Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[Naam], te [Plaats], eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
L. van Zuijlekom, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
5 januari 2018.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 augustus 2017, waarin haar bezwaar tegen een eerdere brief van 8 maart 2017 niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank moest beoordelen of de eiseres procesbelang had bij een inhoudelijke behandeling van haar beroep. De rechtbank overwoog dat de brief van 8 maart 2017, waarin werd medegedeeld dat het bezwaarschrift naar de rechtbank was doorgestuurd, geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat de rechten van eiseres door deze mededeling niet waren veranderd.
De rechtbank stelde vast dat het bezwaarschrift van eiseres uiteindelijk door verweerder in behandeling was genomen, wat betekende dat eiseres feitelijk had gekregen wat zij wilde. Aangezien eiseres niet had onderbouwd wat de aard en omvang van de door haar gestelde schade was, oordeelde de rechtbank dat er geen procesbelang was voor een inhoudelijke behandeling van het beroep. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, en was voortzetting van het onderzoek niet nodig. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. E. Lunenberg, in aanwezigheid van griffier L. van Zuijlekom, en werd openbaar uitgesproken op 5 januari 2018. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.