ECLI:NL:RBROT:2018:4291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
10/997385-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over witwassen van bitcoins en gevangenisstraffen in onderzoek IJsberg

Op 30 mei 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam in de zaak met parketnummer 10/997385-15 uitspraak gedaan in het kader van het onderzoek 'IJsberg'. De rechtbank heeft zich gebogen over de beschuldigingen van witwassen van bitcoins door de verdachte, die samen met andere bitcoinhandelaren werd aangeklaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 november 2013 tot en met 19 januari 2016 betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke hoeveelheden bitcoins en geldbedragen, die afkomstig waren uit criminele activiteiten. De verdachte kocht bitcoins van verschillende klanten, waarvan een aanzienlijk deel afkomstig was van darkweb-markten, en verkocht deze vervolgens voor contant geld. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, gezien de anonimiteit van de transacties en de grote contante bedragen die in openbare ruimtes werden verhandeld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de integriteit van het financiële systeem.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/997385-15
Uitspraakdatum: 30 mei 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
bijgestaan door mr. A.S. ten Doesschate en mr. E.M. Veringa, advocaten te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 13, 17, 18, 19 april en 30 mei 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, behoudens voor zover het betreft het witwassen van de auto’s;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht, en een proeftijd van 2 jaar;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak witwassen personenauto’s
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de in de tenlastelegging genoemde personenauto’s, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
4.2.
Witwassen van bitcoins en geld [1] , [2]
4.2.1.
Standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Daartoe is het volgende aangevoerd. Direct bewijs voor een criminele herkomst ontbreekt. Er is ook geen vermoeden van witwassen. De verdachte doorbrak de papertrail niet, maar startte deze juist. Er is een legale economische verklaring voor het wisselen met contant geld. De verdachte was bekend bij de belastingdienst. Als al sprake zou zijn van een vermoeden van witwassen, is de verdachte er in geslaagd zulks te ontzenuwen. De verdachte kocht zijn bitcoins immers van met name genoemde klanten, hij verdiende ze niet door op het darkweb te handelen. Onderzoek wees begin 2015 uit dat zijn handel legaal was. Daar komt bij dat weliswaar een deel van de bitcoins van zijn klanten is gerelateerd aan het darkweb - hetgeen overigens niet per definitie betekent dat ze van misdrijf afkomstig zijn-, maar niet allemaal. Ook is de herkomst van een deel geheel onbekend. Een bewezenverklaring kan niet zien op de bitcoins die niet van het darkweb afkomstig zijn en/of waarvan de herkomst onbekend is.
Subsidiair, als de rechtbank oordeelt dat de bitcoins die de verdachte verhandelde wél van misdrijf afkomstig waren, geldt dat de verdachte niet wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zulks het geval was.
Meer subsidiair, als de rechtbank van oordeel is dat de verdachte na het gesprek met de bank redelijkerwijs een vermoeden had moeten hebben, kan dat uitsluitend gelden voor de transacties (van bitcoins waarvan de herkomst uit misdrijf kan worden vastgesteld) die in de laatste drie maanden van de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden, aldus de raadslieden.
4.2.2.
.
Voorafgaande overweging ten aanzien van het bereik van de tenlastelegging
De verdediging is van mening dat de tenlastelegging zo moet worden geïnterpreteerd dat het daarin genoemde aantal van 7.418,01 bitcoins uitsluitend ziet op de door de verdachte aangekochte bitcoins en geen betrekking heeft op de verkoop van bitcoins aan [naam klant 7] en op de van [naam klant 7] ontvangen betalingen. Dit verweer slaagt slechts in beperkte mate. Het verwijt aan de verdachte betreft het witwassen van een hoeveelheid bitcoins en geld. Deze bitcoins en dit geld heeft hij verkregen, voorhanden gehad, gebruikt en vervreemd, om de tenlastelegging samen te vatten. Het gaat dus niet alleen om de inkoop, ook om de verkoop. Voor zover de door de verdachte aan [naam klant 7] verkochte bitcoins een criminele herkomst hebben, vallen deze bitcoins en de door [naam klant 7] betaalde vergoeding dus onder de tenlastelegging. Het betreft dan de vervreemding van bitcoins met criminele herkomst en de opbrengst is dan (giraal of contant) geld met een indirecte criminele herkomst, namelijk: de criminele herkomst van de bitcoins. Zo bezien slaagt het verweer niet. Wel is de rechtbank het met de verdediging eens dat de wijze waarop [naam klant 7] aan zijn geld kwam, niet relevant is. De girale en contante geldbedragen die de tenlastelegging noemt, betreffen immers de opbrengst van de bitcoins [3] en zijn geen verwijzing naar gelden die [naam klant 7] elders op criminele wijze zou hebben verkregen.
De verdediging heeft voorts gesteld dat de verkoop van bitcoins door de verdachte aan Kraken.com niet onder de tenlastelegging valt. Hiervoor geldt hetzelfde als voor [naam klant 7] : het gaat erom of die bitcoins een criminele herkomst hebben en zo ja, dan heeft de door Kraken.com betaalde vergoeding een indirect criminele herkomst.
4.2.3.
