ECLI:NL:CRVB:2012:BY4335
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake dagloonberekening op basis van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de dagloonberekening voor een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, had het dagloon van de betrokkene vastgesteld op € 152,34. De rechtbank had eerder het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat er een te hoog bedrag aan WW-uitkering was uitbetaald als gevolg van een fout van de appellant. De rechtbank oordeelde dat de berekening van het dagloon niet in overeenstemming was met de wetgeving, omdat deze niet de werkelijke inkomenspositie van de betrokkene weerspiegelde.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant een onjuiste toepassing had gegeven aan de relevante wetgeving. De Raad benadrukte dat het dagloon een redelijke weerspiegeling moet zijn van het welvaartsniveau van de betrokkene op het moment van het intreden van het verzekerde risico. De Raad stelde vast dat de appellant bij de berekening van het dagloon ten onrechte rekening had gehouden met een negatief loon, dat voortkwam uit een terugbetaling van een ten onrechte ontvangen WW-uitkering. Dit leidde tot een onaanvaardbare afbreuk aan de verzekeringsgedachte die ten grondslag ligt aan de Wet WIA.
De Raad droeg de appellant op om binnen zes weken na verzending van de uitspraak het gebrek in de beslissing op bezwaar te herstellen, met inachtneming van de overwegingen van de Raad. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte dagloonberekening die recht doet aan de werkelijke inkomenspositie van de betrokken werknemer en de principes van de sociale verzekeringswetgeving.