In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een geschil over de uitleg van een overeenkomst inzake rechtsbijstandverzekering. De eiser, vertegenwoordigd door advocaten mr. A.H.H. Vermeulen en mr. A.H. Vermeulen, heeft cassatie ingesteld tegen DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V., die werd bijgestaan door mr. J.W.H. van Wijk en mr. J. van Duijvendijk-Brand. De Hoge Raad heeft eerder in een arrest van 28 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7507, prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de interpretatie van richtlijn 87/344/EEG, die betrekking heeft op rechtsbijstandverzekeringen.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 21 februari 2014 de antwoorden van het HvJEU op deze vragen in overweging genomen. Het HvJEU heeft geoordeeld dat het recht op vrije keuze van een rechtshulpverlener niet afhankelijk mag zijn van een besluit van de rechtsbijstandverzekeraar om de zaak aan een externe rechtshulpverlener uit te besteden. Dit betekent dat de verzekerde het recht heeft om zelf een advocaat te kiezen, ongeacht de voorwaarden die de verzekeraar in de overeenkomst heeft opgenomen.
De Hoge Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het hof in eerdere procedures ten onrechte heeft geoordeeld dat er een debat moest plaatsvinden over de vraag of de eiser recht had op bijstand van een advocaat in een procedure waarbij procesvertegenwoordiging niet verplicht is. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof te Amsterdam vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Tevens is DAS veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 465,99 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.