Beoordelingskader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen van een voorwerp is vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit
enigmisdrijf. Dat hoeft niet een nauwkeurig aangeduid misdrijf te zijn. Als er geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een delict kan toch bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het Openbaar Ministerie om dergelijke feiten en omstandigheden naar voren te brengen. Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid dat zonder meer sprake is van een
vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zo’n verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Als de verdachte zo’n verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
4.2.4.
De bitcoinhandel van de verdachte
Over de bitcoinhandel van de verdachte stelt de rechtbank het volgende vast.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij eind 2013 met de handel in bitcoins is begonnen en in november 2015 is gestopt. [4] De FIOD gaat blijkens de tenlastelegging ook van die periode uit en heeft berekend dat hij in deze periode 7.418,01 bitcoins heeft ontvangen. [5] De verdachte kwam via een advertentie op localbitcoins.com in contact met bitcoin verkopende klanten. Vervolgens werd er afgesproken in een openbare gelegenheid, zoals Starbucks. De verdachte kocht dan de bitcoins tegen contant geld. Hij had een kleine groep vaste klanten (die hieronder nog aan de orde zullen komen) met wie hij op regelmatige basis zaken deed. Volgens zijn eigen stelling ging het in de regel om transacties van € 5.000,- tot € 10.000,- . Volgens de verdediging verkocht hij de bitcoins vrijwel onmiddellijk na de inkoop - via exchangebedrijf Kraken. [6] Het geld dat hij in verband met de verkoop op zijn bankrekeningen ontving, pinde hij grotendeels om met de aldus verkregen contanten weer nieuwe bitcoins in te kopen. Volgens de berekening van de FIOD heeft de verdachte in de jaren 2013 tot en met 2015 van de exchanges ongeveer € 1,5 miljoen op zijn bankrekeningen ontvangen en heeft hij bijna € 1,4 miljoen gepind. De verdachte heeft op zitting erkend dat deze bedragen in ieder geval bij benadering juist zijn. Hij heeft erop gewezen dat hij ook klanten had die hij niet contant maar per bank betaalde en heeft in dat verband een overzicht van bankontvangsten overgelegd met betrekking tot ene [naam 1] . Dat betreft evenwel een, in het licht van de totale handel van de verdachte, zeer beperkt bedrag (ongeveer € 23.000,-).
De verdachte kende van geen enkele klant de echte of de hele naam. [7] Van ‘ [naam klant 3] ’ en [naam klant 4] (die hij kende als de Surinaamse jongen) kende hij de naam in het geheel niet. Pas met hulp van de FIOD kon de verdachte zijn klanten identificeren.
De verdachte hanteerde bij de inkoop van bitcoins naar eigen zeggen een koers die gemiddeld tussen de 5 en 6,5% onder de marktprijs lag. [8] Het dossier bevat e-mailcorrespondentie tussen de verdachte en zijn klant de ‘Duitser’ waarin de verdachte op verschillende momenten aangeeft dat hij een marge hanteert van 7% en een enkele keer van 6,5%. [9] Ook deelde de verdachte aan een andere klant, [naam klant 1] , mee dat hij een marge hanteerde van 6 of 6,5%. [10] De verdachte heeft verklaard dat dit percentage tijdens onderhandelingen meestal naar beneden werd bijgesteld, hij schat tot 5%. Hij heeft echter geen gegevens verschaft die dit onderbouwen of verifieerbaar maken. Gegeven de marges genoemd in de emails zal de rechtbank er daarom, net als de officier van justitie, vanuit gaan dat de verdachte voor gemiddeld 93,5 % van de marktprijs bitcoins inkocht en dat zijn inkoopprovisie dus 6,5% was.
De verdachte verkocht zijn bitcoins, voor zover uit het dossier blijkt hoofdzakelijk aan bitcoinbeurzen (Kraken.com). De rechtbank acht aannemelijk dat hij daarbij kosten moest maken, enerzijds de commissie/transactievergoeding en anderzijds koersverlies. Dat koersverlies komt, zo heeft de verdachte verklaard, doordat er bij Kraken wordt gewerkt met een orderboek, hetgeen betekent dat vraag en aanbod bepalen wat de uiteindelijke prijs is. Dit is op zitting ook gedemonstreerd door de medeverdachten [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] , bij wiens verklaring de verdediging zich aangesloten heeft. Deze uitleg wordt door het dossier onvoldoende weersproken en komt de rechtbank aannemelijk voor. De verdachte stelt echter niet concreet en onderbouwd tot welke feitelijke koers dit leidt. Al met al is niet aannemelijk geworden dat de totale kosten van verkoop via Kraken (dus commissie/kosten en koersverlies) hoger zijn dan 1%.
4.2.5.
Is er sprake van een vermoeden van witwassen?
