ECLI:NL:RBROT:2017:5138

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
4 juli 2017
Zaaknummer
5524077 \ CV EXPL 16-47437
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.L. van Zetten
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en aansprakelijkheid van de bestuurder van een failliete vennootschap

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, die juridische werkzaamheden heeft verricht voor de failliete vennootschap Nice2Do B.V., en de directeur/groot aandeelhouder van deze vennootschap, [gedaagde 2]. De eiser vorderde betaling van onbetaalde facturen, die voortvloeiden uit een vaststellingsovereenkomst die door [gedaagde 2] namens Nice2Do was ondertekend. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet ontvankelijk was in zijn vordering tegen Nice2Do, omdat deze vennootschap inmiddels in staat van faillissement was verklaard. Volgens de Faillissementswet kunnen rechtsvorderingen tegen een failliete vennootschap alleen via de curator worden ingesteld.

Wat betreft de vordering tegen [gedaagde 2] oordeelde de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs was dat [gedaagde 2] onrechtmatig had gehandeld. De eiser had niet aangetoond dat [gedaagde 2] bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat Nice2Do niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. De kantonrechter concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van [gedaagde 2] en de door de eiser geleden schade. De vordering tegen [gedaagde 2] werd afgewezen, en de eiser werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een bestuurder van een vennootschap persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de schulden van de vennootschap, en de noodzaak voor eisers om voldoende bewijs te leveren van onrechtmatig handelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5524077 \ CV EXPL 16-47437
uitspraak: 7 juli 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser], h.o.d.n. [handelsnaam],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
procederend in persoon,
tegen
1) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nice2Do B.V.,
gevestigd te Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
gedaagde sub 1,
die niet in de procedure is verschenen,
en
2) [gedaagde 2],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde sub 2,
gemachtigde (thans): mr. R.J. Michielsen.
Eiser wordt hierna aangeduid als [eiser]. Gedaagden worden hierna afzonderlijk aangeduid als Nice2Do en [gedaagde 2].

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 10 november 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde 2], met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek zijdens [gedaagde 2].
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser] heeft in de periode van september 2014 tot en met juni 2016 in opdracht en ten behoeve van Nice2Do verschillende juridische werkzaamheden verricht, waarvoor [eiser] Nice2Do (steeds) heeft gefactureerd.
2.2
[gedaagde 2] is directeur/groot aandeelhouder van Nice2Do.
2.3
Op 8 juni 2016 heeft [gedaagde 2] namens Nice2Do een vaststellingsovereenkomst tussen [eiser] en Nice2Do getekend, met daarin opgenomen een betalingsregeling voor het op 21 april 2016 aan [eiser] openstaande bedrag van € 3.230,06 (bestaande uit elf facturen).
2.4
Bij vonnis van deze rechtbank van 3 november 2016 is Nice2Do in staat van faillissement verklaard.

3.De vordering

3.1
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen € 3.714,06 aan hoofd-som, te vermeerderen met voor wat Nice2Do betreft, de wettelijke handelsrente vanaf de verschillende data van opeisbaarheid en voor wat [gedaagde 2] betreft, de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, alsmede € 496,40 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten (vermeerderd met rente en nakosten).
3.2
Aan zijn vordering heeft [eiser] naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten
- zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Nice2Do heeft na het aangaan van de hiervoor onder 2.3 genoemde vaststellings- overeenkomst geen enkele betaling verricht. Op grond van artikel 3 van de vaststellings-overeenkomst is het gehele openstaande bedrag (weer) ineens opeisbaar. Bij emailbericht van 18 augustus 2016 aan Nice2Do heeft [eiser] zulks aangegeven en het volledige openstaande bedrag gevorderd. [eiser] vordert van Nice2Do nakoming van hetgeen partijen zijn overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst en betaling van drie facturen van in totaal € 484,00 die nog na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst zijn verstuurd. Partijen zijn een betalingstermijn van veertien dagen overeengekomen. Na afloop van deze termijn was Nice2Do van rechtswege in verzuim en mitsdien wettelijke handelsrente verschuldigd. Door het betalingsverzuim van Nice2Do heeft [eiser] zich genoodzaakt gezien buitengerechtelijke kosten te maken, die op grond van de wet voor rekening van Nice2Do komen.
3.2.2
[gedaagde 2] heeft zich jegens [eiser] onrechtmatig gedragen door telkenmale betalingsbeloftes te doen en deze vervolgens niet na te komen. [eiser] doet een beroep op de zogenoemde Beklamel-norm. Vanaf het moment waarop [gedaagde 2] wist dat Nice2Do niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen, had [gedaagde 2] moeten stoppen met het geven van nieuwe instructies tot het verrichten van juridische werkzaamheden. Ook had [gedaagde 2] niet zonder meer de vaststellingsovereenkomst mogen aangaan. Hierdoor heeft [gedaagde 2] de schijn laten bestaan dat Nice2Do aan haar betalingsverplichtingen zou voldoen. De meerdere loze betalingsbeloftes van [gedaagde 2] moeten als onrechtmatig worden aangemerkt. [gedaagde 2] treft hiervan een ernstig verwijt.
3.2.3
Los daarvan is sprake van onrechtmatig handelen door [gedaagde 2] wegens het schenden van een zorgvuldigheidsnorm (naar analogie van het Spaanse Villa-arrest). In het maatschappelijk verkeer is het als onrechtmatig te beschouwen om betalings-toezeggingen te doen, vervolgens niet te betalen, maar wel de ingeschakelde dienstverlener zijn werkzaamheden te laten voortzetten onder instandlating van de betalingstoezeggingen.
3.2.4
De schade die [eiser] heeft geleden wegens het onrechtmatig handelen van [gedaagde 2] betreft het openstaande bedrag ad € 3.714,06, althans het in de vaststellings-overeenkomst genoemde bedrag van € 3.230,06 indien wordt geoordeeld dat de onrechtmatige gedragingen zich slechts uitstrekken tot dit bedrag.
3.2.5
[gedaagde 2] is bij brief van 31 oktober 2016 tevergeefs gesommeerd tot betaling over te gaan.

