Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Maintenance fee (onderhoud en support) voor het JACCOO Payment Platform
3.De vordering
P-Identity B.V.;
betwist de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en hij betwist de grondslag van de vordering tot betaling van de wettelijke rente over € 177.577,29 en de proceskosten en nakosten van de eerdere procedure.
4.De beoordeling
4 januari 2017 gehouden is de bedragen zoals genoemd in r.o. 2.9. aan Achmea te betalen maar dat zij deze verbintenis niet kan nakomen en daarvoor geen verhaal biedt (brief [gedaagde] , productie 2 bij dagvaarding).
3 december 2015.
Doordat Jaccoo is ontbonden, kan Jaccoo zelf niet meer nakomen. Jaccoo LLC (een vennootschap naar buitenlands recht –
aanvulling rechtbank) heeft vervolgens JCC aangewezen om de verplichtingen uit hoofde van de oorspronkelijk met Jaccoo gesloten overeenkomst te vervullen. (…)Eind dit jaar kan de factuur voor het onderhoud van 2015 worden verstuurd en deze zal worden betaald volgens de afspraken die met Jaccoo zijn gemaakt.”
e-mailbericht. Daarom komt niet vast te staan dat Achmea wist van de wijziging in de tenaamstelling ten tijde van de onverschuldigde betaling op 3 december 2015.
31 augustus 2014 in het geding gebracht (productie 8 bij conclusie van antwoord). Daarop staan onder meer de navolgende afboekingen vermeld:
4.24. Wanneer [gedaagde] niet zou hebben toegestaan dat [persoon] en [echtegenote van persoon] de vrije beschikking hadden over het vermogen op de bankrekening, was [persoon] niet in staat geweest het onverschuldigd betaalde bedrag weg te sluizen naar de bankrekening van een andere vennootschap. JCC zou dan in staat zijn geweest de bedragen waartoe zij bij vonnis van 4 januari 2017 was veroordeeld, terug te betalen aan Achmea. Door de handelwijze van [gedaagde] is dit niet mogelijk en daarom zal de vordering onder (a) ad. € 279.802,71 worden toegewezen.
€ 2.000,00(1 rekest x 1 punt x tarief VI € 2.000,00 per punt)
€ 3.122,22
€ 4.000,00(2 punten × tarief VI x ad. € 2.000,00 per punt)
€ 10.481,73
5.De beslissing
19 december 2015 tot de dag van volledige betaling;
€ 7.986,96 en de nakosten van € 199,00 voortvloeiende uit het vonnis van 4 januari 2017, beiden te vermeerderen met wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf
13 maart 2017;
artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na het vonnis tot aan de dag van de voldoening;
28 februari 2018.
2457/2938