Op 4 januari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident inzake inzage in bankafschriften. De Gemeente Rotterdam, eiseres in het incident, vorderde inzage in de bankafschriften van R.W.C. GROUP B.V. over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015. De Gemeente stelde dat zij een rechtmatig belang had bij deze inzage, omdat zij vermoedde dat RWC betrokken was bij fraude met betrekking tot betalingen die zij aan RWC had gedaan voor werkzaamheden aan gemeentelijke panden. RWC had niet gereageerd op het incident, waardoor de rechtbank oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren om de gevorderde inzage te weigeren. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente voldoende rechtmatig belang had bij de inzage, zowel vanuit het perspectief van verhaalsbelang als bewijsbelang. De rechtbank heeft RWC veroordeeld om de gevraagde inzage te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 1.000.000,00. Daarnaast zijn de proceskosten van het incident aan de zijde van de Gemeente begroot op € 452,00.
In de hoofdzaak heeft de rechtbank een comparitie bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. RWC werd erop gewezen dat zij een conclusie van antwoord in reconventie diende in te dienen, en dat het niet verschijnen ter comparitie gevolgen kon hebben voor de uitkomst van de zaak. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en het bepalen van een datum voor de comparitie.