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Uit het voorgaande blijkt immers dat de verdachte, in openbare gelegenheden, aanzienlijke hoeveelheden bitcoins heeft gekocht tegen aanzienlijk bedragen aan contant geld. Hij handelde met mensen waarvan hij niet goed wist wie het betrof en zij betaalden hem een aanzienlijke vergoeding. In ruil daarvoor konden zijn klanten in betrekkelijke anonimiteit handelen. Bitcoins zijn immers anoniem in die zin dat ze niet op naam staan. Als men bitcoins via een exchange verkoopt en per bank laat betalen, ontstaat een koppeling tussen de bitcoin(wallet) en een bankrekening en is van anonimiteit geen sprake meer. Bij een exchange dient men zich bovendien te identificeren. Bij contante betaling blijft de verkoper anoniem. Deskundige Van Wegberg verklaart dat hem geen andere redenen bekend zijn voor de acceptatie van een provisie zoals die van de verdachte dan die anonimiteit. [11] [12] De verdediging heeft weliswaar andere redenen genoemd voor de acceptatie van zo’n hoge fee (afkoop van het risico van koersdaling of verlies door hacken, of faillissement van exchanges), maar dat dit in de praktijk een rol van betekenis speelde bij de wederpartijen van de verdachte is niet aannemelijk geworden. De wijze van handelen kostte de verdachte en de klant bovendien extra inspanning, in vergelijking met een online-verkoop: er moest een afspraak gemaakt worden, daar moesten verkoper en koper naar toe en het gebruik van aanzienlijke hoeveelheden contanten draagt (ook) risico’s in zich.
Wat verder bijdraagt aan het vermoeden van witwassen, zijn de navolgende feiten:
(1)
DOC-134 bevat de uitwerking van een getapt gesprek tussen de verdachte en een van zijn klanten. Dit gesprek vond plaats op 31 mei 2015. Daarin maakt de verdachte een afspraak voor een ontmoeting. De klant vraagt of er een mogelijkheid is dat hij het in Spanje kan ophalen. De verdachte geeft dan aan dat hij het per bank kan betalen, maar de klant wil dat niet en de verdachte zegt dan dat hij geen mogelijkheden heeft, want hij wil het niet via Western Union doen, want dan ‘moet je al je gegevens geven’. Kortom: de klant wil kennelijk niet dat er een papertrail komt en de verdachte werkt daaraan mee.
(2)
DOC-289 is een bericht dat de verdachte op 23 mei 2014 plaatste op een bitcoinforum: [13]

Hallo Allemaal, Zijn jullie in het bezit van Bitcoins (…), en willen jullie deze verkopen voor cash? Ik koop graag jullie munten op. 1k ontmoet op openbare plekken” en “
Ik betaal 91% cash, koers obv bitstamp”.
Hierop reageerde iemand met de volgende vraag:

waarom zou iemand dat willen? 2 situaties:
- iemand wil zijn geld witwassen, gebruikt een bitcoinmixer en is beter uit dan met deze deal.- iemand wil zijn eerlijke coins verkopen, en stuurt ze naar kraken en is beter uit.
(En bespaart veel tijd)
De verdachte antwoordde toen:

Voor het volledig anoniem verkopen van je coins, ook zonder tussenkomst van een bank? Blijft maar 1 optie over …. cash”. .
Kortom, de verdachte begreep goed dat het om anonimiteit ging.
(3)
De verdachte kocht, zoals hierna zal worden besproken, bitcoins van zijn broer [naam medeverdachte 5] . Op 29 augustus 2015 is een gesprek tussen de broers in de auto opgenomen. [naam medeverdachte 5] vertelde toen dat hij op dat moment iets meer dan € 300.000,- had. [14] [naam medeverdachte 5] had geen (legale) bronnen van inkomsten die dat kunnen verklaren. [15]
Voorgaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een vermoeden van witwassen. Alsdan mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de bitcoins en daarmee samenhangende gelden.
4.2.6.
Verklaring van de verdachte omtrent de herkomst van de bitcoins
De verdachte stelt dat hij zijn bitcoins heeft gekocht van door hem benoemde handelaren. Dit weerlegt het vermoeden wel voor [naam medeverdachte 6] , maar niet voor de andere verkopers. Sterker nog, voor sommige van de verkopers blijkt uit het dossier dat zij in de drugshandel zaten. De rechtbank licht dit per verkoper nader toe.
[naam medeverdachte 6] :de verdachte heeft bitcoins gekocht van [naam medeverdachte 6] . Volgens de FIOD gaat het om 237,17 bitcoins, volgens de verdediging betreft het 193,3 [16] bitcoins. Uit een op rechtspraak.nl gepubliceerd en op zitting besproken vonnis blijkt dat [naam medeverdachte 6] in zijn strafzaak stukken in het geding heeft gebracht waaruit een alternatieve lezing voor de herkomst van de door hem verhandelde bitcoins volgt. Nu de door [naam medeverdachte 6] ingebrachte stukken geen deel uitmaken van onderhavige zaak, is de rechtbank niet in staat daar kennis van te nemen. De rechtbank zal er in het voordeel van de verdachte vanuit gaan dat alle door [naam medeverdachte 6] verhandelde bitcoins een legale herkomst hebben en zal de verdachte vrijspreken van het witwassen van de 237,17 bitcoins die hij volgens de FIOD van [naam medeverdachte 6] heeft gekocht.
