ECLI:NL:HR:2003:AI0894

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/088HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • A. Hammerstein
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over interne administratiekosten door ziekenfonds bij schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen STERPOLIS SCHADEVERZEKERINGEN N.V. (eiseres) en AMICON ZORGVERZEKERAAR ZIEKENFONDS U.A. (verweerster). De zaak betreft de vraag of Amicon gerechtigd is om interne administratiekosten als vermogensschade te vorderen van Sterpolis op basis van artikel 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW. Amicon had Sterpolis gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem, waarbij zij vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat zij deze kosten mocht vorderen. De Rechtbank oordeelde dat de interne administratiekosten in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen, maar dat de door Amicon overgelegde berekening van deze kosten niet juist was. De Hoge Raad bevestigde dat de interne administratiekosten als vermogensschade kunnen worden verhaald, maar dat de omvang van deze kosten redelijk moet zijn en dat Amicon een nieuwe berekening moet overleggen. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werd Amicon veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak begroot op € 346,38 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.

Uitspraak

26 september 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/088HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STERPOLIS SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Arnhem,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
de onderlinge waarborgmaatschappij
AMICON ZORGVERZEKERAAR ZIEKENFONDS U.A.,
gevestigd te Wageningen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.D. Vermeulen.
1. Het geding in feitelijke instantie
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Amicon - heeft bij exploit van 7 augustus 2000 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Sterpolis - gedagvaard voor de Rechtbank te Arnhem. Na wijziging van eis en voor zover in cassatie van belang heeft Amicon gevorderd te verklaren voor recht dat zij gerechtigd is interne administratiekosten ter fine van vermogensschade, op grond van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW, van Sterpolis te vorderen.
Sterpolis heeft de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 13 december 2001, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, de zaak naar de rol verwezen voor het door Amicon overleggen van de nieuwe berekening van de administratiekosten zoals bedoeld in rov. 19 van haar vonnis.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft Sterpolis op de voet van art. 398, aanhef en onder 2, Rv. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Amicon heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Sterpolis toegelicht door haar advocaat alsmede door mr. J.H.M. van Swaaij, advocaat bij de Hoge Raad, en voor Amicon namens haar advocaat door mr. W.H. Hemel, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Onderlinge waarborgmaatschappij Amicon is een ziekenfonds en voert als zodanig de Ziekenfondswet (hierna: ZFW) uit. De ZFW voorziet in een natura-stelsel, waarbij de verzekerde in beginsel recht heeft op de zorg zelf en niet op restitutie van nota's. Amicon sluit, om de wettelijk voorgeschreven zorg in te kopen, contracten met zorgaanbieders, die de geleverde zorg vervolgens aan Amicon declareren. Daardoor komen de ziektekosten rechtstreeks ten laste van het ziekenfonds en niet ten laste van de verzekerden.
(ii) Sterpolis is een WAM-verzekeraar en is aansprakelijk voor de schade die door haar verzekerden wordt veroorzaakt.
(iii) Door onrechtmatige gedragingen van verzekerden van Sterpolis is er voor Amicon in dertien zaken schade ontstaan. Sterpolis heeft na eerste aanschrijving door Amicon aansprakelijkheid in die zaken voor 100% erkend en heeft in totaal in hoofdsom ƒ 59.239,56 aan Amicon voldaan.
(iv) Amicon heeft tevens per dossier, ongeacht de hoogte van de vordering, ƒ 300,-- aan interne administratiekosten bij Sterpolis in rekening gebracht, welke bedragen Sterpolis heeft geweigerd te voldoen.
(v) Het bedrag van ƒ 300,-- per dossier heeft betrekking op de volgende werkzaamheden: het signaleren van verhaalbare schade in de geautomatiseerde schadesystemen, het schriftelijk vragen van informatie bij de verzekerde, het opvragen van medische informatie bij de behandelende artsen, het opvragen van het proces-verbaal en eventuele strafdossier, het beoordelen van de verkregen informatie, waaronder het beoordelen van de medische informatie door de medisch adviseur, de beoordeling of de medische kosten in causaal verband staan met het ongeval, kopiëren van kostenoverzichten en nota's ten behoeve van het dossier, het opstellen van de claim waarbij de verkregen gegevens worden verwerkt in een schadestaat, correspondentie met de tegenassuradeur en boekhoudkundige en administratieve verwerking van de claim.
