In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 1 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres], een lid van de Federatie Nederlandse Vakvereniging (FNV), en de FNV zelf. [Eiseres] vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de FNV in gebreke is gebleven met betrekking tot de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van het lidmaatschap, met name de aanspraak op rechtsbijstand. De achtergrond van de zaak ligt in de arbeidsrelatie tussen [eiseres] en de FNV, waarbij [eiseres] zich in een conflict met de FNV bevond en juridische bijstand wenste van een externe advocaat, wat door de FNV werd geweigerd. De FNV stelde dat de algemene voorwaarden voor individuele rechtsbijstand geen vrije keuze van advocaat toestonden en dat zij niet als rechtsbijstandsverzekeraar fungeerde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de FNV, als vakbond, niet verplicht is om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden wanneer er geen voorafgaande afspraak is gemaakt over de keuze van de advocaat. De rechter oordeelde dat de lidmaatschapsvoorwaarden van de FNV duidelijk maken dat leden geen recht hebben op vrije advocaatkeuze in zaken die tegen de FNV zelf zijn aangespannen. De rechter wees erop dat [eiseres] de mogelijkheid had om haar twijfels over de onafhankelijkheid van de FNV-jurist aan de Klachtencommissie voor te leggen, maar dit niet heeft gedaan.
De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, inclusief de vordering tot betaling van achterstallig loon en de vergoeding van advocaatkosten. De rechter concludeerde dat de FNV niet tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de kosten van de procedure voor rekening van [eiseres] komen. Dit vonnis benadrukt de grenzen van de rechtsbijstand die vakbonden bieden aan hun leden en de noodzaak van duidelijke afspraken over juridische bijstand.