ECLI:NL:RBROT:2017:6451

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2017
Publicatiedatum
22 augustus 2017
Zaaknummer
10/996523-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van uitbuiting vrachtwagenchauffeurs met veroordeling voor valsheid in geschrifte en uitoefenen bedrijf zonder vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van uitbuiting van vrachtwagenchauffeurs. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van uitbuiting, omdat er onvoldoende bewijs was dat de aangevers onder dwang of geweld werkten. De verdediging voerde aan dat de aangevers zelf verantwoordelijk waren voor hun werk en dat er geen sprake was van uitbuiting in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank volgde dit verweer en concludeerde dat de aangevers voldoende vrijheid hadden om hun werk te plannen en dat er geen bewijs was van bedreiging met geweld.

De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte door verlofbrieven valselijk op te maken, zodat de chauffeurs meer uren konden rijden dan wettelijk toegestaan. Dit werd gezien als een ernstige schending van het vertrouwen dat het maatschappelijk verkeer in de juistheid van dergelijke documenten moet kunnen stellen. De verdachte werd ook veroordeeld voor het feitelijk leiding geven aan het verrichten van beroepsvervoer zonder de vereiste vergunning. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 60 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en een geldboete van €1.000,-. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996523-14
Datum uitspraak: 28 juli 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.W.E. Luiten, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 11 mei 2017 en 14 juli 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr.
P. van de Kerkhofheeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde voor zover de tenlastelegging ziet op [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] ;
  • voor het overige bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde;
  • ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • ter zake van het onder 3 tenlastegelegde veroordeling tot een geldboete van € 1.000,- subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
De officier van justitie heeft de verdachte ter zake van het eerste op de dagvaarding genoemde feit vervolgd voor, kort samengevat, het door dreiging met geweld, misleiding en/of het misbruik maken van een kwetsbare positie werven van de aangevers [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] met het oogmerk van uitbuiting, als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en sub 1, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr); het door genoemde middelen uitbuiten van die drie aangevers als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en sub 4, Sr; en het voordeel trekken uit de uitbuiting als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en sub 6, Sr van die aangevers.
De raadsman heeft in een uitvoerig, gedocumenteerd en steekhoudend betoog vrijspraak bepleit van dit feit. Hij heeft aangevoerd dat in deze zaak mogelijk sprake kan zijn geweest van slecht werkgeverschap door het niet volledig uitbetalen van lonen van de aangevers, door het meewerken aan het overtreden van de Rijtijdenwet, door het niet nakomen van afspraken en een onsympathieke opstelling. Maar dat op zichzelf rechtvaardigt nog niet de gevolgtrekking van uitbuiting. Immers, volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient uitbuiting te worden vastgesteld aan de hand van de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die dat voor de betrokkene(n) meebrengt en het voordeel dat dit voor de verdachte oplevert (HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554 en de daar aangehaalde jurisprudentie).
De aangevers in deze zaak waren als vrachtwagenchauffeurs in dienst van de verdachte.
De aard van deze dienstbetrekking, aldus de raadsman, heeft de vrijheid van hun handelen niet ingeperkt; integendeel, de aangevers beschikten over een voertuig, over hun eigen financiële middelen en over hun paspoort. Zij hadden zich dus gemakkelijk aan eventuele dwang kunnen onttrekken. Voor de aangever [naam slachtoffer 3] geldt bovendien dat hij aanvankelijk een dienstverband had met de verdachte waaraan hij zelf een einde had gemaakt. Na te zijn teruggekeerd naar Servië, is hij wederom naar Nederland gekomen en weer bij de verdachte in dienst getreden. Die tweede periode heeft van december 2013 tot 1 februari 2014 geduurd. Verder heeft de aangever [naam slachtoffer 4] verklaard dat hij in maart 2013 bij de verdachte in dienst is getreden, in april 2013 nog terug is gegaan naar Servië en daarna naar Nederland is teruggekeerd. Hij heeft tot november 2013 voor de verdachte gewerkt. [naam slachtoffer 4] heeft verder verklaard dat in het begin van uitbuiting geen sprake was. Ten slotte heeft ook de aangever [naam slachtoffer 5] verklaard dat hij zelf besloten heeft om te stoppen met werken bij de verdachte, omdat deze zijn afspraken niet nakwam. Wat dit laatste betreft, heeft de raadsman niet uitdrukkelijk betwist dat het salaris van de aangevers niet volledig is uitbetaald. Maar de hoogte van het achterstallige loon valt slechts vast te stellen op basis van de verklaringen van de aangevers en is bij nader inzien in elk geval lager dan bijvoorbeeld [naam slachtoffer 5] aanvankelijk heeft beweerd. Zo heeft deze aanvankelijk verklaard dat hij tussen de € 25.000,- en € 27.000,- tegoed had van de verdachte. Bij het verhoor van [naam slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris wordt uiteindelijk vastgesteld dat het volgens een nadere, eigen berekening om achterstallig loon zou gaan van € 7.700,-.