[naam medeverdachte 2] :de verdachte sprak nagenoeg wekelijks af met [naam medeverdachte 2] . [17] Hij heeft ongeveer 960 bitcoins van [naam medeverdachte 2] gekocht in de periode van 2 mei 2015 t/m 9 november 2015 (966,59 volgens de FIOD [18] ; 958,59 volgens de verdediging [19] ). Uit onderzoek is gebleken dat de wallets van [naam medeverdachte 2] gedeeltelijk werden gevoed uit darkweb-markten [20] en dat hij in de drugshandel zat. Er zijn in zijn woning enveloppen en gripzakjes met drugs aangetroffen [21] [22] , een weegschaal, een computer, een vacumeermachine en er lag verpakkingsmateriaal. [23] In de woning is ook een notitieblok [24] aangetroffen met verwijzingen naar bitcoins, bedragen en adressen en winstberekeningen en termen die lijken te verwijzen naar (voorraden) synthetische drugs. Voorts zijn in die woning o.a. 105 verzendbewijzen aangetroffen [25] die in de periode 9 september 2015 tot medio december 2015 zijn afgegeven in Nederland, België en Duitsland, van poststukken die door verschillende afzenders zijn verzonden naar adressen in onder meer Rusland, Canada, Oostenrijk, Kroatië en Tsjechië. Onderzoek in het handelsregister en in de systemen van de belastingdienst naar een aantal afzenders wees uit dat deze afzenders niet ingeschreven stonden op de aangegeven adressen. [26]
[naam medeverdachte 7] :de verdachte heeft in de periode van 19 december 2014 tot en met 18 november 2015 bitcoins gekocht van [naam medeverdachte 7] . De verdediging en de Fiod gaan uit van verschillende aantallen (respectievelijk 505 in bijlage 13 bij pleitnota en 871,41 [27] ), maar dat verschil is voor de verdere beoordeling niet relevant. Bij doorzoeking in de woning van [naam medeverdachte 7] op 19 januari 2016 zijn diverse zakjes met harddrugs aangetroffen [28] [29] en weegschalen, een vacuümsealer, verpakkingsmateriaal [30] en een computer. Onderzoek aan de computer heeft uitgewezen dat [naam medeverdachte 7] verdovende middelen aanbood op het darkweb (Angoramarket en Nucleus Market) onder de naam ‘ [schuilnaam medeverdachte 7] ’. [31]
[naam medeverdachte 5] :vast staat dat de verdachte in de periode van 12 juli 2015 tot en met 26 september 2015 in totaal 1.117,94 bitcoins heeft gekocht van zijn broer en medeverdachte [naam medeverdachte 5] . [32] Uit OVC-gesprekken in de auto van [naam medeverdachte 5] kan worden afgeleid dat hij in juli 2015 een drugslijn heeft overgenomen van twee Turken, voor wie hij daarvoor al bitcoins omwisselde. De overgenomen werkzaamheden bestaan uit het verpakken en verzenden van pillen. Daarnaast wordt in de OVC-gesprekken gesproken over het regelen van een huis en een machine, het inpakken en vacuüm maken van de pillen en de betaling in bitcoins. [33]
Op 28 juli 2015 schaft [naam medeverdachte 5] een vacuümmachine aan [34] die op 30 juli 2015 wordt geleverd op zijn adres. De machine wordt in ontvangst genomen door [naam medeverdachte 5] . [35] Bij de doorzoeking van een woning die bij [naam medeverdachte 5] in gebruik was, zijn – naast een vacuümmachine en verzendmateriaal – harddrugs aangetroffen. [36] [37] Bij vonnis van vandaag wordt [naam medeverdachte 5] onder meer veroordeeld voor witwassen en het bezit van ruim 21 kilogram MDMA.
Uit het voorgaande blijkt dat de klanten [naam klant 4] , [naam klant 5] en [naam klant 6] zich bezig hielden met de handel in harddrugs. Dit ontkracht het vermoeden niet dat de verdachte zich schuldig maakte aan witwassen door van hen bitcoins te kopen en om te zetten naar cash geld. De bitcoins die in de wallet van de verdachte zijn bijgeschreven vanaf de wallets van deze klanten hebben in feite evident een criminele herkomst. Een andere uitleg laat zich niet denken en is ook overigens niet door de verdachte gegeven.
Onderzoek van de FIOD heeft ten aanzien van de andere door de verdachte benoemde klanten uitgewezen dat hun bitcoin wallets voor een groot deel – ruim meer dan 50% - werden gevoed uit darkweb-markten, ook in de periode dat de verdachte bij hen kocht. Als feit van algemene bekendheid mag aangenomen worden dat transacties via darkweb- marktplaatsen in overwegende mate drugs en andere illegale transacties betreffen. [38] Ook dit draagt daarom niet bij aan weerlegging van het vermoeden, integendeel. Het gaat om de volgende klanten.
[naam klant 2]: de verdachte kende [naam klant 2] zes maanden en sprak tot december 2015 wekelijks met hem af bij Starbucks op Amsterdam Centraal. Vast staat dat de verdachte in de periode van 3 mei 2015 tot en met 14 november 2015 in totaal 569,29 bitcoins heeft gekocht van [naam klant 2] . [39] Uit onderzoek van de FIOD blijkt dat het totaal aantal door [naam klant 2] verkochte bitcoins 1065,67 betreft [40] en dat 790,19 daarvan van het darkweb afkomstig zijn. [41] Uit dat onderzoek blijkt dat [naam klant 2] ook in de periode dat de verdachte van hem kocht grote aantallen bitcoins afkomstig van het Darkweb onder zich had.
