ECLI:NL:RBROT:2017:5122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
4 juli 2017
Zaaknummer
5430195 CV EXPL 16-41621
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door schade aan glasvezelkabel door graafwerkzaamheden met discussie over schadeberekening

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Glazen Maas Infrastructuur B.V. en A. Hak Rijnmond B.V. over schade aan een glasvezelkabel die is ontstaan door graafwerkzaamheden uitgevoerd door Hak. Glazen Maas vorderde een schadevergoeding van € 13.321,41, gebaseerd op onrechtmatig handelen door Hak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Hak aansprakelijk is voor de schade, maar de hoogte van de gevorderde schade is betwist. De rechtbank heeft de schade in verschillende posten beoordeeld, waaronder toeslagen, legeskosten en andere bijkomende kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de schade in beginsel moet worden begroot op basis van concrete omstandigheden en dat de benadeelde zoveel mogelijk in de situatie moet worden geplaatst waarin deze zou hebben verkeerd zonder de schade. De rechtbank heeft de gevorderde toeslag van 10% op de materiaalkosten en de degeneratiekosten afgewezen, omdat Glazen Maas onvoldoende bewijs had geleverd dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De gevorderde consignatiekosten zijn ook afgewezen, omdat deze kosten als normale bedrijfsvoering van Glazen Maas werden beschouwd. De rechtbank heeft echter de gevorderde reparatiegebonden bijkomende kosten van € 615,- toegewezen, omdat deze direct verband hielden met de schade. Uiteindelijk heeft de rechtbank Hak veroordeeld tot betaling van € 11.817,76 aan Glazen Maas, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 5430195 CV EXPL 16-41621
uitspraak: 7 juli 2017
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Glazen Maas Infrastructuur B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. F.J. van Velsen, advocaat,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A. Hak Rijnmond B.V.,
kantoorhoudende te Ridderkerk,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.P. Vink, advocaat.
Partijen worden hierna aangeduid als Glazen Maas respectievelijk Hak.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding van 26 september 2016;
  • de conclusie van antwoord;
  • de akte overlegging producties en aanvulling gronden van de zijde van Glazen Maas;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek;
  • het tussenvonnis van 28 februari 2017 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de akte overlegging producties van de zijde van Glazen Maas;
  • de pleitaantekeningen van de zijde van Hak;
  • het proces-verbaal van de op 16 mei 2017 gehouden comparitie van partijen.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Glazen Maas is eigenaar en beheerder van glasvezelnetwerken in het gebied groot-Rotterdam. Glazen Maas heeft de firma Roos+Bijl (hierna: Roos+Bijl) ingezet als beheerorganisatie.
2.2.
Op 1 april 2016 zijn er onder verantwoordelijkheid van Hak graafwerkzaamheden uitgevoerd op de locatie Wilhelminakade (hoek Edam) in Rotterdam. Daarbij is schade toegebracht aan een glasvezelkabel (met toebehoren) van Glazen Maas.
2.3.
Aegon, de schadeverzekeraar van Hak, heeft namens Hak de aansprakelijkheid voor de schade erkend.
2.4.
Bij brief van 12 juli 2016 heeft Roos+Bijl een schadeopstelling aan Hak gestuurd met daarin onder meer de volgende posten:
  • toeslag inkoop en logistiek (10%) ten bedrage van € 153,22;
  • legeskosten gemeente Rotterdam ten bedrage van € 1.153,80;
  • degeneratiekosten gemeente Rotterdam ten bedrage van € 110,43;
  • consignatiekosten (glasvezelkabel) ten bedrage van € 840,00;
  • reparatiegebonden bijkomende kosten ten bedrage van € 615,00;
  • vaststelling aansprakelijkheid, schade en invordering ten bedrage van € 800,00.
2.5.
Bij e-mailbericht van 13 september 2016 heeft Aegon Roos+Bijl gevraagd de gevorderde posten met betrekking tot (onder andere) de leges, de degeneratiekosten, de consignatiekosten en de reparatiegebonden bijkomende kosten aan te tonen en te onderbouwen.
2.6.
