraak van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.