[naam klant 3]: de verdachte heeft in de periode van 17 november 2014 tot en met 18 juni 2015 bitcoins gekocht van ‘ [naam klant 3] ’ (1037,15 volgens de FIOD [42] , 798 volgens de verdediging [43] . Dit verschil in aantal is voor de verdere beoordeling niet relevant). De verdachte erkent dat de wallet van [naam klant 3] in de periode van 9 november 2014 tot en met 31 augustus 2015 voor een groot deel is gevoed uit het darkweb. Volgens de verdediging betreft het 8.252 bitcoins afkomstig van het darkweb tegenover 6.659 bitcoins met een andere herkomst. [44]
[naam klant 1] :vast staat dat de verdachte in de periode van 24 april 2015 tot en met 3 oktober 2015 in totaal 199,61 bitcoins heeft gekocht van [naam klant 1] . [45] Vast staat ook dat [naam klant 1] in de periode van 17 januari 2015 tot en met 19 februari 2016 in totaal 367,35 bitcoins [46] heeft gekocht waarvan 219,01 bitcoins afkomstig zijn van het darkweb. [47]
In verband met de laatst genoemde klanten ( [naam klant 1] , [naam klant 3] en [naam klant 2] ) wijst de verdediging er nog op dat niet al hun bitcoins afkomstig zijn van darkweb-markten en dat het dus mogelijk is dat de verdachte van hen bitcoins heeft gekocht die niet van het darkweb afkomstig zijn. De verdediging is van mening dat een bewezenverklaring van witwassen alleen maar kan gelden voor de bitcoins die afkomstig waren van het darkweb. Hierboven is echter al aan de orde gekomen dat de wallets van deze klanten substantieel werden gevoed uit darkweb-markten. Dat maakt die wallets verdacht (in de zin van een vermoeden van witwassen) en het is aan de verdachte is om, gegeven dit vermoeden, een verklaring af te leggen omtrent de legale herkomst. De verdachte heeft onvoldoende omstandigheden aangevoerd om te komen tot het oordeel dat, ondanks de substantiële besmetting, de door de verdachte gekochte bitcoins niet als afkomstig van enig misdrijf kunnen worden aangemerkt.
De verdediging heeft berekend dat van een aantal van de door de verdachte gekochte bitcoins, geen herkomst bekend is (volgens de verdediging zou dat 2.652 van de 7.418 bitcoins betreffen). Dit weerlegt het vermoeden echter niet. Het is aan de verdachte om met een verklaring te komen die wijst op een legale herkomst. Dat doet hij voor deze bitcoins in het geheel niet en een mogelijke legale herkomst blijkt ook niet uit het dossier. Hetzelfde geldt voor verkoper Kenan.
Ten aanzien van [naam klant 7] overweegt de rechtbank nog het volgende.
[naam klant 7] is een vreemde eend in het dossier van de verdachte. De verdachte verkocht aan hem bitcoins, terwijl hij die van andere klanten juist kocht. Gelet op hetgeen hiervoor § 4.2.2. is overwogen, is de vraag of deze verkochte bitcoins een criminele herkomst hadden. De verdediging stelt dat deze bitcoins door de verdachte gekocht waren op Kraken.com en geen criminele herkomst hadden. Uit DOC-584 (bitcoins gekocht door de verdachte) en DOC-558 (bitcoins door de verdachte aan [naam klant 7] verkocht) blijkt dat dit inderdaad deels zo is. De rechtbank licht dit als volgt toe.
In DOC-558 staan vijf transacties tussen de verdachte en [naam klant 7] :
[ Overzicht verwijderd i.v.m. persoonsgegevens ]
Uit DOC-584 blijkt dat de bitcoins van 23 en 30 april 2015 afkomstig zijn van kraken.com:
[ Overzicht verwijderd i.v.m. persoonsgegevens ]
De overige bitcoins uit DOC-558 zijn in DOC-584 niet te herleiden tot Kraken.com. Het verweer slaagt daarom deels, voor zover het betreft (9,19 + 14,29=) 23,48 bitcoins en (€ 2.014,68 + € 3.042,67 =) € 5.057,35.
De slotsom is dat de rechtbank uitgaat van een criminele herkomst van alle door de verdachte ingekochte bitcoins, behalve die van [naam medeverdachte 6] en een deel van de aan [naam klant 7] verkochte bitcoins.
Het verweer van de verdachte dat uit onderzoek begin 2015 bij de Kamer van Koophandel, Belastingdienst, AFM en DNB bleek dat zijn handelwijze legaal was, slaagt niet. Uit de overgelegde stukken blijkt wel dat de verdachte navraag heeft gedaan of handel in bitcoins tegen contante betaling toegestaan was, maar het antwoord dat gegeven wordt is slechts een algemeen antwoord. Het gaat in deze zaak ook uiteindelijk niet om de vraag of handel in cash is toegestaan. Dat is uiteraard zo. Waar het om gaat, is of er wordt gehandeld in zaken met een criminele herkomst.
4.2.7.
Wist of behoorde de verdachte te weten van deze criminele herkomst?