Bij e-mailbericht van 14 september 2016 heeft Roos+Bijl Aegon geantwoord. Ten aanzien van de degeneratiekosten heeft Roos+Bijl verwezen naar een website van de gemeente Rotterdam. Ten aanzien van de consignatiekosten heeft Roos+Bijl vermeld dat schadeveroorzakers een evenredig deel dienen mee te betalen aan de door de netbeheerder in stand te houden parate storingsdienst, waarbij er ‘gestaffeld’ is. Over de reparatiegebonden bijkomende kosten heeft Roos+Bijl opgemerkt dat dit kosten zijn van noodzakelijke bijkomende werkzaamheden die voortvloeien uit iedere storing, waarbij eveneens ‘gestaffeld’ is.
2.7.
Bij e-mailbericht van 20 september 2016 heeft Aegon nogmaals verzocht om bewijs voor de schadeposten, waarom eerder was gevraagd. Glazen Maas heeft hierop geantwoord dat de schade abstract dient te worden berekend en dat het dossier inmiddels uit handen is gegeven aan de deurwaarder.
2.8.
Aegon heeft medio oktober 2016 een bedrag van € 9.530,07 overgemaakt naar Glazen Maas, althans haar beheerder Roos+Bijl, welk bedrag op 24 oktober 2016 is teruggestort, waarbij een beroep is gedaan op artikel 6:44 BW. Ook het door Aegon op
17 november 2016 overgemaakte bedrag heeft Glazen Maas teruggestort.

3.De vordering

3.1.
Glazen Maas heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Hak te veroordelen aan haar te betalen € 13.321,41, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Hak in de proceskosten. Het bedrag van € 13.321,41 bestaat uit
€ 12.402,52 aan hoofdsom, € 118,89 aan wettelijke rente en € 800,00 aan kosten vaststelling schade, aansprakelijkheid en verhaal.
3.2.
Glazen Maas heeft haar vordering gebaseerd op onrechtmatig handelen door Hak, bestaande uit het beschadigen van een glasvezelkabel (met toebehoren) van Glazen Maas, waardoor Glazen Maas schade lijdt. Glazen Maas heeft gesteld dat haar schade abstract dient te worden begroot. Op de stellingen van Glazen Maas zal hieronder – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

4.Het verweer

4.1.
Hak heeft de aansprakelijkheid voor de schade aan de glasvezelkabel erkend, maar heeft de hoogte van de gevorderde schade deels betwist. Hak heeft de verschuldigdheid van 10% toeslag inkoop en logistiek betwist, aangezien niet aannemelijk is dat Roos+Bijl deze toeslag daadwerkelijk aan Glazen Maas in rekening heeft gebracht en evenmin een objectieve maatstaf is gegeven op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat een ‘bekwame reparateur’ deze toeslag in rekening pleegt te brengen. De kosten zijn niet aan te merken als schade die aan Hak kan worden toegerekend. Ten aanzien van de gevorderde degeneratiekosten heeft Hak, bij gebrek aan bewijs, betwist dat de gemeente Rotterdam degeneratiekosten bij Glazen Maas in rekening heeft gebracht. Ten aanzien van de – niet onderbouwde – consignatiekosten heeft Hak aangevoerd dat het door Roos+Bijl aan Glazen Maas in rekening gebrachte bedrag voor haar werkzaamheden kostendekkend zal zijn en ook een vergoeding zal inhouden voor het in stand houden van haar storingsdienst. Voor niet doorbelaste bedrijfskosten van Roos+Bijl komt Glazen Maas geen vergoeding toe. Dit geldt ook voor de reparatiegebonden administratiekosten, aangezien het Roos+Bijl is die de storingsmelding heeft ingenomen en verder (administratief) heeft afgehandeld. Hak heeft voorts betwist dat Glazen Maas zelf kosten heeft gemaakt voor het vaststellen van de aansprakelijkheid, de schade en het verhaal. Voor de (beperkte) werkzaamheden die Roos+Bijl heeft verricht komt Glazen Maas geen vergoeding toe. De gevorderde legeskosten heeft Hak niet langer betwist.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat vast dat Hak aansprakelijk is voor de schade van Glazen Maas aan de glasvezelkabel als gevolg van de graafwerkzaamheden op 1 april 2016. Partijen zijn echter verdeeld over de hoogte van deze schade, in het bijzonder over de al dan niet verschuldigdheid van 10% toeslag op de materiaalkosten, de degeneratiekosten, consignatiekosten, reparatiegebonden administratiekosten en de kosten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid, de schade en het verhaal. De overige schadeposten zijn erkend door Hak, zodat de volgende bedragen direct voor toewijzing gereed liggen:
  • € 1.950,- aan kosten eigen personeel;
  • € 1.532,23 aan materialen, exclusief de toeslag;
  • € 6.017,84 aan kosten Arass Infra B.V.;
  • € 30,- aan kosten KLIC-graafmelding;
  • € 1.153,80 aan legeskosten gemeente Rotterdam.
