In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, heeft de verzoeker, een werknemer, een verzoek ingediend tot vernietiging van de opzegging van zijn arbeidsovereenkomst door Adcorp Workforce Solutions (PTY) Ltd, een Zuid-Afrikaans bedrijf. De verzoeker, die in Zuid-Afrika werkzaam was, had tijdelijk vanuit Nederland gewerkt om voor zijn zieke moeder te zorgen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat Adcorp niet beschikte over de vereiste toestemming van het UWV. Echter, de kern van de zaak draaide om de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd was om van de vorderingen kennis te nemen, gezien de internationale aspecten van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter oordeelde dat de gewone arbeidsplaats van de verzoeker in Zuid-Afrika was, en dat de Nederlandse rechter daarom geen rechtsmacht had op basis van de Brussel I-bis-Verordening. De kantonrechter verklaarde zich onbevoegd en veroordeelde de verzoeker in de proceskosten.