4.1.Het beroep is voor dit deel ongegrond.
5. Verweerder heeft aan het ontslagbesluit ten grondslag gelegd dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim, bestaande uit de volgende gedragingen:
Het niet melden van nevenwerkzaamheden.
Handelen/nalaten in strijd met de voorwaarden waaronder nevenwerkzaamheden mogen worden verricht, in het geval deze zouden zijn toegestaan, te weten:
Je mag nooit gegevens gebruiken die bij de RDW vandaan komen;
Het is verboden om je nevenwerkzaamheden uit te oefenen bij medewerkers/klanten/afnemers van de RDW;
Het is verboden om je nevenwerkzaamheden uit te oefenen bij zakelijke relaties van de RDW of met relaties in de RDW dienstverleningsketen;
Je mag geen gebruik maken van RDW middelen zoals de computer, telefoon, papier e.d.;
Je mag in werktijd van de RDW geen klantcontacten hebben voor je nevenwerkzaamheden.
(1) Het raadplegen van gevoelige gegevens uit registraties en/of applicaties van de RDW zonder dat daaraan de daarvoor vereiste functie gerelateerde rechtvaardiging ten grondslag lag.
(2) Het verstrekken van gevoelige gegevens uit registraties en/of applicaties
zonder dat daaraan de daarvoor vereiste functie gerelateerde rechtvaardiging ten grondslag lag.
Overtreding van het opgelegde communicatieverbod.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie personele aangelegenheden RDW (adviescommissie) van januari 2018, de primaire besluiten gehandhaafd.
7. Gelet op de grote hoeveelheid argumenten van eiser beperkt de rechtbank zich tot het beoordelen van de kern van de gronden en argumenten die hij naar voren heeft gebracht. Volgens vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 18 juli 2011 (ECLI:NL:CRVB:2011:BR0267), hoeft de bestuursrechter niet op alle aangevoerde gronden en argumenten in te gaan, maar kan hij zich beperken tot de kern daarvan. 8. Eiser voert als beroepsgrond aan dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan de hem verweten gedragingen.