Derhalve in totaal € 10.683,87.
5.2.
Op grond van artikel 6:97 BW dient de rechter de schade te begroten op de wijze die het meest met de aard daarvan in overeenstemming is. Als uitgangspunt hierbij geldt dat de benadeelde, in dit geval Glazen Maas, zoveel mogelijk dient te worden geplaatst in de situatie waarin deze zou hebben verkeerd indien de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, niet zou hebben plaatsgevonden. Hieruit volgt dat de schade in beginsel wordt begroot aan de hand van alle concrete omstandigheden van het geval. De verwijzing van Glazen Maas naar het arrest van de Hoge Raad van 26 oktober 2012 (Reaal/Athlon ECLI:NL:HR:2012:BX0357) ter onderbouwing van haar standpunt dat een (volledig) abstracte schadevaststelling dient plaats te vinden, gaat in het onderhavige geval niet zonder meer op. Immers, in de zaak Reaal/Athlon betrof het schade aan een auto, wat een veelvuldig voorkomende schade betreft en waarvoor een forfaitair systeem (het Audatex-systeem) wordt gehanteerd waarover in de (auto)branche overeenstemming bestaat. Ook indien wordt uitgegaan van het door Glazen Maas gestelde jaarlijkse aantal graafschades, staat dit in geen verhouding tot het aantal autoschades per jaar. Evenmin heeft Glazen Maas gesteld dat er binnen de glasvezelbranche eenduidigheid bestaat over forfaitaire kosten waarvan kan worden uitgegaan bij het herstel van een glasvezelkabel.
5.3.
Bij zaakschade, waarvan in het onderhavige geval sprake is, geldt als uitgangspunt dat de eigenaar van de beschadigde zaak, in dit geval Glazen Maas, vóór en onafhankelijk van het herstel van de zaak een nadeel in haar vermogen lijdt, gelijk aan de waardevermindering van die zaak. Die waardevermindering zal in het algemeen, als reparatie mogelijk en verantwoord is, gelijk te stellen zijn aan de naar objectieve maatstaven te berekenen herstelkosten. Deze herstelkosten moeten worden gesteld op het bedrag dat een bekwaam reparateur voor de reparatie in rekening zou hebben gebracht. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van de omvang van de schade rusten op de partij die stelt schade te lijden, in dit geval Glazen Maas.
5.4.
Hak heeft de door Glazen Maas opgevoerde personeels- en materiaalkosten niet betwist, behoudens de door Glazen Maas opgevoerde toeslag van 10% over de materiaalkosten. Ten aanzien van deze toeslag heeft Glazen Maas in haar productie E17 nader toegelicht dat dit kosten zijn, die onderdeel uitmaken van de gewone bedrijfsuitoefening van de netbeheerder, in dit geval Roos+Bijl, maar dat het redelijk is dat schadeveroorzakers daaraan meebetalen, aangezien de voorzieningen ook tot het herstel van schades strekken. Glazen Maas heeft gesteld dat van de totale magazijnkosten 30% moet worden toegerekend aan het oplossen van storingen, dat van die storingen 60% het gevolg is van door derden veroorzaakte leidingschades, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 6.066,- per jaar.
5.5.