Vervolgens staat op basis van de verklaringen van aangevers zelf vast dat zij in vergaande mate zelf verantwoordelijk waren voor het plannen van hun werkdag. Zij communiceerden zelf rechtstreeks met de opdrachtgevers, namen opdrachten aan en planden hun ritten. Dat heeft in een aantal gevallen geresulteerd in lange werkdagen, maar daar staat tegenover dat de aangevers ook kortere werkdagen hebben gemaakt.
Wat betreft de bedreigingen met geweld volgt de rechtbank de raadsman in diens verweer dat niet kan worden bewezen dat daarvan sprake was. Veel zeggend in dit verband is bijvoorbeeld de verklaring van aangever [naam slachtoffer 3] . Hij was er naar eigen zeggen bij toen de verdachte de aangever [naam slachtoffer 5] telefonisch bedreigde dat verdachtes vrienden in Wenen [naam slachtoffer 5] te pakken zouden nemen. [naam slachtoffer 5] zelf heeft evenwel ontkend dat de verdachte hem rechtstreeks heeft bedreigd.
Al met al komt de rechtbank met de raadsman tot de conclusie dat er geen, althans onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de aangevers met de in artikel 273f Sr genoemde middelen geen andere keuze is gelaten dan voor de verdachte te werken tegen een onevenredig laag loon.
4.2.
Conclusie
Er is onvoldoende bewijs van uitbuiting en er is onvoldoende bewijs dat de verdachte de aangevers heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting. Het verweer van de raadsman treft doel en de rechtbank spreekt de verdachte dan ook vrij van het onder 1 tenlastegelegde feit.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 te Goeree-Overflakkee (Sommelsdijk) en/of (elders) in Nederland, (telkens) de volgende verlofbrie(ven) en/of verklaringen:
-van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte]
d.d. 30 juli (2013) betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over
de periode 30 juni 2013 t/m 30 juli 2013 (Doc/03-01) en/of
-van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 18 augustus 2013
betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 14 augustus
2013 t/m 18 augustus 2013 (Doc/03-02) en/of
-van ' [naam transportbedrijf] 'en/of [naam verdachte] d.d. 25 augustus 2013
betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 24 juli
2013 t/m 25 augustus 2013 (Doc/03-07-01) en/of
-van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 4 september 2013 betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 1] over de periode 31 augustus 2013 t/m 4 september 2013 (Doc/12) en/of
-van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf]
' en/of [naam verdachte] d.d. 14 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 4] over de periode 14 september 2013 t/m 14 oktober 2013 (Doc/03-04) en
-van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf] ' en/of
[naam verdachte] d.d. 26 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 4] over de
periode 25 september 2013 t/m 25 oktober 2013 (Doc/03-03) (elk) zijnde geschrift(en) dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid - op/in voornoemde verklaringen en/of verlofbrie(ven) vermeld dat de
desbetreffende chauffeur gedurende de op voornoemde
verklaring(en) en/of verlofbrie(f)(ven) vermelde periode(n) 'Urlaub' en/of
vakantie en/of verlof had(den), zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemde geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken.
3.
