ECLI:NL:RBROT:2017:4260

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
2 juni 2017
Zaaknummer
10/682134-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het verspreiden van seksueel getinte beelden van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige verdachte die een relatie had met een 17-jarig meisje. Tijdens hun relatie heeft het meisje seksueel getinte foto's naar de verdachte gestuurd en heeft hij een filmpje van hen beiden gemaakt. Na het beëindigen van de relatie heeft de verdachte deze beelden verspreid, wat leidde tot zijn vervolging op basis van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, dat de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting beoogt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de minderjarigheid van het meisje en dat hij de beelden heeft verspreid via WhatsApp, wat de privacy en de integriteit van het slachtoffer ernstig heeft aangetast.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het verspreiden van beelden waarop een minderjarige betrokken was, en aan eenvoudige belediging. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden geëist, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, maar heeft de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaard, omdat er geen ernstig risico was dat de verdachte opnieuw een misdrijf zou begaan. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen, maar het deel van de vordering dat betrekking had op immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaar, en heeft hem verplicht om zich te melden bij de reclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van het misdrijf en de impact op het slachtoffer, en onderstreept de noodzaak van bescherming van minderjarigen in dergelijke situaties.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/682134-15
Datum uitspraak: 18 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
raadsvrouw mr. A. Stoop, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Bonnes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal melden bij de reclassering en zich te houden aan aanwijzingen van de reclassering, alsmede het dadelijk uitvoerbaar verklaren van het reclasseringstoezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1 omdat de persoon die zichtbaar is op de afbeeldingen en het filmpje niet zichtbaar of kennelijk minderjarig is en ook niet (volledig) herkenbaar. Tevens is aangevoerd dat de verdachte de afbeeldingen niet heeft vervaardigd, maar heeft ontvangen van zijn toenmalige vriendin.
4.2.2.
Beoordeling
Hierover wordt als volgt geoordeeld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte zich ervan bewust is geweest dat zijn toenmalige vriendin nog geen 18 jaar oud was toen hij de afbeeldingen van haar ontving en het filmpje heeft gemaakt. De Hoge Raad heeft in een arrest van 27 september 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2185) overwogen dat artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht ook voorziet in de bescherming van minderjarigen die er mogelijk ouder uit zien. Nu vaststaat dat de afgebeelde persoon minderjarig was, kan daarom de zinssnede “een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt” bewezen worden verklaard. Dat de afgebeelde persoon daar niet volledig herkenbaar op is afgebeeld, doet daar niet aan af. Gelet op de verklaringen van de aangeefster en de verdachte dat hij de afbeeldingen en het filmpje heeft verspreid naar enkele personen via WhatsApp, komt de rechtbank ook voor feit 1 tot een bewezenverklaring.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 9 augustus 2015 tot en met 4 oktober 2015 te Dordrecht en/of Zwijndrecht en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer afbeelding(en), te weten een of meer foto's en/of een film - en/of een gegevensdrager bevattende een hoeveelheid afbeelding(en) (te weten een mobiele telefoon) heeft verspreid (door het verzenden via
WhatsApp(groepen)) en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd [1] en/of verworven [2] en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
2.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 oktober 2015 tot en met 04 oktober 2015 te Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend jegens [naam slachtoffer] heeft gehandeld, door via Whats
App en/of Instagram, althans social media, aan een of meer vriend(en) en/of kennis(sen) van verdachte en/of die [naam slachtoffer] en/of onbekend gebleven perso(o)n(en) een of meer naakt- en/of pornografische foto('s) en/of
eenfilm(s) (van die [naam slachtoffer] ) aan te bieden en/of toe te zenden (welke voornoemde handelingen ter kennis zijn gekomen van die [naam slachtoffer] ).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