Indien en voor zover Glazen Maas kosten heeft in het kader van het opslaan van materiaal, speciaal voor het repareren van schades die worden veroorzaakt door derden, komen deze kosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking. De aard van deze schade brengt mee dat voor dit soort kosten van de specifieke omstandigheden van het geval zou kunnen worden geabstraheerd, door het toepassen van een percentage aan toeslag over de materiaalkosten. Glazen Maas heeft echter niet (onderbouwd) gesteld dat deze kosten, die zij zelf aanmerkt als normale bedrijfskosten van Roos+Bijl, aan haar in rekening zijn gebracht of anderszins voor haar rekening komen. Niet kan dan ook worden vastgesteld dat deze kosten zijn aan te merken als schade die Glazen Maas lijdt. Bovendien heeft Glazen Maas, gelet op de betwisting door Hak, onvoldoende onderbouwd dat er, behalve de materialen die voor reguliere storingen in voorraad worden gehouden, extra materialen worden opgeslagen, specifiek voor schades die door derden worden veroorzaakt. Niet kan dan ook worden vastgesteld dat sprake is van kosten van Glazen Maas die in verband staat met het herstel van door derden veroorzaakte schades, zodat de gevorderde toeslag zal worden afgewezen.
5.6.
Hak heeft voorts de door Glazen Maas gevorderde degeneratiekosten betwist. Blijkens de als productie E14 overgelegde Schaderegeling Ingravingen Rotterdam 2015 hebben degeneratiekosten betrekking op gevallen waarbij de openbare ruimte van de gemeente wordt opgebroken door derden vanwege onder andere het verrichten van werkzaamheden, het leggen/verleggen/repareren van kabels en leidingen en het plaatsen van (een deel van) een object in de ondergrond. Indien en voor zover aan Glazen Maas kosten door de gemeente Rotterdam in rekening zijn gebracht in verband met het openbreken van de weg om de beschadigde glasvezelkabel te kunnen repareren, komen deze kosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking. In dat geval kon Glazen Maas volstaan met het verwijzen naar de gemeentelijke regeling en de daarbij behorende tarieven. Echter, gelet op het gemotiveerde verweer van Hak dat het wegdek ter plaatse al opgebroken was en er sowieso al nieuw asfalt gelegd zou worden, had het op de weg van Glazen Maas gelegen onderbouwd te stellen dat haar desalniettemin degeneratiekosten door de gemeente Rotterdam in rekening zijn gebracht. Glazen Maas heeft slechts aangevoerd dat de aannemer die de reparatie heeft aangevoerd, een stelconplaat van 4 m2 heeft toegepast ter afdekking van de (tweede) handhole. In het licht van de betwisting door Hak is dit echter een onvoldoende onderbouwing door Glazen Maas van haar stelling dat Hak een bedrag aan haar is verschuldigd wegens degeneratiekosten. Deze post worden dan ook als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
5.7.
Glazen Maas heeft voorts een bedrag van € 840,- aan consignatiekosten bij Hak in rekening gebracht. Zij heeft gesteld dat zij als beheerder van een net, waarvan derden afhankelijk zijn, een parate storingsdienst in stand dient te houden, zodat kan worden gewaarborgd dat op ieder moment van de dag of de nacht een storing snel kan worden verholpen. Schadeveroorzakers dienen hieraan voor een evenredig deel mee te betalen, omdat een significant deel van de storingen door schades worden veroorzaakt. Hak heeft de verschuldigdheid van deze kosten en de hoogte daarvan betwist.
5.8.