De rechtbank is van oordeel dat dezelfde feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het vermoeden van witwassen (§ 4.2.5), ook het bewijs van (voorwaardelijke) opzet van de verdachte opleveren. Kort gezegd: de verdachte handelde met grote regelmaat en met grote contante bedragen in openbare ruimtes met wederpartijen die hij, behalve zijn broer, niet goed kende, waarbij hij een aanzienlijke vergoeding ontving en wat de wederpartij anonimiteit opleverde. Dat anonimiteit belangrijk was – en de verdachte dat wist – blijkt alleen al uit de internetpostings van 23 mei 2014 en het getapte gesprek van 31 mei 2015. Van zijn broer wist hij op grond van het gesprek van 29 augustus 2015 dat deze over onverklaarde inkomsten beschikte. Dat de verdachte zijn klanten niet goed kende, is opmerkelijk, zeker gezien het feit dat de verdachte in minder dan twee jaar grote bedragen contant aan hen heeft betaald. Alleen al gelet op de omvang van de bedragen kan de bitcoinhandel van de verdachte niet worden vergeleken met handelstransacties die plaatsvinden op Marktplaats, zoals door de verdediging is betoogd. De omvang en frequentie van de bitcoinhandel van de verdachte zijn van dien aard dat de rechtbank aanneemt dat de verdachte niets van zijn klanten
wildeweten.
De verdediging voert verder aan dat de verdachte dacht dat zijn klanten miners waren. Waaraan hij die gedachte ontleende is echter niet duidelijk geworden.
Vaststaat dat de verdachte enige navraag heeft gedaan bij instanties over zijn businessmodel, maar dat was pas in 2015, terwijl hij eind 2013 met zijn handel begon. Bovendien kwam zoals hierboven al is overwogen, daar geen antwoord uit dat de verdachte kon geruststellen.
De omstandigheid dat de verdachte geen wetenschap had van het bestaan van een site als Walletexplorer waarmee hij die herkomst van de bitcoins kon controleren, doet aan het voorgaande niet af: de verdachte had zich moeten onthouden van de handel in bitcoins op de wijze zoals hiervoor beschreven.
4.2.8.
Conclusie
De verdachte heeft in de periode van 26 november 2013 tot en met 19 januari 2016 samen met zijn klanten bitcoins en girale en/of chartale gelden witgewassen. Dit betreft de navolgende aantallen bitcoins en gelden: [48]
[ Overzicht verwijderd i.v.m. persoonsgegevens ]
4.2.8.
Gewoonte witwassen
Gelet op de omvang van het aantal bitcoins dat door de verdachte is witgewassen en de periode waarin dit is gebeurd, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen.
4.2.5.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 26 november 2013 tot en met 19 januari 2016 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Den Haag en/of Nijkerk en/of Amsterdam en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
a.
voorwerpen, te weten
- een hoeveelheid van
7157,36bitcoins en
- geldbedragen van in totaal
1.650.838,87euro
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten, dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt,
en
b.
voorwerpen, te weten
- een hoeveelheid van
7.157,36bitcoins en
- geldbedragen van in totaal
1.650.838,87euro
,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders van het plegen van dat feit een gewoonte hebben gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van het feit

De verdediging heeft aangevoerd dat de verkoop van bitcoins aan Kraken.com, zo het onder de tenlastelegging zou vallen, geen strafbaar feit is vanwege de zogeheten ‘eigen misdrijf’ exceptie. Als de verdachte bij de aanschaf van die bitcoins zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, dan is dat het brondelict, aldus de verdediging. Dit verweer slaagt niet omdat het de in- en verkoop van de bitcoins ten onrechte als afzonderlijke feiten benadert. Het witwassen door de verdachte betreft de aanschaf, het voorhanden hebben en de verkoop van bitcoins die afkomstig zijn van andermans misdrijf, namelijk het brondelict zoals dat het meest concreet blijkt bij [naam medeverdachte 7] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 5] .
Het bewezen feit levert op:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit en omstandigheden waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer twee jaar een gewoonte gemaakt van het witwassen van uit criminele bron verkregen bitcoins. Het gaat om aanzienlijke aantallen bitcoins met een waarde van ruim anderhalf miljoen euro. Witwassen is een ernstig feit dat de integriteit van het financiële handelsverkeer schaadt alsmede het vertrouwen dat daarin moet kunnen worden gesteld. Bovendien heeft verdachte door zijn handelwijze de opbrengsten uit misdrijf aan het zicht van justitie onttrokken. Het handelen van de verdachte heeft er toe bijgedragen dat door anderen gepleegde misdrijven hebben geloond, waarmee de onderliggende criminaliteit is gefaciliteerd. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
De vraag is wat voor straf hiervoor passend is.
Om te bevorderen dat landelijk door gerechten in gelijke gevallen gelijke straffen worden opgelegd heeft het LOVS oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld. Deze oriëntatiepunten gaan voor fraude bij een benadelingsbedrag van € 1.000.000,- en hoger uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanaf 24 maanden
.Zoals blijkt uit de toelichting op deze oriëntatiepunten wordt onder fraudedelicten tevens geschaard witwassen, mits de gedragingen in een frauduleuze context hebben plaatsgevonden. Hoewel bij witwassen niet (direct) kan worden gesproken van een benadelingsbedrag zoals bij fraudedelicten, ziet de rechtbank toch aanleiding om aan te knopen bij het oriëntatiepunt fraude. De rechtbank volgt bij de straftoemeting, anders dan de officier van justitie, niet de ‘Richtlijn voor strafvordering witwassen’ van het Openbaar Ministerie, aangezien de daarin opgenomen straffen te zeer afwijken van de door rechtbanken en hoven opgelegde straffen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat verder gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarbij noemt de rechtbank met name de vonnissen die door de rechtbank Midden-Nederland zijn gewezen naar aanleiding van het Nocis-onderzoek [49] , de vonnissen in het onderzoek Air Holland [50] en de eerder gewezen vonnissen in het onderzoek IJsberg [51] .