5.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 1 voor zover het betreft het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben van de pornografische afbeeldingen. De handelingen van de verdachte en de aangeefster wijken niet af van de norm die jongeren tegenwoordig onderling hanteren, zeker nu de foto’s door aangeefster aan de verdachte zijn verzonden in de tijd dat zij een relatie met elkaar hadden. Artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is niet geschreven voor een casus als de onderhavige, zodat het vervaardigen, verwerven en in bezit hebben in het onderhavige geval niet strafbaar zijn.
5.2.
Beoordeling
De Hoge Raad heeft in een arrest van 9 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:213) overwogen dat artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht zeer ruim is geredigeerd en het daarom aan de strafrechter is om in voorkomende gevallen te beoordelen of het gedrag van de verdachte, alle omstandigheden in aanmerking genomen, van dien aard is dat het moet worden gekwalificeerd als het in die bepaling als misdrijf tegen de zeden strafbaar gestelde feit. De strafrechter moet dat doen aan de hand van de volgende factoren: de concrete gedraging van de verdachte, de leeftijd van de betrokkenen, de instemming van de betrokkenen en het ontbreken van enige aanwijzing voor een risico van verspreiding van de afbeelding(en) onder anderen dan de betrokkenen.
De rechtbank overweegt dat de aangeefster de afbeeldingen zelf heeft verzonden naar de verdachte, terwijl de verdachte en de aangeefster een relatie hadden en het leeftijdsverschil (de verdachte was 22 jaar, de aangeefster 17 jaar) naar het oordeel van de rechtbank in deze situatie niet zodanig groot was dat dit op zichzelf in het nadeel van de verdachte moet worden gewogen. Nu er echter met de verspreiding van de afbeeldingen en het filmpje door de verdachte aan anderen dan de betrokkene, het risico op verspreiding van de foto’s en het filmpje daadwerkelijk is verwezenlijkt, is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de verdachte in zijn geheel en in onderlinge samenhang bezien, een strafbaar feit oplevert, dus ook voor wat betreft het in bezit hebben, het verwerven en het vervaardigen.
5.3.
Conclusie
Nu er ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluit, zijn de feiten dus strafbaar.
De bewezen feiten leveren op:
1.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
2.
eenvoudige belediging.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft seksueel getinte foto’s van zijn minderjarige vriendin die zij hem in vertrouwen had gestuurd en een door hemzelf vervaardigd filmpje van hun beiden waarop zij seks hebben, in bezit gehad en verspreid, nadat hun relatie met ruzie was beëindigd. Door die verspreiding heeft de verdachte, zonder toestemming van de aangeefster, het risico genomen dat de afbeeldingen en het filmpje doorgestuurd (blijven) worden en zo lange tijd in omloop blijven. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat dit een flinke impact heeft gehad en nog altijd heeft op de aangeefster. Ook als met de verdachte aangenomen wordt dat het filmpje is vervaardigd met instemming van aangeefster (wat hij zegt en zij ontkent), dan heeft hij door de beelden te verzenden, de grenzen fors overschreden.
Voor het bepalen van een passende sanctie heeft de rechtbank verder meegewogen welke indruk zij van de verdachte op zitting heeft gekregen. Belangrijk is enerzijds dat de verdachte op zich wel inziet dat hij te ver is gegaan. Anderzijds lijkt hij een deel van de verantwoordelijkheid bij aangeefster en haar familie te leggen. Hij wijst naar bedreigingen en hij zegt dat er verhalen rond gingen dat de seks niet vrijwillig was; hij wilde op deze manier aantonen dat dit niet zo was. Zelfs als de verdachte (deels) gelijk heeft, dan is verspreiding van de foto’s en het filmpje niet de oplossing en getuigt dit niet van een (jong)volwassen wijze van omgaan met een geschil.
Verdachte is thans dakloos en heeft moeite om zijn leven op de rails te krijgen.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met daaraan de bijzondere voorwaarden ‘meldplicht’ en ‘meewerken aan onderzoek’ passend en geboden is. De rechtbank legt niet de verplichting op om mee te werken aan ambulante behandeling. Daarvoor is het te vroeg en eerst moet vastgesteld worden dat er sprake is van noodzaak tot behandeling.
De officier van justitie heeft verzocht om de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De rechtbank is echter van oordeel dat er niet ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Het feit waarvoor de verdachte terechtstaat is inmiddels al weer geruime tijd geleden. De op te leggen bijzondere voorwaarde en het reclasseringstoezicht zullen daarom niet dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 23,80 aan materiële schade, een vergoeding van € 1.500, - aan immateriële schade, en een vergoeding van € 40,54 aan proceskosten.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel toewijsbaar is, ook ten aanzien van de proceskosten.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging kan zich vinden in het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade. De benadeelde partij zou niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vordering waar die ziet op de immateriële schade, omdat dat deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de proceskosten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks
materiële schadeis toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dat deel van de vordering worden toegewezen. Daarover zal de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 oktober 2015 worden toegewezen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op
immateriële schadeis met de huidige toelichting daarop onvoldoende onderbouwd, omdat hieruit niet is gebleken dat door het strafbare feit bij de benadeelde partij een psychiatrisch erkend ziektebeeld is ontstaan. De gelegenheid tot nadere onderbouwing zou een te zware belasting voor het strafproces betekenen. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 23,80, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 240b en 266 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij het Leger des Heils, afdeling reclassering, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan een intake bij een door reclassering aan te wijzen instelling ter inventarisatie van eventueel bij de veroordeelde aanwezige problematiek;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 23,80 (zegge: drieëntwintig euro en tachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 23,80(hoofdsom,
zegge: drieëntwintig euro en tachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 23,80 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. K. Bakker en A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 9 augustus 2015 tot en met 4 oktober 2015 te Dordrecht en/of Zwijndrecht en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer afbeelding(en), te weten een of meer foto's en/of een film - en/of een gegevensdrager bevattende een hoeveelheid afbeelding(en) (te weten een
mobiele telefoon) heeft verspreid (door het verzenden via whatsApp(groepen)) en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
2.
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 oktober 2015 tot en met 04 oktober 2015 te Zwijndrecht en/of Rotterdam en/of Hendrik-Ido-Ambacht, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend jegens [naam slachtoffer] heeft gehandeld, door via Whats app en/of Instagram, althans social media, aan een of meer vriend(en) en/of kennis(sen) van verdachte en/of die [naam slachtoffer] en/of onbekend gebleven perso(o)n(en) een of meer naakt- en/of pornografische foto('s) en/of film(s) (van die [naam slachtoffer] ) aan te bieden en/of toe te zenden (welke voornoemde handelingen ter kennis zijn gekomen van die [naam slachtoffer] ).

Voetnoten

1.Vervaardigen ziet op het filmpje.
2.Verwerven ziet op de foto’s.