Ten aanzien van de consignatiekosten kan, gelet op de hoedanigheid van Glazen Maas als netbeheerder, worden aangenomen dat dit kosten zijn die (uiteindelijk) voor haar rekening komen, ook indien de diensten waar deze kosten betrekking op hebben door derden worden uitgevoerd. Ook voor deze kosten geldt echter dat deze, blijkens de toelichting door Glazen Maas, worden gemaakt in het kader van de normale bedrijfsvoering van een netbeheerder. Glazen Maas heeft niet gesteld dat er op dit punt extra kosten worden gemaakt indien derden schade toebrengen aan haar leidingen. De verwijzing van Glazen Maas naar het Kalimijnenarrest (HR 23 september 1988, ECLI:NL:HR:1988:AD5713) gaat in dit geval niet op. In dat arrest was sprake van onrechtmatig handelen door lozingen van afvalzouten door de Franse kalimijnen, waardoor verzilting van het water en schade aan gewassen ontstond. De Hoge Raad oordeelde dat de onrechtmatig handelende partij een evenredig aandeel diende te betalen van de door de kwekers getroffen maatregelen, die waren getroffen met het oog op de totale zoutbelasting (de natuurlijke en de door het onrechtmatig handelen veroorzaakte) en dus ook met het oog op te verwachten schade door het onrechtmatige lozen, omdat het niet ging om “maatregelen die los van concreet onrechtmatig handelen ter voorkoming van schade zijn genomen”. In de onderhavige zaak gaat het echter om kosten die Glazen Maas blijkens haar eigen stellingen hoe dan ook moet maken, ook als er nooit schade zou zijn of worden toegebracht door derden, aangezien op haar de verplichting rust een permanente parate storingsdienst in stand te houden om storingen te verhelpen. Deze storingsdienst en de bijbehorende kosten staan derhalve los van het concrete onrechtmatig handelen door Hak, in tegenstelling tot de situatie waarvan in het Kalimijnenarrest sprake was. Het voorgaande brengt mee dat er geen grond is voor toewijzing van de gevorderde consignatiekosten. Deze zullen worden afgewezen.
5.9.
Glazen Maas heeft voorts een bedrag van € 615,- gevorderd aan reparatiegebonden bijkomende kosten, waarvan Hak de verschuldigdheid heeft betwist. Glazen Maas heeft aangevoerd dat dit de kosten zijn die rechtstreeks verband houden met het afhandelen van storingen, ongeacht of sprake is van schade of niet, zoals innemen van de storingsmelding, het samenstelling van een storingsteam en de verwerking van de gegevens van de storing. Ter vaststelling van het verschuldigde bedrag heeft Glazen Maas gebruik gemaakt van een door haar opgestelde staffel.
5.10.
Anders dan bij de consignatiekosten heeft Glazen Maas onderbouwd dat de reparatiegebonden bijkomende kosten direct betrekking hebben op de schade waarvoor Hak aansprakelijk is en dat deze kosten niet zouden zijn gemaakt indien de glasvezelkabel niet zou zijn beschadigd. Weliswaar is de administratieve afhandeling van de schade feitelijk uitgevoerd door Roos+Bijl, Glazen Maas heeft echter gesteld dat de kosten die Roos+Bijl in dit kader maakt, worden omgeslagen over de netbeheerders waarvoor zij optreedt. Hak heeft dit niet betwist, zodat ervan wordt uitgegaan dat deze kosten voor rekening van Glazen Maas komen. Aangezien Glazen Maas onweersproken heeft gesteld dat de storingsleiders en de administratief medewerkster die zich bezighouden met het afhandelen van storingen geen uren schrijven, althans niet volledig, heeft Glazen Maas haar schade op dit punt terecht kunnen begroten zoals zij heeft gedaan, te weten door een aan het schadebedrag gekoppelde staffel te hanteren. Het gevorderde bedrag van € 615,- zal dan ook worden toegewezen.
5.11.
Glazen Maas heeft een bedrag van € 800- gevorderd aan kosten voor het vaststellen van de aansprakelijkheid en de schade en het buitengerechtelijk verhaal daarvan, waarbij zij aansluiting heeft gezocht bij de staffel buitengerechtelijke incassokosten. Hak heeft de verschuldigdheid van deze kosten betwist aangezien Glazen Maas zelf geen werkzaamheden heeft verricht en dat de beperkte werkzaamheden die zijn verricht, zijn uitbesteed aan Roos+Bijl.
5.12.