3.2 Amicon vordert, voorzover in cassatie van belang, dat voor recht wordt verklaard dat Amicon gerechtigd is interne administratiekosten als vermogensschade op grond van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW van Sterpolis te vorderen. De Rechtbank heeft geoordeeld dat het zelfstandig verhaalsrecht op grond van art. 83b ZFW een schadevergoedingsvordering is, nu het ziekenfonds schade lijdt, doordat het de ziektekosten van haar verzekerden moet betalen, terwijl deze schade het gevolg is van onrechtmatige daden van derden (rov. 11-13). De interne administratiekosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid komen derhalve in beginsel voor vergoeding in aanmerking op de grondslag van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW, voorzover het in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs noodzakelijk was die kosten te maken en voorzover de omvang van de kosten redelijk is (rov. 15).
Het maken van kosten voor werkzaamheden, zoals die in dit geding aan de orde zijn, is in beginsel redelijkerwijs noodzakelijk om een verhaalsvordering bij de aansprakelijke partij te kunnen indienen. De door Amicon overgelegde berekening van de kosten is op de in het vonnis vermelde gronden niet juist en het daarop gebaseerde bedrag per dossier is ook niet redelijk. Amicon zal derhalve een nieuwe berekening dienen te maken, die is gebaseerd op zaken waarin op eerste verzoek is betaald, waartoe de zaak naar de rol wordt verwezen (rov. 16-19).
Een deel van de gevorderde verklaring voor recht ligt voor toewijzing gereed, te weten dat Amicon gerechtigd is, om ter zake van dossiers als de onderhavige interne administratiekosten als vermogensschade op grond van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW van Sterpolis te vorderen. In dit stadium van de procedure kan echter nog geen beslissing worden genomen betreffende de juiste wijze van berekening van die kosten en evenmin over de vraag, hoe een eventuele verklaring voor recht op dit punt geformuleerd zou dienen te worden. Die beslissing wordt aangehouden in afwachting van het overleggen door Amicon van de nieuwe berekening (rov. 21-22).
3.3.1 Het middel strekt in de eerste plaats ten betoge, dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat door onrechtmatige daden van verzekerden van Sterpolis voor Amicon schade is ontstaan. Deze klacht faalt. Nu het hier gaat om ziektekosten, die voor een gelaedeerde zonder ziekenfondsverzekering vermogensschade zouden vormen en deze vermogensschade naar het ziekenfonds wordt verplaatst, doordat het ziekenfonds de ziektekosten voor zijn rekening neemt, is het oordeel van de Rechtbank juist. De door het ziekenfonds voor zijn rekening genomen ziektekosten moeten worden aangemerkt als vermogensschade als bedoeld in art. 6:95 BW.
3.3.2 Het middel bevat voorts de klacht, dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld, dat het verhaalsrecht op grond van art. 83b ZFW een schadevergoedingsvordering is, waarop afdeling 6.1.10 BW en dus ook art. 6:96 BW van toepassing is. Deze klacht faalt. Het verhaalsrecht strekt ertoe te voorkomen, dat degene die schade heeft veroorzaakt, aan zijn verplichting tot vergoeding van de schade ontkomt en daarvan profiteert, doordat de door hem veroorzaakte schade wordt vergoed door de verzekeraar van degene die de schade heeft geleden. De verplichting van de laedens jegens het ziekenfonds dat zijn verhaalsrecht uitoefent, kan niet worden aangemerkt als een wettelijke verplichting tot schadevergoeding als bedoeld in afdeling 6.1.10 BW. Evenvermelde strekking van het verhaalsrecht brengt evenwel mee, dat de bepaling van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW van overeenkomstige toepassing moet worden geacht in het geval dat een ziekenfonds zijn verhaalsrecht uitoefent, zodat het ziekenfonds ook de door hem gemaakte kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als bedoeld in die bepaling kan verhalen.
3.3.3 In het middel wordt ten slotte aangevoerd, dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de onderhavige administratiekosten van Amicon in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen op grond van art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW.
In een geval als het onderhavige komen de in art. 6:96 lid 2, aanhef en onder b, BW vermelde redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking, indien en voorzover deze door de benadeelde zijn gemaakt, of, zo deze zijn gemaakt door de verzekeraar, zij onder deze bepaling zouden vallen, indien zij door de benadeelde zouden zijn gemaakt. Dit brengt mee dat, anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, van de interne administratiekosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen de kosten die aan voormeld criterium voldoen. In zoverre is de klacht gegrond. Na verwijzing zal de rechter dus hebben te onderzoeken, welke van de gevorderde kostenposten (zie hiervoor in 3.1 onder (v)) aan dit criterium voldoen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 13 december 2001;
verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt Amicon in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sterpolis begroot op € 346,38 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 26 september 2003.