4.Het verweer van [gedaagde 2]

heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
[gedaagde 2] kan niet in privé aansprakelijk worden gesteld voor de schuld van Nice2Do. In de opstelling van [gedaagde 2] als bestuurder van Nice2Do lag besloten dat zij tot op het moment van faillietverklaring het volste vertrouwen had dat de activiteiten van de vennootschap konden worden gecontinueerd. De aanvrager van het faillissement, mevrouw [P.], heeft onrechtmatig jegens Nice2Do gehandeld. [gedaagde 2] heeft in het vaste vertrouwen dat de vennootschap de betalingsverplichting kon nakomen de vaststellingsovereenkomst getekend. Dat deze verplichting niet kon worden nagekomen maakt het handelen van [gedaagde 2] nog niet onrechtmatig. [gedaagde 2] betwist voorts buitengerechtelijke kosten aan [eiser] verschuldigd te zijn.

5.De beoordeling

5.1
Nice2Do is niet in het geding verschenen. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. De kantonrechter verleent daarom verstek tegen Nico2Do. Door de verschijning van [gedaagde 2] in dit geding heeft het onderhavige vonnis, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 140 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, te gelden als op tegenspraak gewezen.
5.2
Nu het faillissement van Nice2Do al was uitgesproken toen het exploot van dagvaarding in onderhavige procedure werd uitgebracht, is [eiser] niet ontvankelijk in zijn vordering jegens Nice2Do. Ingevolge artikel 26 van de Faillissementswet kunnen rechtsvorderingen die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, immers gedurende het faillissement op geen andere wijze worden ingesteld dan door indiening ter verificatie bij de curator.
5.3
Uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor (een tekortkoming in) de nakoming van haar verbintenissen. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van de vennootschap, ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de norm-schending en de overige omstandigheden van het geval. Indien de bestuurder namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan en de vordering van de schuldeiser onbetaald blijft en onverhaalbaar blijkt, kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen indien deze bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. In de kern houdt dit zogenoemde “Beklamelcriterium” de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden (zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627). De Beklamel- norm kan ook toepassing vinden in gevallen waarin in het kader van een voortdurende overeenkomst verplichtingen ontstaan door nieuwe opdrachten op initiatief van de rechts- persoon (vgl. Gerechtshof Den Haag 25 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4441).
5.4
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering jegens [gedaagde 2] aangevoerd dat per datum van de indiening van het faillissementsverzoek, te weten 29 september 2016, verschillende opeisbare vorderingen bestonden van in totaal € 66.987,88 waarvan Nice2Do een bedrag van € 28.661,51 niet heeft betwist, zo blijkt uit het vonnis van de rechtbank waarin het faillissement van Nice2Do is uitgesproken. Nu na 29 september 2016 geen betaling van voornoemde vorderingen heeft plaatsgevonden, verkeerde Nice2Do in de toestand dat zij was opgehouden te betalen, aldus [eiser].
5.5
[eiser] stelt dat, nu Nice2Do in een toestand verkeerde waarin zij was opgehouden te betalen, [gedaagde 2] niet de betalingstoezeggingen had mogen doen die zij heeft gedaan. [eiser] stelt echter ook dat Nice2Do per 29 september 2016 in de toestand verkeerde dat zij was opgehouden te betalen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 2] nadien betalings-toezeggingen aan [eiser] heeft gedaan.
5.6
