ECLI:NL:RBROT:2018:4963
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens overtredingen van de Warenwet in verband met hygiëne van levensmiddelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en de Minister voor Medische Zorg. De eiseres, een levensmiddelenbedrijf, kreeg op 10 februari 2017 een boete van € 1.575,- opgelegd wegens twee overtredingen van artikel 2, eerste lid, van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen, in combinatie met Verordening (EG) 852/2004. De overtredingen waren vastgesteld na een inspectie door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) op 15 november 2016, waaruit bleek dat de bedrijfsruimten niet schoon en goed onderhouden waren, en dat apparatuur die met voedsel in aanraking kwam niet afdoende was schoongemaakt.
Na het primaire besluit heeft de eiseres bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door de verweerder. De eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 juni 2018 heeft de eiseres aangevoerd dat zij ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase en dat de waarschuwingen die zij eerder ontving, haar deden geloven dat de overtredingen waren afgehandeld. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder op goede gronden van het horen kon afzien, omdat de bezwaargronden van de eiseres niet ter zake deden en de overtredingen niet betwist werden.
De rechtbank concludeerde dat de waarschuwingen betrekking hadden op andere overtredingen dan die waarvoor de boete was opgelegd. De eiseres had geen rechtvaardiging voor haar beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel en de rechtbank vond geen bijzondere omstandigheden die aanleiding gaven om de boete te matigen. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.