Het BFT stelt zich op het standpunt dat [eiseres] bij het samenstellen van de jaarrekeningen van [bedrijf] over 2011, 2012 en 2013 artikel 3, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder c en d, van de Wwft heeft overtreden. In tegenstelling tot [eiseres] acht de rechtbank deze grondslag van de boete niet onduidelijk.
De rechtbank is van oordeel dat het BFT terecht heeft geconstateerd dat [eiseres] de genoemde bepalingen heeft overtreden.
[eiseres] heeft haar aanname dat [bedrijf] een cliënt was waarbij geen (hoog) risico bestond op overtredingen van de Wwft in 2011, 2012 en 2013 ten onrechte niet gecontroleerd. Op grond van artikel 3 van de Wwft was [eiseres] daartoe wel gehouden. Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wwft verplicht immers tot een voortdurende controle op de zakelijke relatie en op de tijdens deze relatie verrichte transacties. Dat volgens [eiseres] in het verleden geen bijzondere risico’s in de bedrijfsvoering van [bedrijf] naar voren waren gekomen, ontslaat [eiseres] niet van haar verplichtingen om deze controle voortdurend uit te oefenen.
Bovendien vloeide uit de aard van het bedrijf van [bedrijf] voort dat er een risico bestond op witwassen. [bedrijf] was immers een cliënt waarvoor gold dat een groot deel van haar omzet contant werd betaald en die op grond van de Wwft een eigen meldplicht had voor contante betalingen boven € 15.000,-. Ook als de verhouding tussen contante betalingen en bankbetalingen niet ongebruikelijk zou zijn in de branche waarin [bedrijf] actief is, zoals [eiseres] heeft aangevoerd, had [eiseres] dienen na te gaan of deze contante betalingen niet zouden moeten leiden tot aanscherping van het risicoprofiel. Van enige controleactiviteiten van [eiseres] op dit punt, zoals bijvoorbeeld het navragen of [bedrijf] aan haar eigen meldplicht voldeed, is niet gebleken.
Ook de aard van de werkzaamheden voor [bedrijf] - het verrichten van administratieve werkzaamheden op het kantoor van [bedrijf] en het samenstellen van de jaarrekening door de accountant - betekent niet dat [eiseres] geen cliëntcontrole hoefde uit te oefenen. [eiseres] heeft aangevoerd dat zij bij haar tweewekelijkse administratieve werkzaamheden geen contante transacties kon zien. In dat geval had voor de hand gelegen dat zij in ieder geval bij het samenstellen van de jaarrekening haar controletaken op grond van de Wwft had uitgevoerd. De Wwft maakt geen uitzondering voor samenstelwerkzaamheden. De omstandigheid dat een accountant volgens de eigen beroepsregels geen verificatieplicht heeft bij het samenstellen van een jaarrekening leidt daarom niet tot de conclusie dat aan de uit de Wwft voortvloeiende verplichting tot cliëntcontrole geen invulling behoeft te worden gegeven. Dat betekent dat [eiseres] bij het samenstellen van de jaarrekening controle had moeten uitoefenen op de risico’s die zich voordeden in de bedrijfsvoering van [bedrijf] .
Dit geldt te meer nu [eiseres] in het verleden concrete aanwijzingen had dat er mogelijk sprake was van ongebruikelijke transacties in de vorm van met enige regelmaat contante betalingen van meer dan € 15.000,- per cliënt. Uit een document ‘tussenrekening kas mutaties 2009’ is immers direct duidelijk dat er cliënten waren die voor meer dan
€ 15.000,- contant betaalden. Daarnaast was bij werkzaamheden voor de BTW-aangifte een factuur gebruikt, waarin contante bedragen stonden vermeld van in totaal ruim meer dan € 15.000,-. Dat deze omstandigheden op grond van artikel 5:45 van de Awb niet ten grondslag liggen aan de opgelegde boete en met een ander doel dan Wwft-controle zijn opgesteld, betekent niet dat ze bij het vaststellen van de verplichting van [eiseres] om cliëntcontrole uit te voeren in 2011, 2012 en 2013 niet meer van belang zijn.
Door geen enkel nader onderzoek te doen, heeft [eiseres] geen voortdurende controle op de zakelijke relatie uitgeoefend en wist zij daardoor niet of de transacties van [bedrijf] overeenkwamen met de kennis die [eiseres] had over [bedrijf] . Daardoor is artikel 3, eerste lid en tweede lid, aanhef en onder d, van de Wwft overtreden. Het BFT heeft dit terecht vastgesteld.