Er is in deze ingewikkelde strafzaak sprake van een beperkte overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank volstaat met de constatering daarvan en zal daar geen gevolgen aan verbinden.
De rechtbank heeft op het punt van de persoonlijke omstandigheden acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland betreffende de verdachte, gedateerd 29 februari 2016.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van de hierna vermelde duur. Een straf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, zoals door de verdediging is bepleit, doet geen recht aan de zaak.

8.In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat het beslag zal worden opgeheven, zodat de rechtbank over het beslag geen beslissingen zal nemen.

9.Voorlopige hechtenis

De officier van justitie heeft gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De verdediging heeft verzocht om, bij een opheffing van de schorsing, de voorlopige hechtenis zelf op te heffen.
De rechtbank is van oordeel dat de ernstige bezwaren en gronden die hebben geleid tot het bevel gevangenhouding zich nog steeds voordoen, stelt vast dat de situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv zich niet voordoet en ziet ook overigens geen reden dit bevel op te heffen.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende grond is dat de verdachte zijn hoger beroep niet in vrijheid mag afwachten en ziet daarom onvoldoende reden de schorsing op te heffen. De daartoe strekkende vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen. Aan het voorwaardelijke verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt dan ook niet toegekomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot acht maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, aan een strafbaar feit schuldig maakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst af van de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
mr. W.J.M. Diekman en mr. I.W.M. Laurijssens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 mei 2018.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 november 2013 tot en met 19 januari 2016 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Den Haag en/of Nijkerk en/of Amsterdam en/of Amersfoort en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, eenmaal,
a.
(telkens) één of meer voorwerp(en), te weten
- een hoeveelheid van 7.418,01 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.725.791,27 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en) (DOC-534) en/of
- twee, althans één personenauto('s) (Mercedes-Benz met kenteken [kentekennummer 1] en/of [kentekennummer 2] ),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
en/of
b.
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten
- een hoeveelheid van 7.418,01 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.725.791,27 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en) (DOC-534) en/of
- twee, althans één personenauto('s) (Mercedes-Benz met kenteken [kentekennummer 1] en/of [kentekennummer 2] ),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

Voetnoten

1.De door de rechtbank als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn steeds in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Waar wordt verwezen naar documenten, zijnde emails, overzichten e.d., wordt steeds bedoeld te verwijzen naar een ander geschrift als bedoeld in artikel 344 lid 1 onder 5 Sv.
2.Voor de leesbaarheid van dit vonnis verwijst de rechtbank naar stukken uit het dossier zoveel mogelijk aan de hand van de FIOD gehanteerde indeling en nummering (AMB-001, DOC-001 etc).
3.Strikt genomen is het geldbedrag in de tenlastelegging de (door de FIOD gestelde) beurskoerswaarde van de bitcoins bij aanschaf. Dat volgt uit de verwijzing naar DOC-534. In de lezing van de officier van justitie en de FIOD is de beurskoerswaarde echter gelijk aan de opbrengst bij verkoop, omdat zij ervan uitgaan dat er geen kosten bij verkoop zijn. Omdat de tenlastelegging spreekt over girale en contante gelden, gaat de rechtbank ervan uit dat de opsteller van de tenlastelegging met het geldbedrag in de tenlastelegging bedoeld heeft de (girale of contante) opbrengst van de bitcoins.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 april 2018 afgelegd.
5.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam verdachte] , DOC-534.
6.Pleitnota alinea 29 en 30.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] met nummer V-06-06
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam verdachte] met nummer V-06-03, pagina 3.
9.Een geschrift, te weten e-mailcorrespondentie tussen
10.Een geschrift, te weten whatsappconversaties tussen de gebruikers van de telefoonnummers [gsm-nummer 1] en [gsm-nummer 2] , DOC-536a, pagina 15.
11.Verhoor getuige [naam getuige] bij de rechter-commissaris op 11 december 2017, het antwoord op vraag 29.
12.Verhoor getuige [naam getuige] bij de rechter-commissaris op 26 oktober 2016, pagina 11 en 12.
13.Een geschrift, te weten berichten op bitcointa.lk, DOC-289.
14.Een geschrift, te weten een weergave van opgenomen gesprekken vanuit de personenauto met kenteken [kentekennummer 1] , DOC-257.
15.Het proces-verbaal Zaaksoverzicht Z1 [naam medeverdachte 5] , pagina 43.
16.Bijlage 13 bij pleitnota.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam verdachte] V-06-04 pagina 4 en 5 en V-06-06, pagina 3
18.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam medeverdachte 2] , totaal verkocht aan [naam verdachte] , DOC-570.