[naam transportbedrijf](in haar hoedanigheid van (een) in Nederland (gevestigde) vervoerder) in de periode van 29 juni 2013 tot en met
31 december 2013te Goeree-Overflakkee (Sommelsdijk) en/of (elders), beroepsvervoer heeft verricht
zonder geldige daartoe verleende communautaire vergunning,
aan welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
Feit 3: feitelijk leiding geven aan het plegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.5 lid 1 en 2 van de Wet wegvervoer goederen, begaan door een rechtspersoon

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
Verdachte heeft als directeur van een transportbedrijf zes verlofbriefjes valselijk opgemaakt, zodat de chauffeurs van zijn bedrijf meer uren dan wettelijk toegestaan is, konden rijden met de vrachtwagens. Met dergelijk handelen schaadt verdachte het vertrouwen dat het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moet kunnen stellen.
Dit heeft een ontwrichtende werking op het economisch verkeer en de rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zich in zijn hoedanigheid van feitelijk leidinggevende schuldig gemaakt aan het door hem bestuurde rechtspersoon overtreden van een voorschrift gesteld in de Wet wegvervoer goederen door zonder communautaire vergunning beroepsvervoer te (laten) verrichten.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juli 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, met name het valselijk opmaken van de verlofbriefjes waardoor overtredingen van de Rijtijdenwet konden worden toegedekt en waardoor weer werd bijgedragen aan gevaarlijke situaties op de weg en aan concurrentievervalsing, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de omstandigheid dat in deze zaak de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. De rechtbank ziet, net als de officier van justitie en de raadsman van verdachte, geen bijzondere omstandigheden die een behandeltermijn langer dan de gebruikelijke maximaal twee jaar rechtvaardigen.
De rechtbank houdt in het kader van de strafmaat ten voordele van verdachte rekening met deze omstandigheid.
De verdediging heeft verzocht het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf niet langer te laten zijn dan de duur van het voorarrest. De rechtbank ziet, gelet op voornoemde omstandigheden, aanleiding om mee te gaan in het verzoek van de verdediging.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
8.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 51, 57, 62, 225 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1, 2, 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2.5 van de Wet wegvervoer goederen.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte voor het feit onder 2 tot een
gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een groot gedeelte,
50 (vijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Veroordeelt de verdachte voor het feit onder 3 tot een geldboete
van €1000, 00 (duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen
door 20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. T. Avedissian en J.J. van den Berg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Witteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 6 mei 2014, te Goeree-Overflakkee en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of (een) rechtsperso(o)n(en),
althans alleen, (telkens) (een) ander(en), te weten (in elk geval): [naam slachtoffer 3] (AAN/01 en/of AMB/05) en/of [naam slachtoffer 4] (AAN/02 en/of AMB/01, Bijlage 1) en/of [naam slachtoffer 5] (AAN/03 en/of AMB/01, Bijlage 2 en/of 3) (lid 1 onder sub 1) door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld
of een andere feitelijkheid en/of fraude en/of door misleiding en/of door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door
misbruik van een kwetsbare positie van die ander(en), heeft geworven en/of
gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander(en), en/of (lid 1 onder sub 4) met één of meer van de onder sub 1 genoemde middel(en), te weten door dwang
en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of een
andere feitelijkheid en/of fraude en/of door misleiding en/of door misbruik
van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik
van een kwetsbare positie van die ander(en), die ander(en) heeft bewogen
zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid dan wel onder de
