Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 juni 2017 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
aangiften van loonheffingen worden gedaan sinds januari 2014, maar dat de heffingen nooit zijn betaald. Op het rekeningnummer van eiseres hebben meerdere betalingen van [werkgever] plaatsgevonden in de periode van 1 maart 2014 tot en met 28 augustus 2014. De loongegevens over de maand augustus 2014 zijn niet geregistreerd, terwijl eiseres heeft aangegeven in september 2014 ziek te zijn geworden. Eiseres heeft wel over de maanden juli 2014 en augustus 2014 een salarisspecificatie ingestuurd. Naar aanleiding van het adres op de salarisspecificatie heeft verweerders rapporteur op 10 juni 2015 een bezoek afgelegd op de locatie [adres] . Op dit adres zou tot 25 maart 2014 de vestiging van [werkgever] zijn gevestigd. Het gebouw leek al enige tijd niet goed onderhouden en er bevond zich een woonruimte.
[naam 1] als stroman van [naam 2] fungeert. De G-rekening toont geen enkele mutatie en omdat er geen aangifte wordt gedaan van omzetbelasting is er geen zicht op het al dan niet genereren van omzet. Ook bestaat onduidelijkheid over de administratie van
[werkgever] .
10 juni 2015 aan het adres [adres] genoemd op de salarisspecificatie geen waarde kan worden toegekend, gelet op het feit dat de datum van het bezoek relatief ver na de datum hier in geding ligt. Echter, op grond van de overige in het frauderapport genoemde constateringen heeft verweerder - alle feiten en omstandigheden afwegend en in onderlinge samenhang bezien - het aannemelijk mogen achten dat tussen eiseres en [werkgever] dan wel tussen eiseres en [inlener] via [werkgever] , geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.
[naam 2] en [naam 1] niet eiseres betreffen en dat het dienstverband geen vijf maanden betrof maar anderhalf jaar. Deze toelichtingen, nuanceringen en alternatieve verklaringen acht de rechtbank echter, ook in onderling verband beschouwd, onvoldoende overtuigend om af te kunnen doen aan het overheersende totaalbeeld dat naar voren komt uit de bevindingen van verweerder.