Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juni 2017 in de zaak tussen
[eiseres] te Krimpen aan den IJssel, eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
6 mei 2015 is eisers uitgevallen voor haar werk. Op 18 augustus 2015 heeft verweerder Randstad bericht dat hij op verzoek van [werkgever] de hoogte van de ZW-uitkering van eiseres heeft beoordeeld en dat hij daarbij van een dagloon van € 53,51 uitgaat. Een afschrift van dit bericht is niet aan eiseres verstrekt. Eiseres heeft tijdens haar ziekte, te weten met ingang van 2 november 2015, haar werk gedeeltelijk hervat. Op 11 december 2016 heeft Randstad verweerder verzocht om een beschikking over de ZW-uitkering en de hoogte van het dagloon van eiseres (wegens inkomsten) af te geven. Bij het primaire besluit van
16 december 2015 is eiseres (alsnog) geïnformeerd over de gevolgen die haar inkomsten hebben op de hoogte van haar ZW-uitkering en over wijze waarop haar inkomsten op haar uitkering worden gekort. In de bijlage bij dit besluit is een dagloon vermeld van € 53,51. Bij het primaire besluit van 11 februari 2016 heeft verweerder eiseres laten weten dat het dagloon € 53,30 bedraagt.
€ 2.614,41 heeft gedeeld door 29 dagen).
Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat alleen gekeken dient te worden naar de maand april 2015. Het dagloon bedraagt in dat geval dan € 83,90 (waarbij eiseres haar loon van
€ 1.845,50 heeft gedeeld door 22 dagen).
€ 83,22, waarbij zij de dagen 30 en 31 maart 2015 wel in de berekening heeft meegenomen..
1 juni 2014 tot en met 30 juni 2015, wordt in dit besluit onder aangiftetijdvak verstaan: het tijdvak van vier weken dan wel één maand waarop de aangifte waarop de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen, betrekking heeft danwel, indien de werkgever over een afwijkend tijdvak aangifte doet, het tijdvak waarover loon is betaald van één maand of vier weken of herleid tot één maand of vier weken.
16 december 2015 maar ook tegen het primaire besluit van 11 februari 2016.
De rechtbank stelt vast dat de correcte toepassing van het Dagloonbesluit door verweerder ongunstig uitwerkt voor eiseres. Omdat Randstad het loon steeds na afloop van een gewerkte week uitbetaalt, zijn van de 6 gewerkte dagen slechts 4 dagen in de referteperiode aan eiseres uitbetaald. De dagen 30 en 31 maart 2015 zijn immers pas in de eerste week van de maand april 2015 uitbetaald. Nu op grond van het Dagloonbesluit slechts het in de referteperiode genoten loon in aanmerking mag worden genomen, leidt toepassing van het Dagloonbesluit tot een dagloon van circa 64% van het dagloon dat zou gelden indien dit zou (moeten) worden berekend over het loon dat eiseres in de referteperiode heeft verdiend.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt ten aanzien van het dagloon dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, wat in dit geval inhoudt dat het dagloon wordt vastgesteld op
- bepaalt ten aanzien van de inkomstenkorting dat verweerder binnen zes weken nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden een nieuwe beslissing op het bezwaar neemt;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van in totaal € 995,08,-.