onder sub 1 genoemde omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen
waarvan verdachte(n) en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat die ander(en), zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot
het verrichten van arbeid, en/of (lid 1 onder sub 6) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die ander(en); waarbij (lid 1 onder 1°) De dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of dreiging met geweld of
een andere feitelijkheid en/of misleiding en/of misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare
positie eruit heeft bestaan en/of bestaat dat verdachte en/of zijn
mededader(s) heeft/hebben: één of meer van voornoemde perso(o)n(en) dwang/geweld/andere feitelijkheid "gedreigd diens familie (van [naam slachtoffer 5] ) (woonachtig in hetzelfde dorp als waar
verdachte een huis heeft) iets aan te doen en/of gedreigd dat hij (verdachte)
beschikte over pistolen en bommen en granaten en/of gedreigd om [naam slachtoffer 5] in
elkaar te laten slaan en/of gedreigd dat hij (verdachte) contacten had met de
maffia en/of gedreigd dat hij (verdachte) vrienden in Wenen had die iemand
kapot kunnen maken en/of dat de vrienden van verdachte in Wenen [naam slachtoffer 5] te
pakken zouden nemen en/of ten onrechte aangifte gedaan van diefstal bij de
politie (ten aanzien van [naam slachtoffer 5] ) en/of gedreigd dat (naar aanleiding van
vragen om loon) diegene ( [naam slachtoffer 5] ) zou worden gedeporteerd naar Servië en/of
gedreigd ( [naam slachtoffer 4] ) als hij ( [naam slachtoffer 4] ) aangifte tegen hem (verdachte) zou doen,
hij moest onthouden dat hij (verdachte) al eens heeft gezeten voor een
mensenleven en/of gedreigd dat diegenen die over hem (verdachte) hadden
verklaard, voor hem (verdachte) waren (AAN/03 en/of AMB/01, Bijlage 2 en/of
AAN/01 en/of AMB/05 en/of AMB/13 en/of AAN/02) en/of misleiding - in strijd met de waarheid - goede (werk)omstandigheden beloofd en/of
toegezegd en/of (een) goed salaris en/of loon (van tussen de 1800 euro en 2600
euro per maand en/of 12,97 euro bruto per uur (Doc/03-18) en/of 12,52 euro
bruto per uur (Doc/09-07) en/of 12,87 euro bruto per uur (Doc/26) beloofd
en/of toegezegd en/of beloofd en/of toegezegd dat alle gewerkte uren zouden
worden uitbetaald en/of beloofd en/of toegezegd dat pensioen wordt opgebouwd
en/of vakantietoeslag wordt uitbetaald en/of huisvesting beloofd en/of
toegezegd (door verdachte geregeld en/of betaald) en/of (een)
ziektekostenverzekering (betaald door verdachte) (zaaks proces-verbaal (1))
en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of
misbruik van een kwetsbare positie - in strijd met de waarheid - beloftes en/of toezeggingen gedaan omtrent
salaris en/of loon en/of huisvesting en/of (een) ziektekostenverzekering en/of
wetende dat één of meer van voornoemde perso(o)n(en) (een) schuld(en) heeft
en/of in een slechte (financiële) positie verkeerde(n) en/of de (financiële)
zorg had(den) voor zijn/hun ouders en/of voor een zieke echtgenote en/of één
of meer van voornoemde perso(o)n(en) te weinig salaris en/of loon betaald
en/of voor één of meer van voornoemde perso(o)n(en) geen huisvesting verzorgd
en/of hem/hen verplicht te leven en/of overnachten in de cabine van de
vrachtauto(s) en/of voor één of meer van voornoemde perso(o)n(en) geen
ziektekostenverzekering betaald en/of afgesloten (AMB/01, Bijlage 1 en/of
AMB/05 en/of AAN/01 en/of AAN/03 en/of AMB/11)
Waarbij (líd 1 onder I° en/of 4°) dat werven en/of vervoeren en/of overbrengen en/of huisvesten en/of opnemen en/of dat bewegen van voornoemde perso(o)n(en) zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten en/of
die overige handelingen en/of omstandigheden als omschreven in lid onder 1*
en/of 4° eruit heeft bestaan en/of bestaat dat verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben: één of meer van voornoemde perso(o)n(en) geworven door middel van eenadvertentie (op de radio) (in Servië) en/of door middel van persoonlijk en/of
telefonisch contact en/of één of meer van voornoemde perso(o)n(en) geld
gegeven voor de bus vanuit Servië naar Nederland en/of één of meer van
voornoemde perso(o)n(en) ingeschreven op zijn (verdachtes) woonadres (terwijl
deze(n) daar niet mocht(en) wonen van verdachte) en/of één of meer van
voornoemde perso(o)n(en) een arbeidscontract in de Nederlandse taal (die