19.Bijlage 13 bij pleitnota.
20.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam medeverdachte 2] , totaal ontvangen uit darkweb, DOC-572. De FIOD heeft bij de vaststelling van DOC-572 gebruik gemaakt van het programma Walletexplorer. Medeverdachte [naam medeverdachte 3] heeft de betrouwbaarheid van dit programma betwist en de verdediging heeft zich daarbij aangesloten (zie § 18 van de pleitnota). De rechtbank heeft in de zaak van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] dit verweer verworpen. Nu de verdediging slechts in algemene zin heeft verwezen naar de verklaring van [naam medeverdachte 3] , volstaat de rechtbank voor de reactie daarop met een verwijzing naar het vonnis van de medeverdachte. Een afschrift daarvan zal aan de verdediging worden verstrekt.
21.Een geschrift, te weten een lijst van inbeslaggenomen goederen, AMB-070d.
22.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, DOC-457a.
23.Het proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen voorwerpen/gegevens/bescheiden [adres delict] te Almere, AMB-114, pagina 2.
24.Een geschrift, te weten aantekeningen,DOC-423 en het proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen voorwerpen/gegevens/bescheiden [adres delict] te Almere, AMB-114, pagina 3 tot en met 6.
25.Een geschrift, te weten gekopieerde verzendbewijzen DOC-424.
26.Het proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen voorwerpen/gegevens/bescheiden [adres delict] te Almere, AMB-114, pagina 10 tot en met 12.
27.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam medeverdachte 7] , totaal verkocht aan [naam verdachte] , DOC-574.
28.Het proces-verbaal ambtshandeling AMB-067b.
29.Een geschift, te weten het deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut van 16 maart 2016, opgemaakt door ing. P.H. Walinga, DOC-636.
30.Het proces-verbaal ambtshandeling AMB-067b.
31.Het proces-verbaal ambtshandeling AMB-150.
32.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallets van [naam medeverdachte 5] , DOC-546 en het proces-verbaal Zaaksoverzicht Z1 [naam medeverdachte 5] , pagina 17.
33.Proces-verbaal van ambtshandeling, AMB-94, pagina 14 tot en met 17.
34.Een geschrift, te weten een weergave van een tapgesprek tussen [naam medeverdachte 5] en [naam 2] op 28 juli 2015, DOC-196.
35.Proces-verbaal van observatie 30 juli 2015, OBS-002-34.
36.Proces-verbaal van doorzoeking, AMB-91c.
37.Proces-verbaal van ambtshandeling, DOC-458.
38.Zie AMB-147, p. 11. Zie ook het proces-verbaal van verhoor van deskundige Van Wegberg d.d. 5 juli 2016, p. 15. Blijkens onderzoek van deze deskundige was circa 80% van het aanbod op marktplaatsen op het darkweb druggerelateerd en betreft circa 20% en ander product, goed of dienst, waarbij gedacht kan worden aan bitcoins-mixers, cybercrime als dienst, producten die het kweken van drugs vereenvoudigen en vuurwapen. Uit het verhoor van dezelfde deskundige op 11 december 2017 blijkt dat dit onderzoek ziet op de periode 2011-2015 (zie het antwoord op vraag 42). Blijkens laatstgenoemd verhoor staat in een recent rapport van Europol een percentage van 73/74%, naar de rechtbank begrijpt (gelet op de vraagstelling) als zijnde het druggerelateerd aanbod op marktplaatsen op het darkweb. Rekening houdend met andere vormen van illegaal aanbod, zou het percentage ‘van misdrijf afkomstig’ dus nog hoger liggen.
39.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 2] , totaal verkocht aan [naam verdachte] , DOC-577.
40.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 2] totaal verkocht, DOC-576.
41.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 2] , totaal ontvangen uit darkweb, DOC-575.
42.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet [naam klant 3] ‘totaal verkocht aan [naam verdachte] ’, DOC-600.
43.Bijlage 13 bij pleitnota.
44.Het proces-verbaal van ambtshandeling, DOC-748.
45.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 1] totaal verkocht aan [naam verdachte] , DOC-592.
46.45 Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 1] totaal verkocht aan [naam verdachte] , DOC-592.
47.Een geschrift, te weten een overzicht van de bitcoinwallet van [naam klant 1] totaal ontvangen uit Darkweb, DOC-590.
48.Bij de bewezenverklaring houdt de rechtbank rekening met de kosten van 1% voor de verkoop bij Kraken en andere exchanges. De verdachte heeft immers niet de volledige beurskoerswaarde als giraal of contant geld voorhanden gehad.
49.Rechtbank Midden-Nederland d.d. 14 november 2017 (o.a. ECLI:NL:RBMNE:2017:5713) en Rechtbank Midden-Nederland d.d. 3 april 2018 (o.a. ECLI:NL:RBMNE:2018:1180, 1184 en 1191).
50.Rechtbank Rotterdam d.d. 7 december 2006 (ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4159) en rechtbank Rotterdam d.d. 7 december 2006 (ECLI:NL:RBROT:2006:AZ4394)
51.Rechtbank Rotterdam d.d. 8 november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8989) en rechtbank Rotterdam d.d. 8 november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8992) en rechtbank Rotterdam d.d. 8 november 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8990).