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid komen voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 6:96 lid 2, aanhef en sub b BW. Glazen Maas heeft niet betwist dat de kosten waarvan zij vergoeding vordert, zijn gemaakt door Roos+Bijl en heeft niet gesteld dat deze kosten aan haar zijn doorberekend. Op grond van artikel 6:162 BW dient degene die een onrechtmatige daad pleegt de schade die de ander daardoor lijdt te vergoeden. Glazen Maas heeft zich op het standpunt gesteld dat zij, ondanks dat Roos+Bijl de werkzaamheden heeft verricht, aanspraak heeft op vergoeding hiervan, daarbij verwijzend naar het arrest van de Hoge Raad van 26 september 2003 (Sterpolis/Amicon, ECLI:NL:HR:2003:AI0894). In dat arrest heeft de Hoge Raad beslist dat de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen, indien en voor zover deze door de benadeelde zijn gemaakt, of, indien deze zijn gemaakt door een verzekeraar, zij voor vergoeding in aanmerking zouden komen indien zij door de benadeelde zouden zijn gemaakt. Het ging in die zaak om een (regres nemende) verzekeraar van de benadeelde die schadevergoeding vorderde van de aansprakelijke partij, waarbij de kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ook waren gemaakt door deze verzekeraar. In het onderhavige geval is sprake van kosten van Roos+Bijl die ook Glazen Maas mogelijk zou hebben gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Echter: niet gebleken is dat deze kosten aan Glazen Maas zijn doorberekend, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze kosten zijn aan te merken als vermogensschade van Glazen Maas.
5.13.
Glazen Maas heeft verder gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Wat betreft de hoogte van de gevorderde kosten heeft Glazen Maas niet gespecificeerd welk deel van het op grond van artikel 6:96 BW gevorderde bedrag van € 800,- betrekking heeft op de buitengerechtelijke werkzaamheden. Deze kosten zullen dan ook naar redelijkheid en billijkheid worden begroot. Rekening houdend met de beperkte omvang van de werkzaamheden die hebben plaatsgevonden en het niet verstrekken van een volledige, deugdelijke onderbouwing van de gevorderde kosten in het incassotraject, zullen de buitengerechtelijke kosten worden begroot op een bedrag van
€ 400,-..
5.14.
De gevorderde rente van € 118,89 en de rente over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding zullen als niet betwist worden toegewezen.
5.15.
Hak heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde proceskosten. Aan haar kan worden toegegeven dat Glazen Maas snel is overgegaan tot het entameren van een gerechtelijke procedure. Van rauwelijks dagvaarden is echter geen sprake, gelet op de – beperkte – correspondentie die partijen met elkaar hebben gevoerd en de aankondiging van Glazen Maas dat zij de vordering uit handen ging geven aan een deurwaarder. Dit betekent echter niet dat de gevorderde proceskosten onverkort voor toewijzing vatbaar zijn, gelet op het volgende.
Op grond van artikel 6:2 BW dienen benadeelde en aansprakelijke zich jegens elkaar gedragen naar de eisen van redelijkheid en billijkheid. Hak heeft na de ontvangst van de schadeopstelling en de daarop gegeven toelichting gevraagd om nadere bewijsstukken van de hoogte van de op zich niet betwiste schade. Glazen Maas is niet bereid gebleken aan dit redelijke verzoek van Hak te voldoen, maar heeft de zaak direct uit handen gegeven aan de deurwaarder. Toen duidelijk werd dat partijen over een deel van de gevorderde schade geen overeenstemming konden bereiken, heeft Hak tot tweemaal toe het niet betwiste deel van de schade aan Glazen Maas overgemaakt, waarna Glazen Maas tot twee maal toe het overgemaakte bedrag heeft teruggestort, terwijl de betwiste onderdelen van de schadeposten niet (enkel) zagen op de bijkomende kosten. Hierdoor is de procedure ingesteld voor een onnodig hoog bedrag. Bovendien heeft Glazen Maas eerst na dagvaarding haar vordering nader onderbouwd met de hierop betrekking hebbende stukken. Naar inmiddels is gebleken was Hak het grootste deel van het betwiste deel van de kosten niet aan Glazen Maas verschuldigd en is Glazen Maas derhalve deels in het ongelijk gesteld. Onder deze omstandigheden wordt aanleiding gezien de proceskosten te compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Hak om aan Glazen Maas tegen kwijting te betalen € 11.817,76, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 11.298,87 vanaf 26 september 2016 tot aan de dag van algehele voldoening;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
424