hij/zij niet machtig was/waren) laten ondertekenen en/of beloofd en/of
toegezegd dat de (arbeids)omstandigheden goed waren en/of toegezegd en/of
beloofd (een) goed salaris en/of loon te betalen (van tussen de 1800 euro en
2600 euro per maand (en/of 12,97 euro bruto per uur (Doc/03-18) en/of 12,52
euro bruto per uur (Doc/09-07) en/of 12,87 euro bruto per uur (Doc/26)) en/of
beloofd en/of toegezegd dat alle gewerkte uren zouden worden uitbetaald en/of
beloofd en/of toegezegd dat pensioen wordt opgebouwd en/of vakantietoeslag
wordt uitbetaald en/of huisvesting (door verdachte geregeld en/of betaald)
beloofd en/of toegezegd en/of (een) ziektekostenverzekering (betaald door
verdachte) toegezegd en/of beloofd en/of (líd 1 onder 6°) dat opzettelijk voordeel trekken uit vooromschreven uitbuiting hieruit heeft bestaan dat verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben:
beschikt over geld dat - op grond van eerdere toezeggingen en/of beloftes en/of arbeidscontracten aan één of meer van voornoemde perso(o)n(en)
toebehoorde, te weten:
-(gewerkte) (over)uren door één of meer van voornoemde perso(o)n(en) (A4B/11
en/of AMB/16) en/of
-huisvesting(skosten) dat één of meer van voornoemde perso(o)n(en) - in strijd
met eerdere beloftes en/of toezeggingen van verdachte - zelf diende(n) te
regelen en/of betalen en/of
-kosten ten behoeve van een ziektekostenverzekering voor één of meer van
voornoemde perso(o)n(en), dat - in strijd met eerdere beloftes en/of
toezeggingen van verdachte niet door hem en/of zijn mededader(s) is betaald
en/of afgesloten en/of
-vakantietoeslag van één of meer van voornoemde perso(o)n(en), dat - in strijd
met eerdere beloftes en/of toezeggingen van verdachte niet door hem en/of
zijn mededader(s) is betaald en/of
-op het salaris en/of loon van één of meer van voornoemde perso(o)n(en)
ingehouden kosten zoals verblijfskosten en/of telefoonkosten en/of een nieuwe
televisie ten behoeve van verdachte
2.
Primair
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 te Goeree-Overflakkee (Sommelsdijk) en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of en/of (een)
rechtsperso(o)n(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer van de volgende verlofbrie(f)(ven) en/of verklaring(en): -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte]
d.d. 30 juli (2013) betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over
de periode 30 juni 2013 t/m 30 juli 2013 (Doc/03-01) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 18 augustus 2013
betreffende 'Urlaub'en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 14 augustus
2013 t/m 18 augustus 2013 (Doc/03-02) en/of -van ' [naam transportbedrijf] 'en/of [naam verdachte] d.d. 25 augustus 2013
betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 24 juli
2013 t/m 25 augustus 2013 (Doc/03-07-01) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 4 september 2013
betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 1] over de periode 31 augustus 2013 t/m
4 september 2013 (Doc/12) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf]
' en/of [naam verdachte] d.d. 14 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van
[naam slachtoffer 4] over de periode 14 september 2013 t/m 14 oktober 2013
(Doc/03-04) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf] ' en/of
[naam verdachte] d.d. 26 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 4] over de
periode 25 september 2013 t/m 25 oktober 2013 (Doc/03-03) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf]
' en/of [naam verdachte] d.d. 16 december 2013 over (de periode) 15
december 2013 (Doc/04-02) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 29 december 2013
betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 2] over de periode 28 december 2013 t/m 29
december 2013 (Doc/04-01) (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk -
immers opzettelijk in strijd met de waarheid - op/in één of meer van
voornoemde verklaring(en) en/of verlofbrie(f)(ven) vermeld dat de
desbetreffende chauffeur(s) gedurende de op/in één of meer van voornoemde
verklaring(en) en/of verlofbrie(f)(ven) vermelde periode(n) 'Urlaub' en/of