De betalingstoezeggingen die voordien (onbetwist) door [gedaagde 2] zijn gedaan zouden in theorie onrechtmatig kunnen zijn, indien [eiser] daardoor juridische diensten voor Nice2Do is blijven verrichten terwijl [gedaagde 2] wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat daarvan geen betaling door Nice2Do zou volgen. Er zijn echter onvoldoende concrete en specifieke feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot deze conclusie zouden kunnen leiden. [eiser] heeft slechts gesteld dat [gedaagde 2] vanaf het moment waarop zij wist dat Nice2Do niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen, had moeten stoppen met het geven van nieuwe instructies tot het verrichten van juridische werkzaamheden. Vaststaat dat de laatste factuur van [eiser] dateert van 4 juli 2016. Na 1 juli 2016 heeft [eiser] geen gefactureerde werkzaamheden voor Nice2Do meer verricht. [eiser] heeft niet gesteld op welk moment de hiervoor bedoelde kennis bij [gedaagde 2] aanwezig was (of behoorde te zijn), anders dan vlak voor het faillissement, en waaruit dit dan zou volgen. In dit kader overweegt de kantonrechter ten overvloede dat de omstandigheid dat een vennootschap in zwaar weer verkeert niet zonder meer de conclusie kan dragen dat degene die feitelijk de gang van zaken binnen de vennootschap bepaalt jegens haar schuldeisers onrechtmatig handelt door nieuwe verplichtingen namens de vennootschap aan te gaan. Om tot vorenbedoelde aansprakelijkheid te komen moet een vennootschap zich ten tijde van het aangaan van de betalingsverplichting in een uitzichtloze situatie bevinden en over onvoldoende continuïteitsperspectief beschikken, en de bestuurder moet hierdoor weten, of redelijkerwijze behoren te begrijpen, dat zijn handelen schade zal toebrengen aan de desbetreffende schuldeiser.
5.7
Voor zover [eiser] heeft bedoeld aan te voeren dat [gedaagde 2] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door het aangaan van de vaststellingsovereenkomst namens Nice2Do en daarom aansprakelijk moet worden gehouden voor de nakoming daarvan, overweegt de kantonrechter als volgt.
5.8
Wanneer ervan wordt uitgegaan dat [gedaagde 2] wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat geen sprake zou zijn van nakoming van de vaststellingsovereenkomst door Nice2Do, dient er tevens een causaal verband te bestaan tussen het handelen van [gedaagde 2] en de door [eiser] geleden schade. [eiser] dient dan door de verkeerde voorstelling van zaken door [gedaagde 2] in een nadeliger situatie te verkeren dan vóór het sluiten van de vaststellingsovereenkomst. De (onbetaald gelaten) vordering van [eiser] op Nice2Do bestond echter al vóór het aangaan van de vaststellingsovereenkomst. De vaststellings-overeenkomst betreft slechts een in dit kader getroffen betalingsregeling. Het hiervoor bedoelde causaal verband ontbreekt derhalve. De kantonrechter is daarom van oordeel dat in het midden kan blijven of [gedaagde 2] daadwerkelijk onrechtmatig heeft gehandeld bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst.
5.9
Het beroep van [eiser] op het Spaanse Villa-arrest kan evenmin slagen. Dat arrest had geen betrekking op het handelen van de betrokkene bij zijn taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, maar op de vraag of de betrokkene voor zichzelf, optredend als deskundig bemiddelaar (dienstverlener), had gehandeld in strijd met een op hem in die hoedanigheid rustende zorgvuldigheidsnorm. Indien sprake is van handelen in het kader van de taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, dient de vraag of de bestuurder ook persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die de wederpartij lijdt ten gevolge van wanprestatie of een onrechtmatige daad van de vennootschap, steeds overeenkomstig de hiervoor onder 5.3 weergegeven maatstaf te worden beantwoord (zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628).
5.1
Gelet op al het voorgaande wordt de vordering van [eiser] jegens [gedaagde 2] afgewezen. De nevenvorderingen delen in hetzelfde lot.
5.11
[eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Die kosten worden aan de zijde van Nice2Do begroot op nihil, nu Nice2Do niet in de procedure is verschenen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart [eiser] niet ontvankelijk in zijn vordering jegens Nice2Do;
wijst de vordering van [eiser] jegens [gedaagde 2] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Nice2Do vastgesteld op nihil en aan de zijde van [gedaagde 2] vastgesteld op € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
673