ECLI:NL:RBROT:2017:9545
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand woonkostentoeslag en verhuisplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van woonkostentoeslag voor het jaar 2016. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. A. Dinç, had eerder bijzondere bijstand ontvangen, maar haar aanvraag voor 2016 werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op het standpunt van verweerder dat eiseres zich onvoldoende heeft ingespannen om goedkopere woonruimte te vinden, ondanks haar financiële situatie.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarbij eiseres haar bezwaar tegen het bestreden besluit had ingediend en de zitting op 26 oktober 2017 had plaatsgevonden. Eiseres voerde aan dat de verhuisplicht die aan haar was opgelegd niet relevant was voor de beoordeling van haar aanvraag voor 2016, aangezien deze verplichting slechts tot 31 december 2015 gold. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verhuisplicht wel degelijk van invloed was op de beoordeling van de aanvraag, en dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij zich had ingespannen om andere woonruimte te vinden.
De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 35 van de Participatiewet, in overweging genomen en geconcludeerd dat eiseres niet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand voldeed. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.