vakantie en/of verlof had(den), zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken; ((zaaks proces-verbaal (2)) artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[naam transportbedrijf] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 te Goeree-Overflakkee (Sommelsdijk) en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(e) rechtsperso(o)n(en) en/of (een)
ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) één of meer van de volgende verlofbrie(f)(ven) en/of verklaring(en): -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte]
d.d. 30 juli (2013) betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over
de periode 30 juni 2013 t/m 30 juli 2013 (Doc/03-01) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 18 augustus 2013
betreffende 'Urlaub'en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 14 augustus
2013 t/m 18 augustus 2013 (Doc/03-02) en/of -van ' [naam transportbedrijf] 'en/of [naam verdachte] d.d. 25 augustus 2013
betreffende 'Urlaub' en/of verlof van [naam slachtoffer 4] over de periode 24 juli
2013 t/m 25 augustus 2013 (Doc/03-07-01) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 4 september 2013
betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 1] over de periode 31 augustus 2013 t/m
4 september 2013 (Doc/12) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf]
' en/of [naam verdachte] d.d. 14 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van
[naam slachtoffer 4] over de periode 14 september 2013 t/m 14 oktober 2013
(Doc/03-04) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf] ' en/of
[naam verdachte] d.d. 26 oktober 2013 betreffende 'Urlaub' van J. [naam slachtoffer 4] over de
periode 25 september 2013 t/m 25 oktober 2013 (Doc/03-03) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of ' [naam transportbedrijf]
' en/of [naam verdachte] d.d. 16 december 2013 over de periode 15 december
2013 (Doc/04-02) en/of -van ' [naam transportbedrijf] ' en/of [naam verdachte] d.d. 29 december 2013
betreffende 'Urlaub' van [naam slachtoffer 2] over de periode 28 december 2013 t/m 29
december 2013 (Doc/04-01) (elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben [naam transportbedrijf] en/of haar
mededader(s) (telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de
waarheid - op/in één of meer van voornoemde verklaring(en) en/of
verlofbrie(f)(ven) vermeld dat de desbetreffende chauffeur(s) gedurende de
op/in één of meer van voornoemde verklaring(en) en/of verlofbrie(f)(ven)
vermelde periode(n) 'Urlaub' en/of vakantie en/of verlof had(den), zulks (telkens) met het oogmerk om voornoemd(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken; tot het plegen van welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte en/of
zijn mededader(s) (telkens) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan welke
bovenomschreven gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
feitelijke leiding heeft/hebben gegeven (zaaks proces-verbaal (2)) artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht jo artikel 51 Wetboek van Strafrecht
3.
[naam transportbedrijf] (in haar hoedanigheid van (een) in Nederland (of in een andere lidstaat
gevestigde) vervoerder) op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juni 2013 tot en met 15 mei 2014 (Doc/015) te Goeree-Overflakkee (Sommelsdijk) en/of (elders) in Nederland en/of in
Duitsland en/of in Frankrijk en/of in België en/of in (een ander land
behorende tot) de Europese Gemeenschap tezamen en in vereniging met (een) ander(e) rechtsperso(o)n(en) en/of (een)
ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, beroepsvervoer heeft verricht en/of laten verrichten en/of doen verrichten
zonder geldige daartoe verleende communautaire vergunning. tot het plegen van welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens) opdracht heeft/hebben gegeven, dan wel aan
welke bovenomschreven gedraging(en) verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens) feitelijke leiding heeft/hebben gegeven artikel 2.5 lid 1 Wet wegvervoer goederen, junctis de artikelen 2.1 lid 1 Wet
wegvervoer goederen en/of artikel 2 lid 1 Regeling wegvervoer goederen en/of
artikel 3 van de EG verordening 2009/1072 en/of artikel 1 onder 4° Wet op de
economische delicten en/of artikel 51 lid 2 Wetboek van Strafrecht en
strafbaar gesteld bij artikel 6 lid 1, aanhef en onder 4° Wet op de
economische delicten in verbinding met artikel 2 lid 4 Wet op de economische
delicten zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.