ECLI:NL:RBROT:2017:7190
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Lunenberg
- M.V. van Baaren
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot opleggen van verplichtingen in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. G. Grijs, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], vertegenwoordigd door D.K. van der Marel. Eiseres ontving sinds 20 januari 2011 een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme tip dat eiseres een gezamenlijke huishouding voerde met [adres 1], heeft verweerder een onderzoek ingesteld. Dit leidde tot een besluit waarbij eiseres de verplichting kreeg opgelegd om bij te houden wanneer [adres 1] bij haar verbleef. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld, waarbij zij vergoeding van immateriële schade van € 549,- verzocht, stellende dat de verplichtingen een ernstige inbreuk op haar privéleven vormden.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als gevolg van de besluitvorming immateriële schade heeft geleden. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres ervaren psychische onrust niet voldoende is om te spreken van geestelijk letsel dat voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres om deze reden niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen procesbelang meer was bij de beoordeling van het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.