ECLI:NL:RBROT:2018:2609
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- H. Bedee
- J. de Gans
- A.M.E.A. Neuwahl
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsrecht en terugvordering van onverschuldigde bijstand na schending van inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam over de herziening van het recht op bijstand en de terugvordering van onverschuldigde bijstand. Eiser ontving bijstand en had daarnaast inkomsten uit de verkoop van riemen en petten op markten. De verweerder heeft vastgesteld dat eiser bedragen op zijn bankrekening had ontvangen in een periode waarin hij bijstand ontving, en heeft deze bedragen als inkomsten aangemerkt. Eiser heeft zijn inlichtingenplicht geschonden door deze bedragen niet op te geven, wat leidde tot de herziening van zijn bijstandsrecht en de terugvordering van een bedrag van € 5.580,19.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de bijschrijvingen en stortingen op zijn bankrekeningen niet zijn aangemerkt als middelen in de zin van de Participatiewet. De rechtbank oordeelde dat de verweerder gerechtigd was om een gericht onderzoek te doen naar de financiële situatie van eiser, gezien de concrete feiten die twijfels opriepen over de juistheid van de verstrekte inlichtingen. Eiser heeft niet aangetoond dat de bedragen op zijn rekening niet aan hem toebehoorden, en de rechtbank concludeerde dat de stortingen een terugkerend karakter hadden en als inkomsten moesten worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de verweerder terecht het recht op bijstand heeft herzien en de onverschuldigde bijstand heeft teruggevorderd. De uitspraak benadrukt het belang van de inlichtingenplicht voor bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet nakomen daarvan.